Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

De Raad van State heeft uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen het weigerinsgbesluit van de provincie om de vergunning van Houbesteyn (NGB) in te trekken, dan wel om veel strengere eisen aan te stellen aan de stankemissies. Het beroep werd ingesteld door de omwonenden van de varkensstallen van het NGB en Behoud de Parel.Het hoger beroep van Behoud de Parel, en de omwonenden is afgewezen.

Waar ging het ook al weer om?
In Grubbenvorst hebben een aantal ondernemers het plan opgevat om het Nieuw Gemengd Bedrijf (NGB) op te richten. Het NGB zou gaan bestaan uit een kippenstal (met 1,2 miljoen kippen, een mestvergister, een kipenslachterij, een composteerrbedrijf en een varkensstal. De exploitanten van de varkensstal, Vullings en Houbesteyn kreeg in 2014 voor de grootste varkensstal van Nederland een vergunning voor een stal met 19.200 mestvarkens, 3.700 zeugen en 10.800 biggen. Daarbij werd er van uit gegaan dat de toegepaste combi-luchtwassers 85% stankemissiereductie zouden realiseren.

In 2018 echter wordt door wetenschappelijk onderzoek bevestigd wat al langer werd gezegd: 85% emissiereductie met de combi-luchtwasser is niet realistisch. De emissiereductiefactor wordt daarom verlaagd naar 45% reductie.Herberekening van de stankbelasting voor woningen rondom Houbesteyn laat zien dat vele woningen extreem ernstig dreigen te worden stankoverbelast. Op het moment dat deze bevindingen naar buiten komen is de stal door Houbensteyn nog niet gebouwd. Daarom dienen omwonenden een verzoek in om intrekking van de vergunning bij het provinciebestuur. Daarop verbindt GS extra voorschriften aan de vergunning. Die extra voorschriften verplichten Houbesteyn zijn best te doen (een zogenaamde "inspanningsverplichting") om toch 85% emissieredictie te realiseren.

Omdat de buurt daardoor geen zekerheid krijgt dat ze echt geen stankoverlast gaan krijgen - de verwachting is juist zeer reëel dat die overlast enorm zal zijn - gaan de omwonenden tegen het besluit van de provincie in (hoger) beroep. Daarbij brengen ze naar voren dat de omwonenden onrecht wordt aangedaan door in de vergunning de reductiefactor van 85% te vervangen door de reductiefactor van 45%. De omwonenden hebben recht op een reductie van 85%, zo betoogd hun raadsman Wösten. De vergunning is dan impliciet geweigerd, en moet nu expliciet worden geweigerd. Indien toch met 45% reductie mag worden gerekend, en enkel een inspanningsverplichting van 85% bestaat, dan is ernstig onzeker dat Houbesteyn ooit 85% emissieredictie kan realiseren. Gegeven de ernst van de stankoverlast moet de vergunning (eventueel deels) worden ingetrokken, laat Wösten de rechter weten. Daaraan voegt hij toe dat de voorgeschreven stankmeetmethode onvoldoende zekerheid geeft over de optredende stankemissies. De voorschriften om de stank te meten zijn onvoldoende.

Helaas zegt de Raad van State het zelfde als wat de rechtbank eerder zei:

  • 85% emissiereductiue is geen recht
  • Toen provincie het besluit nam in november 2018 stond niet vast dat ontoelaatbare stankhinder zal optreden
  • Ook staat niet vast dat het bedrijf geen doeltreffende maatregelen kan nemen tegen ernstige stankhinder
  • Als ernstige hinder optreedt en daar dan niet genoeg aan kan worden gedaan, dan kunnen omwonenden opnieuw een verzoek om intrekking indienen.

Met deze uitspraak laten de omwonenden zich echter niet de mond snoeren. Ze zullen alert zijn op de maatregelen van Houbensteyn en of die het door het bedrijf beloofde gewenste resultaat - geen stankoverlast - zal opleveren.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel