Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Voorzitter: de heer ir. C.H.C. van Rooij.
Griffier: de heer mr. R.J.M. Poels.
Aanwezig zijn: de heer H.W.J. Emonts, de heer A.F.H. Poels, de heer G.L.J. Mennen, de heer E.J.F. Joosten, de heer M.A.P. Beelen, de heer ing. J.A.M. de Hoon, mevrouw M.J. Clabbers-Giebels, de heer L.T.J. van de Laak, de heer H.J.A.C. Beurskens, de heer H.J. Hazeu, mevrouw W.D.M. Kurvers-van Schaijk, de heer M.J.E. van Rengs, mevrouw J.J.M.A. Ceelen, de heer R.M. van der Weegen, mevrouw B.M.T.J. op de Laak, de heer R.G.J. Bouten en de heer A.J. Hendriks.
Afwezig zijn: mevrouw H.H.A.H. Cuijpers-Buskes, de heren T.H.C. Coppus, P.M.J. Schattevoet, A.J.J. Hoeijmakers en mevrouw M. Dings-Polderman (wethouder).
Tevens zijn aanwezig: de heren L.T.H. Litjens (wethouder) en mr. A.A.C. Stas (wethouder). Verslag: mevrouw M. van den Berkmortel (Notuleerservice Nederland).

Belangrijke agendapunten.
  • Agendapunt 1. Uitoefening spreekrecht;
  • Agendapunt 9. Opiniërend voorstel Uitgangspunten Gebiedsvisie Witveldweg;

  • Agendapunt 10. Gewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan projectvestiging glastuinbouwgebied Californië.

1. UITOEFENING SPREEKRECHT
Niet-raadsleden
Er heeft zich een spreker gemeld over agendapunt 9.
De heer Van Gerven is lid van de actiegroep Behoud de Parel. Deze beweging bestaat uit inwoners van Grubbenvorst die bezorgd zijn dat de stortvloed aan (bio-)industriële ontwikkelingen in hoog tempo de woonomgeving dreigt in te sluiten en te verzieken. Hij wil de raad erop wijzen dat het NGB (Nieuw Gemengd Bedrijf) niet thuishoort in Grubbenvorst en voert daarvoor cijfermatige onderbouwing aan. Vooral omdat het bedrijf uit zeer intensieve veeteelt bestaat, zal dit volgens inspreker ten koste gaan van de omgeving qua luchtkwaliteit en daarmee gepaard gaande gezondheidsgevolgen, verkeerstoename en energieverspilling, maar ook ten koste van het dierenwelzijn. Bovendien is het slachten van kippen een industriële activiteit die thuishoort op een industrieterrein en niet in een landbouwgebied.

9. OPINIËREND VOORSTEL UITGANGSPUNTEN GEBIEDSVISIE WITVELDWEG
(gemeenteblad 2007, nummer 114)
De voorzitter stelt voor dat in de eerste termijn vooral vragen worden gesteld aan de portefeuillehouder waarna de fracties in de tweede termijn hun standpunten duidelijk kunnen maken.
De heer De Hoon (CDA) kan zich vinden in de stelling dat er groeimogelijkheden voor bedrijven moeten zijn, maar hij zou graag zien dat vooraf wordt vastgesteld wat de maximale bebouwing, geurbelasting of milieubelasting (fijnstof) mag zijn. Dit zijn belangrijke kaders die niet duidelijk in het voorstel zijn terug te vinden. Ook hoopt hij dat er een extra ontsluiting wordt gerealiseerd om de Witveldweg en het achterliggend gebied te beschermen.
Ook de heer Beurskens (VVD) mist de maxima (kaders) in dit voorstel. Hij vindt het vreemd dat er niet is ingegaan op het alternatief voor intensieve boomteelt dat vorige keer is voorgesteld.
De heer Van Rengs (SP) stelt de volgende vragen aan het college.
  • Wat zijn de prikkels waarmee bedrijven worden gestimuleerd om ‘duurzaam’ te ondernemen en hoe worden deze getoetst?
  • Wat is de precieze opdracht van het onderzoek dat het college met LLTB en Stichting Milieufederatie uitvoert? Wie onderzoekt dit concreet? Heeft de raad nog inspraak over de invulling ervan?
  • Hoe kan de fijnstofconcentratie gemeten worden?
  • Welke grens voor geurhinder wordt aangehouden, de aangepaste of de wettelijke?
  • Oorspronkelijk zouden er zestien bedrijven worden verplaatst in plaats van zes. Waar gaan de andere bedrijven naartoe? Worden de bedrijven wel daadwerkelijk verplaatst?
  • Waarom mogen bij boom- en sierteeltbedrijven wel bedrijfsruimten gebouwd worden en geen ruimte met een woonfunctie?
  • Is de informatiemarkt voor besluitvormende raadsvergadering voor álle betrokken partijen, dus ook voor actiecomités en tegenstanders?
  • Waarom wordt windenergie meteen afgewezen als middel om duurzame energie op te wekken?
  • Hoe wordt omgegaan met biomassa en restmateriaal als gevolg van biovergisting?
  • Zijn de genoemde vervoersbewegingen getoetst en onderbouwd?
Tot slot vraagt hij de raad zich uit te spreken over wat hij met het gebied wil.
De heer Van der Weegen (PvdA) deelt de zorgen van inspreker en zou graag meer duidelijkheid willen hebben over diervriendelijkheid, volksgezondheid en verkeersbewegingen. Hij vindt het belangrijk dat de doelstellingen van de reconstructiewet niet uit het oog worden verloren en dat het landschap niet ‘verrommelt’. Bovendien moet er geen disbalans ontstaan tussen de speerpunten agribusiness, toerisme en leefbaarheid. De heer Van der Weegen heeft nog enkele vragen.
  • Hij vindt het prima dat er stimulerend beleid wordt gevoerd voor intensieve veehouderij, maar wat wordt verstaan onder ‘versterking van economische structuren’?
  • Waarom wordt Oost-Brabant genoemd in het reconstructiegebied van Noord- en Midden- Limburg?
  • De genoemde doelstellingen kan hij onderschrijven, maar de balans ertussen baart hem zorgen. Ook mist hij een prioritering ervan.
  • Vanuit reconstructieoogpunt betwijfelt hij of de keuze voor maximaal zes bedrijven een verstandige is, zolang de knelpunten in het reconstructiegebied niet duidelijk zijn.
  • Hoeveel uitbreidingsbehoefte is er bij bestaande bedrijven in het Witveldgebied?
  • Hoeveel ruimte ontstaat er in het gebied zelf als gevolg van bedrijfsbeëindiging?
  • Hoeveel ruimte is er voor groei? Hij mist de uitgangspunten over de omvang van zes nieuwe, maar ook over de reeds gevestigde bedrijven.
  • Kunnen de bestaande, andersoortige bedrijven in dit gebied in de toekomst samengaan?
  • Hoe ontwikkelt de sector boom- en sierteelt zich verder?
  • Hoe ontwikkelt het ondersteunend glas zich in deze sector en kunnen daar grenzen aan worden gesteld?
De voorzitter concludeert dat er met name vragen zijn over het milieukader, de ontsluiting rond de gebiedsvisie en de relatie met andere activiteiten in het gebied. Detailvragen zullen in de nadere uitwerking van de gebiedsvisie aan de orde komen. Wethouder Litjens licht toe wat de aanleiding is geweest om tot deze gebiedsvisie te komen. Het college heeft geprobeerd een balans te vinden tussen de speerpunten agribusiness versus leefbaarheid, openheid en kwaliteit van het landschap. Er zijn belangrijke punten aangehaald, maar het heeft weinig zin om hier discussie te voeren over punten waar de landelijke politiek over beslist. Hij wil de discussie dan ook beperken tot zaken waarop de raad en het college wél invloed hebben, zoals openheid, kwaliteit en verkeer. Het reconstructieplan is ontstaan toen het na twee grote crises eind vorige eeuw nodig was om de intensieve veehouderij weer toekomstperspectief te geven. Het plan bestaat uit een concentratie van veehouderijen in LOG’s (Landschappelijk Ontwikkelings Gebied) die door de provincie zijn aangewezen. Het college heeft besloten om één LOG open te zetten en de rest open te houden. Er is gekozen voor Witveldweg omdat dat het beste LOG bleek. Het is de bedoeling dat bedrijven worden verplaatst die problemen opleveren (of gaan opleveren) voor hun omgeving (in relatie tot natuur of tot woningen), maar het LOG wordt ook opengezet voor innovatieve en duurzame impulsen. In de gebiedsvisie heeft de wethouder een voorstel gedaan hoe de invulling van dit gebied zou kunnen zijn en hoe dat is te realiseren.
Omdat het moeilijk is aan te geven wat wordt verstaan onder ‘duurzaam’ en ‘innovatief’ heeft LLTB op verzoek van het college onderzoeksvragen gedefinieerd. De wethouder zal deze morgen aan alle fracties toesturen en eventuele aanvullingen kunnen deze week nog worden doorgegeven.
De wethouder heeft de volgende antwoorden.
  • Duurzame energie is een bewuste keuze, en wel voor mestvergisting omdat die in het gebied beschikbaar is. Om te stimuleren dat ondernemers gaan samenwerken is deze gelimiteerd op twee.
  • Er zal veel nadruk worden gelegd op beeldkwaliteit, wat ook privaatrechtelijk zal worden vastgelegd.
  • Voor verkeer heeft de wethouder andere getallen dan de inspreker en hij komt daarmee op 52 extra vervoersbewegingen per dag bij een maximale invulling van het gebied.
  • Als de MER-studie naar een tangent tussen A73 en A67 wordt gekoppeld aan het LOG, is de verwachting dat de verkeersintensiteit zelfs zal dalen ten opzichte van de huidige situatie.
  • Het geurniveau zal aansluiten bij de huidige geurwet.
  • Nieuwe bedrijven zijn verplicht gebruik te maken van de nieuwste techniek, waarmee de uitstoot van stof, geur en ammoniak minder zal zijn dan nu. Maar er wordt ook gekeken hoe bestaande bedrijven kunnen worden gestimuleerd om ook over te gaan tot betere technieken.
De wethouder benadrukt dat er niet alleen bedrijven naar Horst komen, maar er zijn ook initiatieven van bedrijven die vanuit Horst naar andere gemeentes gaan. Het college wil zijn verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van de uitvoering van het reconstructieplan, maar zal er, indien nodig, voor zorgen dat andere gemeentes dat ook doen.
De wethouder vult nog aan dat de eerder toegezegde gebiedsvisie voor Grubbenvorst in de maak is. Het streven is deze samen met de concept-centrumplannen te presenteren tijdens de openbare dorpsraadvergadering van 15 oktober. Voor de uitvoering is wel geld gereserveerd, maar dat zal niet voldoende zijn. In de tweede burap komen er additionele voorstellen.
De wethouder heeft nog enkele antwoorden.
  • Bedrijven krijgen wel ruimte voor doorgroei, maar met beperkingen ten aanzien van geur en fijnstof, zodat er een balans blijft tussen ruimtelijke ontwikkeling enerzijds en kwaliteit en openheid van het gebied anderzijds.
  • De wethouder zegt toe dat hij volgende keer beter zal beargumenteren waarom er niet is ingegaan op het alternatief voor intensieve boomteelt dat vorige keer is voorgesteld.
  • Om de huidige kamerstructuur te behouden is gekozen voor zo min mogelijk woningen in het gebied.
  • De boomtelers hebben zelf aangegeven dat de behoefte aan ondersteunend glas gemiddeld 10 tot maximaal 20% zal zijn.
  • Er is een analyse gemaakt van de behoefte en op basis daarvan werd geconcludeerd dat zes plekken voldoende zouden moeten zijn voor huidige en toekomstige knelpuntsituaties. Op verzoek van de heer Van der Weegen zal de wethouder deze analyse nog verder aanscherpen.
  • De informatiebijeenkomst zal openbaar zijn en dus voor iedereen toegankelijk.
  • De genoemde doelstellingen zijn opgelegd in de reconstructiewet en worden gezien als kader van waaruit gewerkt wordt. Daarom is er geen prioritering in aangebracht.
Tot slot merkt de wethouder op dat hij samen met wethouder Stas bezig is met paraplubeleid met enerzijds economische ontwikkeling en anderzijds kwaliteit en openheid. ‘Verrommeling’ wordt verder geconcretiseerd in beleid en instrumentarium en komt in de raadsvergadering aan de orde.
De vraag hoeveel ruimte er is voor andersoortige activiteiten en in hoeverre die kunnen samengaan zal de wethouder schriftelijk beantwoorden.

Tweede termijn
De heer De Hoon (CDA) benadrukt dat er een bewuste keuze is gemaakt voor intensieve veehouderij, en dat er nu geen discussie meer moet zijn of er nog andere bedrijven mogen komen. Hij vindt dat er best meer dan zes bedrijven zouden kunnen staan, maar dat zullen dan kleinere bedrijven zijn. Zolang de geurgrens en de maximale openheid maar gehanteerd blijft. Als de innovatie in eigen land moet blijven zullen bedrijven ook de mogelijkheid moeten krijgen om zich verder te ontwikkelen.
De heer Joosten (CDA) vult aan dat bij nieuwe initiatieven een landschapsarchitect bekijkt of het inpasbaar is, zodat er gewaakt kan worden voor ongewenste ontwikkelingen.
De heer Beurskens (VVD) pleit ervoor een maximaal bebouwingspercentage mee te geven aan de wethouder, niet per bouwblok maar voor het hele gebied. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheid fijnstof. Ook hij is er voorstander van om duurzame innovatieve initiatieven in eigen land te houden.
De heer Van der Weegen (PvdA) wil de behoefte weten en hij mist daarin de analyse. Het voorstel gaat nu uit van bepaalde aannames, maar hij vraagt waar die op zijn gebaseerd.
De heer Joosten (CDA) licht toe dat dit voorstel tot stand is gekomen uit inventarisatie van bestaande bedrijven, grote en kleine.
Wethouder Litjens vult aan dat ontwikkelingen niet altijd gaan zoals verwacht.
De heer Van de Laak (CDA) vindt dat het buitengebied niet in korte tijd een industrieel karakter mag krijgen, maar dat bedrijven de ruimte moeten krijgen om zich de komende jaren in het LOG te vestigen. Hij heeft dan ook andere voorstellingen over de inrichting van het LOG. De doelstelling zou naar zijn mening moeten zijn: het creëren van ruimte voor ondernemers uit het reconstructiegebied Sevenum/Horst aan de Maas. Hij is wel blij met het aanwijzen van het gebied Hooghei voor boom- en sierteeltbedrijven.
De heer Beurskens (VVD) is bang dat grenzen worden opgerekt om economische redenen en dat wil hij niet. Daarom stelt hij voor het gebied niet meteen vol te bouwen tot aan het maximum, maar om ruimte open te houden voor groeimogelijkheden zodat de grens niet hoeft te worden opgerekt. Een soortgelijk maximum zou hij willen zien voor fijnstof en glasbebouwing voor boomteelt. Hij vraagt de wethouder om bij voorkeur middels visualisaties percentages aan te geven waaruit de raad en de bewoners kunnen kiezen. Hij kan zich vinden in het stimuleren van mestvergistingsinstallaties in verband met duurzaam energieverbruik, maar hij vraagt of het wel een rendabele installatie is als er maxima aan worden gesteld.
De heer Van der Weegen (PvdA) vraagt of het juist is dat Californië is uitgestapt uit de mestvergistingsinstallatie, wat de consequenties daarvan zijn voor de mestvergisting in dat gebied. Hij deelt de zorgen over dierenwelzijn, gezondheid, verkeersintensiteit en dergelijke, maar die discussie wil hij pas voeren zodra de lopende onderzoeken daarnaar zijn afgerond.
De heer Van Rengs (SP) vindt dat de raad zich moet uitspreken over kleinschaligheid en hij vraagt wat er gebeurt met het LOG als een biovergistingsinstallatie wordt beschouwd als industrie.
De heer Beurskens (VVD) vindt het geen probleem dat deze installatie wel een industrieel karakter heeft, maar duurzame energie produceert en bestemd is voor de landbouw. Ook merkt hij op dat er in Duitsland proeven lopen met zonne-energie en hij vraagt of de wethouder wil bekijken of daar mogelijkheden zijn voor Horst aan de Maas. Ook de aansluiting met de A73 is een belangrijk aandachtspunt.
De heer Bouten (PvdA) wil ook dierenwelzijn meenemen in de visie.

Derde termijn
De heer Beurskens (VVD) complimenteert het college voor de werkwijze, waardoor een zorgvuldig proces is gewaarborgd. De informatieachterstand bij burgers moet nog worden verbeterd.
De heer Van Rengs (SP) staat niet afwijzend tegenover het verplaatsen van bedrijven, maar is tegen het creëren van fabrieken. Hij staat voor kleinschaligheid en gezinsbedrijven.
De heer Van der Weegen (PvdA) merkt op dat schaalvergroting onvermijdelijk is, maar het is de vraag tot hoe ver die moet worden gefaciliteerd. In een LOG moeten landbouw en intensieve veeteelt de kans krijgen om zich te ontwikkelen, maar dat wil niet zeggen dat er van alles zou moeten kunnen. In de discussie heeft hij de prioritering van de raad in de doelstellingen gemist.
De voorzitter sluit voor dit moment dit agendapunt af.

10. HET GEWIJZIGD VASTSTELLEN VAN HET ONTWERP-BESTEMMINGSPLAN PROJECTVESTIGING GLASTUINBOUW CALIFORNIË
(gemeenteblad 2007, nummer 115)
Mevrouw Op de Laak (PvdA) bedankt de wethouder voor de visualisatie die veel heeft verduidelijkt. Zij vraagt hoe op een goede manier eisen aan de lichtuitstoot kunnen worden gesteld, zodat die tot een minimum kan worden beperkt.
De heer De Hoon (CDA) gaat akkoord met de voorgestelde wijzigingen. Hij vraagt hoe wordt omgegaan met het stuk dat vandaag nog is ontvangen. Ook vraagt hij wat er waar is van het krantenartikel over het boomteeltbedrijf van De Mulder.
De heer Beurskens (VVD) vindt dat de gang van zaken rond 'Californië' geen schoonheidsprijs verdient en hij is blij dat er eind dit jaar een voorstel komt hoe in het vervolg met dit soort pps-constructies (publiek-private samenwerking) wordt omgegaan. Een aantal jaren geleden zijn in de raad kaders gesteld, die nu niet meer worden gehanteerd vanwege bedrijfseconomische ontwikkelingen. Hij pleit ervoor de ‘oprekregeltjes’ die in dit project zijn gehanteerd, voortaan bij andere, toekomstige projecten te beperken, zodat de kaders en de grenzen duidelijk blijven. Hij stelt dan ook voor om de volgende artikelen te schrappen: artikel 4, lid 6 onder 3; artikel 4, lid 6; artikel 5, lid 3; artikel 5, lid 3 onder a sub b artikel 5.
Hij vraagt of het maximum aantal te huisvesten buitenlandse werknemers wettelijk is vastgelegd. Zo niet, dan zou hij daar wat meer flexibiliteit in willen. Deze week ontving hij een brief van adviesbureau Theelen over de eisen ten aanzien van de geluidscontouren, waarin werd beweerd dat de provincie ontheffing heeft gegeven voor het totale plangebied en de heer Beurskens vraagt of dat juist is.
Mevrouw Kurvers (SP) vindt het een principiële kwestie en handhaaft haar standpunt om niet in te stemmen met dit soort grootschalige projecten.
De voorzitter schorst de vergadering zodat de fracties met elkaar kunnen overleggen over een amendement.
De voorzitter heropent de vergadering na 5 minuten.
Wethouder Litjens zegt dat de spelregels voor het licht zijn verwoord in de bijlage. Hij licht toe waarom hij zich niet kan vinden in de stellingen die Europ Invest heeft geponeerd in zijn brief van 21 augustus. Als de raad het ontwerp-bestemmingsplan aanneemt kan hij via de gebruikelijke weg bezwaar maken. Ten aanzien van de brief van de heer Lommers merkt hij op dat de uitgangspunten voor wateropvang op het eigen perceel zijn geformuleerd in de waterparagraaf.
De wethouder heeft nader onderzoek gedaan na de aantijgingen in de krant over het niet juist uitvoeren van de MER. Het Openbaar Ministerie onderneemt geen verdere actie, net als het Ministerie van LNV.
Hij merkt op dat het moeilijk is om bij grote projecten kaders te stellen vanwege het spanningsveld tussen flexibiliteit en het sturen op hoofdlijnen, maar ook vanwege het lange tijdpad dat ermee gepaard gaat. Hij wil er daarom over nadenken hoe grootschalige projecten in de toekomst voortvarender kunnen worden aangepakt.
De heer Van der Weegen (PvdA) vraagt welke mogelijkheden er, bestemmingsplantechnisch, nog zijn om op een later moment nog in te grijpen in de eisen rond lichtuitstoot.
De heer Beurskens (VVD) vraagt of het juist is dat het vrijstellingsgebied groter is dan in het ontwerp-bestemmingsplan is aangegeven.
Wethouder Litjens antwoordt dat die bewering onjuist is. Vanwege de complexiteit rond het onderwerp lichtuitstoot wil hij aansluiten bij de landelijke tendens. Wanneer er later problemen ontstaan moet het onderwerp opnieuw aan de orde komen.
De voorzitter leest het amendement van de heer Beurskens voor. De raad van de gemeente Horst aan de Maas, in vergadering bijeen op 4 september 2007;
Gelet op agendapunt 10;
Gelezen het voorstel van Beurskens;
Gelet op artikel 147b van de Gemeentewet en artikel 37 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad;
BESLUIT:
Het voorstel van B & W van augustus, gemeenteblad 2007, no. 115, als volgt te wijzigen:
  • 1. artikelen die kunnen leiden tot een extra ruimtebeslag door middel van de vrijstellingsbevoegdheid van het college te schrappen, te weten de in het overzicht opgenomen ambtshalve wijzigingen enz. artikel 4, lid 6 onder 3 artikel 4, lid 6 onder 4 artikel 5, lid 3 onder a sub 4 artikel 5, lid 3 onder a sub 7 artikel 5, lid 5 onder 1;
  • 2. artikel 4, lid 6 van bovengenoemd overzicht onder 5.
“het aantal te huisvesten werknemers mag niet meer bedragen dan 20” te wijzigen in “het aantal te huisvesten werknemers te maximeren tot het aantal werknemers dat daadwerkelijk op dit bedrijf werkzaam is.”
De voorzitter wil eerst bekijken of deze punten wel passen binnen het bestaande beleid.
Mevrouw Op de Laak (PvdA) vindt dat punt 2 niet strookt met de uitingen die in de raad zijn gedaan.
Wethouder Litjens vindt dat er vertrouwen moet zijn dat het college bij grote wijzigingen terugkomt naar de raad.
De voorzitter brengt het amendement in stemming en concludeert dat het amendement wordt afgewezen (2 fracties tegen, 1 fractie voor en 1 fractie onthoudt zich van stemmen).
De voorzitter brengt het voorstel in stemming en concludeert dat de raad ermee instemt (2 fracties voor, 1 fractie tegen en 1 fractie voor met uitzondering van de artikelen die genoemd zijn in het amendement).
De voorzitter stelt voor om de agendapunten 6, 8 en 13 te verdagen naar de volgende raadsvergadering.
Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel