Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Het jaar 2008 was voor de agrarische sector een jaar met twee gezichten. Dat meldt het Landbouweconomisch Instituut (LEI) uit Wageningen. Het begon goed, met hoge prijzen voor diverse producten, aldus het LEI. In de loop van het jaar zette echter een prijsdaling in onder invloed van een grotere productie en afnemende exporten. In combinatie met een sterke toename van de kosten, mede onder invloed van de hoge olieprijs, leidde dit tot een forse terugval - met 35% - van het gezamenlijk inkomen van de agrarisch zelfstandigen en hun gezinsleden, al doen zich tussen bedrijven grote verschillen voor. Met name de glastuinbouw kwam in zwaar weer.

De mate waarin in 2007 en de eerste helft van 2008 de prijzen op de wereldmarkt opliepen was uniek. De stijging in 2007 werd veroorzaakt door de combinatie van ongekend lage voorraden voor granen, ernstige aanbodsverstoringen, zeer hoge olieprijzen en een toename van de vraag naar granen voor de productie van biobrandstoffen. De sterke prijsstijging van veel agrarische producten op de wereldmarkt bereikte medio 2008 haar hoogtepunt. Dit werd gevolgd door een snelle daling, door een grotere productie en een afzwakkende vraag.

Verdere tweedeling in de landbouw
Het aantal bedrijven in de agrarische sector nam in 2008 verder af tot 75.160; met name in de glastuinbouw was sprake van een snelle vermindering. De daling van het aantal land- en tuinbouwbedrijven in Nederland is een proces dat al decennialang onafgebroken plaatsvindt. Binnen de landbouw lijkt een tweedeling te ontstaan tussen steeds grotere bedrijven enerzijds en kleine(re) bedrijven anderzijds. Voor de laatste categorie is het agrarisch inkomen slechts gedeeltelijk de bestaansbron; het grootste deel van het inkomen komt in dat geval niet uit het bedrijf maar uit een baan buitenshuis of een pensioenvoorziening.
Ook neemt het aanbod aan ‘plattelandsdiensten’ toe. Het is zeer moeilijk om van deze activiteiten een betrouwbaar kwantitatief beeld te krijgen. Er lijkt een daling te zijn van natuurbeheer en verkoop aan huis, terwijl het aantal bedrijven met zorg of verwerking van producten licht is gestegen. Op het gemiddelde bedrijf schommelt de bijdrage aan de opbrengsten van verbredingsactiviteiten rond de 5%, dit percentage is al een aantal jaar redelijk stabiel.

rapte op arbeidsmarkt voelbaar
De totale agrarische sector (inclusief toelevering, verwerking enzovoort) op basis van binnenlandse agrarische grondstoffen was in 2007 goed voor 6% van de totale werkgelegenheid in Nederland. Naar verwachting zal dit percentage afnemen tot 4,2% in 2020 door schaalvergroting, innovatie en verhoging van de arbeidsproductiviteit.

In de toekomst krijgt de sector, die veel oudere werknemers telt, te maken met een sterke uitstroom van werknemers. In vrijwel alle takken van de landbouw- en voedingssector is er nu al een tekort aan geschoold mbo-personeel, ondanks de kredietcrisis.

Milieudruk in Nederland hoog
Volgens de OESO is de milieudruk van de Nederlandse landbouw in de periode 1990-2004 sterker afgenomen dan in de meeste andere OESO-landen, maar hij blijft relatief hoog. Het gebruik van chemische gewasbestrijdingsmiddelen stijgt weer, de emissie van broeikasgassen is min of meer stabiel. De mestmarkt is de laatste jaren in evenwicht, maar dit is een wankel evenwicht, de emissie van ammoniak is stabiel.
Met ongeveer 315 miljoen euro in 2007 draagt de landbouw meer dan evenredig bij aan de groene belastingen, vooral door de heffingen op energie.

Rapporten
Via de website van het LEI (http://enews.nieuwskiosk.nl/jump.aspx?i=311&e=7659&u=83813&li=72491&url=...) kunnen de volgende rapporten gedownload worden:
Rapport 2009-047 Landbouw-Economisch Bericht 2009
Agri-Monitor-artikel: Rendementen op vermogen in de land- en tuinbouw gering
Agri-Monitor-artikel: Sterke daling inkomens op land- en tuinbouwbedrijven
Agri-Monitor-artikel: Drie op de vier bedrijven ontvangt bedrijfstoeslagen.

(Bron: LEI, 22 juni 2009)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel