Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Op 6 juli organiseerde het Kenniscentrum Veehouderij en humane gezondheid een symposium via de digitale weg (webinar) met als thema 'Veehouderij en citizen science' (lees hier de aankondiging). Teus Hagen, lid van de vereniging Behoud de Parel, hield in één van de zes workshops een presentatie over een praktijkvoorbeeld "Weten is meer dan alleen meten: burgerkunde en boerenwijsheid". In een andere workshop werd ingegaan op "Positieve gezondheid in de leefomgeving van veedichte gebieden", een project van het Louis Bolk Instituut en GGD Noord-Brabant.

Inleiding
Voorafgaande aan de start van de workshops hield Hester Volten een inleiding op het thema. Hester Volten coördineert binnen het RIVM het project met betrekking tot "Citizen Science".
Volgens Volten heeft "Citizen Science" de toekomst. "De burgers willen het, de sensoren zijn er en ze zijn goedkoop!". Maar ze wijst er ook op dat het probleem om "citizen science" breed uit te rollen vooral zit bij de experts en de overheid.
Voorbeeld: de overheid van Japan was in paniek toen burgers besloten zélf de straling na de ramp met de kerncentrale bij Fukushima te gaan meten. Want die metingen zouden niet correct en kwalitatief slecht zijn. De mensen gingen echter door en later heeft de Japanse overheid de gegevens van de burgers wél gebruikt!

Experts en de overheid, ook in Nederland, zijn sceptisch: het levert onnauwkeurige data op en het geeft maar lastige vragen... En de burgers die meten, zouden met het meten vooral hun eigen belang dienen.
Hester Volten is het daar niet mee eens. Allereerst- zo stelt zij heeft de overheid (of welke andere instantie die meet, bijvoorbeeld ten behoeve van de overheid) een belang. Maar het belangrijkste is: de data op zich zijn in principe objectief. Het is daarbij vooral van belang vooraf te weten wat je wilt meten. En de gebruikers van de gegevens moeten daar van op de hoogte zijn.
Vandaar de stelling van Volten: in citizen science moet je juist investeren. Het levert heel veel op, zoals empowerment, bewustwording, dialoog en educatie. Reden voor het RIVM om mee te gaan doen met een project ter ontwikkeling van citizen science. In het begin ging het vooral om het verzamelen van gegevens, maar al snel ging het vooral om het realiseren van de infrastructuur die nodig is om armslag te geven aan de vele projecten van vrijwilligers in den lande, zoals bijvoorbeeld "Burgerwetenschappers Land van Cuijk" en "Samen meten met boeren en burgers" (Venray) , waar Teus Hagen van Behoud de Parel een bijdrage aan heeft geleverd.
Veel van dit soort projecten werken samen met bijvoorbeeld de GGD, Omgevings-diensten, gemeenten, provincies en soms het RIVM. Deze projecten leveren data die een bijdrage leveren aan de plausibiliteit van de meetresultaten en die data meer gedetailleerd maken, waardoor ze interessant worden voor de regionale en lokale overheid.
In de toekomst kunnen de data vanuit dit soort projecten gekoppeld worden aan data met betrekking tot de volksgezondheid en kan het een middel zijn voor burgers om in beweging te komen.
Tot slot wijst Hester Volten op de website "Samen meten" van het RIVM, waar verzamelde gegevens te vinden zijn op verschillende gebieden.

Positieve gezondheid
Het Louis Bolk Instituut en de GGD Noord-Brabant voeren in Zuid-Oost Brabant een project uit met als titel "Positieve gezondheid in de leefomgeving veedichte gebieden". De aanleiding voor het project zijn spanningen tussen agrarische ondernemers en burgers op diverse plekken in Brabant. Deze komen veelal door geuroverlast van intensieve veehouderijen en daaraan gerelateerde en gevreesde gezondheidsrisico’s.

Het is gebruikelijk om het probleem te benaderen vanuit normen (op papier) en metingen. Dit project betrekt  juist factoren die invloed hebben op de gezondheidsbeleving op buurtniveau. Dat gebeurt met het door het Louis Bolk Instituut ontwikkelde model voor Positieve Gezondheid en Leefomgeving. Dit kijkt behalve naar fysieke gezondheidsaspecten ook naar sociale, mentale en emotionele factoren. Het model sluit aan bij de door de GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst ontwikkelde Brabantse Omgevingsscan (BrOS). Het is een dashboard, met gezondheidsinformatie gekoppeld aan gegevens over de lokale leefomgeving op gemeente- en wijkniveau.
In het project spelen de beleving van de gezondheidssituatie door de verschillende partijen (boeren en burgers), de invloed die men daarbij heeft op de omgeving en de mogelijkheden voor een eigen regie voor alle betrokken partijen een belangrijke rol. Gestart is met aparte interviews met burgers en boeren, waarna een dialoog georganiseerd werd, eerst tussen burgers onderling en boeren onderling en vervolgens tussen boeren en burgers samen.
Op basis van de input van burgers en boeren is een app ontwikkeld, die burgers kunnen gebruiken om belevingsgegevens (wanneer stinkt het en waar) in te voeren. De app is uitdrukkelijk niet bedoeld om klachten door te geven.

De basis zijn de ingebrachte gegevens, die door de GGD gecombineerd worden met gegevens als windrichting, bedrijfsgegevens en dergelijke. De verzamelde gegevens leveren na een bepaalde periode data op die samengevat worden in een rapport. Die rapportage wordt gebruikt om te evalueren.
De pijlers van "Positieve gezondheid" (lichaamsfuncties, dagelijks functioneren, sociaal-maatschappelijk functioneren, kwaliteit van leven, zingeving en mentaal welbevinden) vormen daarbij mede de basis voor het rangschikken van de verzamelde gegevens, die gekoppeld worden aan de eigen woning, de woning en de dichtstbijzijnde veehouderij(en), de straat en de buurt.
Dus van individueel naar gemeenschappelijk. Uiteindelijk doel is om de overlastbeleving periodiek en door de tijd heen in beeld te brengen en daarop gebaseerd door de gemeente maatregelen te nemen in het gebied.

Weten is meer dan alleen meten: burgerkunde en boerenwijsheid.
In de workshop van Teus Hagen werd ingegaan op het feit dat er meer bij komt kijken dan het in elkaar zetten van luchtkwaliteitsmeetkits (waar hij zich intensief voor ingezet heeft - lees hier een artikel over diens initiatief - vanuit de vereniging Behoud de Parel).
Dat geldt zeker als je in feitelijke lokale situaties fijnstofimmissies betrouwbaar in kaart wilt brengen. Maar ook in een agrarisch gebied waar de situatie flink anders is als in stedelijke gebieden, waar ook luchtkwaliteitsmetingen verricht worden door en met burgers.

Teus Hagen ging met name in op de dataverwerking en de daarvoor benodigde software, het verschil in visualisatie, de behoefte van boeren, buren en bestuurders naar (per doelgroep) verschillende data. Hij wees er op dat de sensorsmogelijkheden voor lokale fijnstofmetingen zowel over- als onderschat worden. Zeker als de lead bij de burger ligt met zijn kleine portemonnee.

Bij lokaal meten gaat het niet om grote aantallen meetkits. De focus ligt op kwalitatieve 24/7-uursmetingen, datacorrectie, validatie en kalibratie en data-analyse voor luchtkwaliteitsmetingen in een lokaal gebied.
Gasmetingen door burgers kan nog niet via sensoren in de meetkit die Teus Hagen heeft ontwikkeld. Dat kan nu nog alleen via Palmer-gasbuisjes, met flink hogere kosten. Geurmetingen via e-noses is nog helemaal een toekomstdroom, zo meldt Teus Hagen de workshopbezoekers.

Na diens meer algemene inleiding is Teus Hagen ingegaan op een specifiek project dat uitgevoerd wordt in samenwerking met Wageningen Universiteit, Dierenwelzijn, en Kipster samen met vereniging Behoud de Parel, dat anderhalf jaar geleden is gestart.
Aan de hand van een presentatie (PDF document) ging Hagen in op ervaringen met het meetproject "MySense" van Behoud de Parel en de ervaringen in de samenwerking rondom kippenbedrijf Kipster.

Om tot een bredere aanpak te komen is het van belang om financiële ondersteuning te verwerven. Dat kan via de reguliere subsidiekanalen. Maar de inzet van Behoud de Parel heeft vooralsnog nog geen concreet resultaat opgeleverd. Het einde van de zoektocht is nog niet bereikt: Behoud de Parel is daarbij vaak van het kastje naar de muur gestuurd.

Wat de samenwerking tussen omwonenden, ondernemers, ambtenaren en bestuurders betreft, concludeert Teus Hagen dat dit van alle participanten een cultuurverandering vergt. Daarbij geeft Hagen aan dat lering getrokken kan worden uit ervaringen in de Open-Source-software-wereld waar hij ook bij betrokken is.

Aan de hand van een praktisch advies ("stel een transparant, open en vrij meetdata-archief beschikbaar") werd duidelijk dat de lokale en hogere overheden nog geen idee hebben met welke prikkels ze innovatie een echte impuls kunnen geven. Terwijl de Open-Source-software-gemeenschap (waarop de internetontwikkelingen al 40 jaar gebaseerd zijn) een rijke voedingsbron kunnen betekenen. Tot nu toe lijkt de overheid nog uit te blinken in traagheid en de onwil om transparant te zijn.

Meten rond stallen, bij omwonenden en met referentiesensoren bij overheidsmeetstations in de buurt zit nu nog in de "gedoogfase". De volgende stap in het MySense-project is 'duiding', waarbij het Kenniscentrum Veehouderij en humane gezondheid tot steun kan zijn. Met het webinar zegt het Kenniscentrum dat ter hand te nemen.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel