Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Woensdag 12 februari 2020 zou er een debat plaatsvinden over de toekomst  van de veehouderij in Horst aan de Maas. Paul Geurts, bestuurslid van Behoud de Parel, was uitgenodigd om zitting te nemen in het panel van deze discussieavond, naast Marcel Kuijpers (Van Kuijpers Kip, onderdeel van het Nieuw Gemengd Bedrijf), Anne Buil (van Stichting Keukentafel), Johan van Diepen (LLTB) en Peter Jacobs (GGD). Van een debat kwam weinig terecht.

De discussieavond werd uiteindelijk een uitwisseling van meningen in de vorm van ‘losse flodders’. Elk beginnetje van een echt debat werd vakkundig om zeep geholpen door de presentator van de avond. Dieper ingaan op de problemen gerelateerd aan de (intensieve) veehouderij was onmogelijk!  Jammer dus, want het gaat over belangrijke zaken, zoals inkomens van boeren, de prijs van ons voedsel in de winkelschappen, de leefomgeving van veel mensen, de gezondheid van mensen, boeren en dieren, de vormgeving van het landschap om ons heen.

De discussie had kunnen gaan over het huidige systeem van voedselproductie en wat er aan veranderd moet worden. En dát er verandering nodig is, blijkt uit de problemen die de Intensieve Veehouderij op dit moment met zich meebrengt. Een verwijzing naar de stikstofcrisis  die momenteel  heerst – en op de discussieavond zelf vreemd genoeg niet of nauwelijks aandacht kreeg – is wat dat betreft al voldoende.

De (intensieve) veehouderij heeft op dit moment te maken met een systeem waarin multinationale voedselproducenten, supermarktketens, zuivelconcerns, slachterijen, voerverkopers en banken de dienst uitmaken op de internationale markt. In die markt moet je opbrengsten voortdurend kunstmatig verhogen, met meer vee of meer vleesopbrengst, kunstmest, krachtvoer, granen, soja, maïs. Elementen die je van buiten inbrengt, met als gevolg een overschot aan mest met onder andere fosfaat- en ammoniakproblemen als gevolg.

De (intensieve) landbouw heeft zich te afhankelijk gemaakt van die internationale markt, waardoor boeren nauwelijks meer iets te vertellen hebben over het eigen bedrijf. Dat betekent dat ze – vaak ongewild – een aanslag plegen op bodem, dieren, klimaat en zichzelf. De landbouw is – mede als gevolg van actief overheidsbeleid – verworden tot een commerciële en technologische aangelegenheid met als gevolg dat boeren onder druk staan om steeds goedkoper te produceren. Met specialisatie, intensivering en schaalvergroting als gevolg. Door de internationale ‘ratrace’ – waar de Intensieve Veehouderij (IV) aan mee moet doen – 80% van de opbrengsten van de IV worden immers geëxporteerd – ontstaan ook andere problemen: aantasting van natuur door de stikstof, aantasting van het landschap, extra verkeersstromen, gesleep met dieren, aantasting van de gezondheid van mens en dier, lucht-, grond- en watervervuiling.  Voldoende redenen om een fundamentele discussie te voeren over de noodzaak van aanpassing van het systeem en te komen tot “systeem-innovatie”.

Wat zou die innovatie moeten inhouden? We noemen een aantal elementen. Er moeten minder dieren komen die meer ruimte hebben; er moeten meer boeren komen die in balans met de omgeving en de natuur produceren, waardoor de leegloop op het platteland stopt, het landschap opknapt, het stikstofprobleem verdwijnt, minder kosten gemaakt worden voor onderhoud van de natuur; er moet geen sprake meer zijn van overproductie die de prijs voor de boeren drukt; en tot slot: laat niet de wereldmarkt met haar multinationals en banken domineren maar het belang van “boerenlandbouw” in evenwicht met haar omgeving.

Er zijn fundamentele vragen die zich opdringen naar aanleiding van de huidige stand van zaken en waarop de gemeente Horst aan de Maas ook een antwoord zal moeten vinden. Willen we een wereld die grauw is, met alleen raaigras, maïs, brandnetels en bramenstruiken of willen we een wereld met vogels, vlinders, bijen en kleur?
Willen we een wereld waar de boer gericht is op bulk, een eenheidsproduct, óf een boer die gericht is op een kwalitatief onderscheidend product, waar hij/zij de prijs voor krijgt die hij/zij verdient?
Willen we een agrarische sector, ook IV, waar - in de woorden van het vroegere CDA –  “rentmeesterschap” prevaleert en de maatschappij, vertegenwoordigd door een zorgzame overheid, de macht weer terugpakt van de door de multinationals gedomineerde markt?
 
Om terug te komen op de discussie-avond, georganiseerd door B&W van Horst aan de Maas.  Normaal gesproken worden stellingen en vragen gebruikt om een verduidelijkend en verdiepend debat te stimuleren. Nu leek het er vooral op dat stellingen en vragen een doel op zich waren. Een gemiste kans.
 
Het was bijvoorbeeld interessant geweest als de in redelijke groten getale aanwezige (vee)boeren ingegaan waren op een dilemma dat in de Volkskrant onlangs werd opgeworpen. Gesteld werd “(dat) de intensieve veehouderij in Nederland zich met name richt op de export. Veel van de problemen die zich voordoen zijn daar een gevolg van, terwijl de opbrengst voor de boer niet hoog is. Met miljoenen aan investeringen en een werkweek van zeven dagen in de week verdient de varkensboer minder dan een modaal inkomen. Een inkomen dat ook nog eens erg fluctueert en daar kun je niets aan doen, want is marktafhankelijk. Met de competenties van die boeren – ze kunnen financiering van miljoenen regelen, sturen bouwprojecten aan, kopen van alles in, zijn juridisch geschoold gezien alle wetten en regels waarmee ze te maken hebben, bezig met toegepaste techniek, zware machines en met dieren, ware generalisten in bedrijfsvoering dus – kun je in loondienst makkelijk tweemaal modaal verdienen, met meer zekerheid!”

Natuurlijk zullen veel boeren niet zulke strikt “mathematische” afwegingen maken. Een boerenbedrijf is immers veel meer dan “slechts” een bron van inkomen. Desalniettemin geeft de stelling voldoende “voer” tot overdenking…
 

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel