Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Eén van de problemen van de Intensieve Veehouderij is de uitstoot van onder andere stank. de Stichting Max 5 odeur en vereniging Behoud de Parel uit Grubbenvorst hebben aangedrongen op aanpassingen van het beleid in verband met de gevolgen van het niet werken van luchtwassers. Vanuit de provincie Limburg is nu een plan gelanceerd, dat zou moeten leiden tot stankreductie.Zij start dit voorjaar een offensief om de varkensbedrijven die voor de meeste stankoverlast zorgen, over te halen te stoppen of te verkassen. Daarvoor zijn miljoenen beschikbaar uit een landelijke pot geld voor saneringen in de varkenshouderij. Ook de provincie wil geld bijpassen.

Dagblad de Limburger meldde 7 maart 2019 dat - om Limburgse boeren over de streep te trekken om te stoppen of te verkassen - de provincie tien medewerkers werft die daarvoor keukentafelgesprekken gaan voeren met varkenshouders. Opgeven voor de landelijke regeling gebeurt op vrijwillige basis. De provincie verwacht echter dat varkensboeren na gesprekken met onafhankelijke personen een betere afweging kunnen maken.

Om zo veel mogelijk overlastgevende bedrijven binnen de varkenshouderij over te halen, zet de provincie aanvullend ook in op een eigen fonds om bijvoorbeeld door voorfinanciering een overstap te vergemakkelijken. Over de hoeveelheid geld die de provincie gaat steken in dat fonds, moet het college van Gedeputeerde Staten nog overleg voeren, bevestigt Landbouwgedeputeerde Hubert Mackus (CDA) in Dagblad de Limburger. Hijzelf denkt aan een bedrag van 10 of 20 miljoen euro. Geld voor technische oplossingen om geuroverlast tegen te gaan, worden tot zover bekend niet beschikbaar gesteld.

Stankoverlast
De aanpak in combinatie met de bedrijven die al van plan waren te stoppen, zorgt er volgens Mackus voor dat de stankoverlast door varkensbedrijven in Noord- en Midden-Limburg de komende jaren flink gaat verminderen.
De meeste stankoverlastgevende varkensbedrijven bevinden zich volgens de provincie in de zes Peelgemeenten Venray, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Leudal, Nederweert en Weert. Daar richt de provincie zich dan ook met name op. De provincie kan nog niet aangeven in welke dorpen en wijken zich de meeste probleemgevallen bevinden. Wel geeft de provincie aan dat zowat één op de drie Limburgse varkensbedrijven in aanmerking kan komen voor de landelijke regeling voor sanering waar het Rijk in totaal 120 miljoen euro voor heeft gereserveerd.

De Milieufederatie Limburg heeft eerder in kaart gebracht waar volgens haar plattelandsbewoners het meeste last hebben van geurhinder. Daarbij werden onder meer delen van de gemeente Venray genoemd zoals Ysselsteyn en Vredepeel en delen van de gemeente Nederweert.

Eerder stelde Mackus dat hij er rekening mee houdt dat door de landelijke regeling het aantal varkens in Limburg zal dalen met 130.000. Limburg telt nu een kleine 1,9 miljoen varkens.

Twijfel bij effect regeling
De afgelopen jaren zijn meer dan 1200 uitbreidingen gerealiseerd van varkensbedrijven met combiwassers met de belofte dat de overlast door de uitstoot van fijnstof, ammoniak en stank minder zouden worden. Uit onderzoek van Wageningen Universiteit is gebleken dat die wassers niet doen wat door de fabrikanten is beloofd (lees hier een artikel dat daar wat dieper op ingaat). Daarnaast worden er stallen met meer varkens gebouwd - denk aan het NGB - met in feite onvoldoende ammoniakrechten en te veel stankuitstoot. Eigenlijk moeten al deze bedrijven, willen ze aan de vergunningen voldoen, hun stallen maar voor 30 of 50 % vullen met dieren.

André Vollenberg, als voorzitter van Behoud de Parel vertegenwoordigd in Max 5 Odeur, stelt dat de politieke partijen die de veeindustrie ondersteunen, zoals VVD en met name CDA, geen reductie van het aantal dieren willen. "Nu worden vanuit Den Haag en GS in Limburg miljoenen gemeenschapsgeld in de intensieve varkenshouderij gestoken. Gevolg is dat de grote varkenshouders, mede op de kosten van de burger, verder kunnen ontwikkelen en andere, meestal kleinere bedrijven worden gesaneerd, opgekocht of verplaatst". Alle dierrechten, ammoniakrechten en mestrechten zouden volgens Vollenberg uit de markt genomen moeten worden ter verbetering van leefklimaat en om aan het ammoniak- en fosfaatplafond te voldoen. "De huidige politiek kiest echter voor meer vlees voor de wereldmarkt ten koste van de kleine ondernemers en betaald door de Nederlandse burgers", aldus de woordvoerder van Max 5 oudeur. Volgens hem gaatNederland in dit kader in de EU een zware pijp te roken krijgen als het gaat over verlenging van de vrijstelling voor derogatie.

Mestverwerking
Aanvullend merkt Vollenberg op dat los van dit hele verhaal de productie van mest hoger en die wil men onder andere verwerken bij Chemelot en RMS (de geplande mestverwerkingsfabriek in Grubbenvorst - lees hier een artikel over de plannen van RMS en de bezwaren daartegen van omwonenden). Deze bedrijven worden zwaar gesubsidieerd met SDE subsidie ten behoeve van de zogenaamde groene energie. De burger betaalt dit via de energiebelasting op alle energieverbruik. Er is heel veel energie nodig om deze mestfabrieken te bouwen en vervolgens om het proces in deze fabrieken op gang te houden en de mest en zogenaamde co-producten te produceren en aan- en af te voeren. Door dit proces komen er niet minder mineralen ( de "boosdoeners" in de mest). In het gunstigste geval wordt de concentratie hoger en zit de regio met transport, stank en fijnstof. Ook de gevolgen voor het klimaat laten zich raden.

Er wordt op dit moment gesproken over honderden miljoenen aan belastinggeld die in de varkenshouderij worden gestoken zodat de kostprijs voor, met name de vleesindustriëlen, dalen. De netto maatschappelijk toegevoegde waarde van de intensieve veehouderij is negatief en de bruto toegevoegde waarde aan het BNP van deze sector is slechts 0,09 %.

Het pompen van gemeenschapsgeld in deze sectoren draagt bij aan versnelling van het proces om de bedrijven om zeep te helpen.  De grote vleesindustriëlen groeien harder. Er komt nog meer vlees, melk en eieren op de wereldmarkt en de kleinere ondernemer delft het onderspit en kan of wil de investeringen die worden opgelegd niet meer doen. De dump van Nederlands vlees zorgt er zodoende voor dat ondernemers in ontwikkelingslanden niet met veehouderij beginnen en geen perspectief hebben en zij zien zich genoodzaakt om als economisch vluchteling onze kant op komen.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel