Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

ARNHEM - De megastal hoort straks bij het platteland. Maar zo’n stal mag niet uit het landschap knallen.

Voor de provincie Overijssel is het geen vraag meer of er grotere stallen voor koeien, kippen en varkens komen. Van de tienduizend boeren zullen er drieduizend overblijven. En die boeren zullen forse stallen willen bouwen. Een grote tot megagrote stal zal bij het Sallandse en Twentse platteland gaan horen als de coulissen bij het landschap.

De vraag is alleen hoe: hoe zullen die stallen eruitzien en hoe zullen ze passen in de omgeving? Gedeputeerde Piet Jansen (CDA) ontving woensdag een boek van het Oversticht, adviesbureau voor ruimtelijke kwaliteit, dat de do’s en don’ts voor stallenbouw inventariseerde.

Houd het rustig en houd de traditie in ere. Daar komt het advies in het kort op neer. ‘Het gaat vaak niet om de maat, maar om de vorm’, zegt Mirre Kokkeler. ‘Zonder veel moeite en kosten kan het net even iets anders.’ De boer krijgt de opdracht goed om zich heen te kijken naar de vormgeving, inrichting en beplanting van het boerenerf in zijn eigen streek. Kokkeler: ‘In Zeeland kiezen boeren bijvoorbeeld voor horizontaal geplaatste, zwarte damwanden.’ Die nieuwe stallen lijken dan vanuit de verte op hun zwartgeteerde houten voorgangers.

Het boek Over stallen gesproken toont foute voorbeelden. Zoals een stal die gebouwd is voor de boerderij (wat de traditionele hiërarchie op het erf ernstig verstoort), en niet-streekeigen beplanting (hoge coniferen), en stallen met afwijkende maten en kleuren.

De goede voorbeelden hebben juist een rustige vormgeving, symmetrie in de gevels, en donkere kleuren. Deze elementen maken dat de stal niet uit het landschap knalt.

Johan Schuttert, eigenaar van 25 duizend vrije uitloopkippen in Varssen, heeft met de bouw van zijn stal op die zaken gelet, vertelt hij de groep op excursie langs stallen. Hij koos een donkerkleurig dak en liet de luchtkokers uit het zicht plaatsen. ‘Ik hoor voorbijgangers nooit over mijn stal, wel over de vele witte kippen die buiten lopen.’

Ook nieuwe concepten zijn in Overijssel welkom, zoals de serrestal. Dat is een ligbox voor koeien met een dak van folie, gespannen over stalen bogen. De stal is een soort tent. De wanden gaan computergestuurd dicht en open.

Licht, lucht en lage kosten zijn de voordelen van het nieuwe ontwerp, waarvan er al tachtig in Nederland zijn. Hun afwijkende vormgeving is even wennen, maar het kan, aldus het Oversticht – als de kleur maar donker is en er verder aan de stal geen tierelantijnen komen.

Het mooiste voorbeeld komt niet voor niets uit Groningen. Daar bestuurt de provincie de ruimtelijke ordening in het buitengebied met harde hand. Zaken als megastallen en billboards zijn er taboe. Het liefst ziet het Oversticht ook dat zijn adviezen gemeentelijk beleid worden. Maar het is de vraag of dat zonder dwang gebeurt.

(Bron: De Volkskrant, Anja Sligter, 8 april 2009)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel