Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

DEN BOSCH - Megastallen zijn geen oplossing voor de afnemende concurrentiekracht van Nederlandse veehouders. Juist de grote bedrijven krijgen het moeilijk. Het gevaar van uitbraak van (nieuwe) dierziekten die een gevaar vormen voor de mens, is groot. De overheid moet niet meewerken aan de imagoschade die uitdijende megastallen de sector toebrengen.

Dit zijn enkele van de waarschuwingen die Provinciale Staten van Noord-Brabant vrijdag te horen kregen van deskundigen die waren uitgenodigd als voorbereiding op een debat over het burgerinitiatief tegen megastallen, dat ze in februari en maart voeren. De Brabantse Staten beoordelen de komende maanden op verzoek van ruim 33.000 ondertekenaars of er nog vergunningen worden verleend aan intensieve veehouderijen, of er huisvestingseisen voor dieren komen, of het antibioticagebruik beperkt wordt en of ze de grootte van stallen aan banden leggen.

Volgens de Brabantse commissaris van de Koningin Wim van de Donk is het voor Brabant een complex 'icoondossier'. De uitkomsten gaan een stempel drukken op ontwikkelingen in de rest van het land, zei hij.

De discussie over megastallen in Brabant heeft door de Q-koorts een nieuwe dynamiek gekregen en bracht ook vrijdag weer veel mensen op de been. „De vraag is niet of er nieuwe ziekten uitbreken maar wanneer en hoe groot het gevaar is”, waarschuwde dierenarts én huisarts Jan Flameling.

"Juist de grote bedrijven komen in de knoei omdat ze de hoge kosten die ze hebben moeten maken, vanwege de lage winsten niet meer kunnen opbrengen." Dat zei de Wageningse hoogleraar rurale sociologie Jan Douwe van der Ploeg. „De varkenshouderij in Nederland heeft weinig tot geen toekomst”. Het is zelfbedrog om nog ruimte te bieden aan megastallen. "Dat worden kathedralen in de woestijn, die het imago van Brabant zullen schaden", luidt zijn waarschuwing aan Provinciale Staten. Die hebben volgens hem de macht om megastallen via de ruimtelijke ordening tegen te houden. Van der Ploeg stelt vast dat de varkensboeren weinig veranderingsgezind zijn. "In het verleden hebben zij zelf de oplossingen gedemonteerd voor de problemen die hen nu de das om doen omdat de hoog opgelopen kosten hiervan niet meer afgewenteld kunnen worden op de natuur en de omgeving. Arbeid is duur, de veterinaire druk is hoog, de afzet van mest is kostbaar. Nederland kan daarom de concurrentie met een belangrijk vleesexporterend land als Brazilië, waar de veehouderij grondgebonden is en de bedrijven hun eigen veevoer produceren, niet meer aan." Ook megabedrijven in de rundveehouderij, akkerbouw en glastuinbouw verkeren volgens Van der Ploeg in moeilijkheden.

Zijn mening botste met die van landbouweconoom Gé Backus van het landbouweconomisch instituut LEI. Die kon zijn boodschap kort samen vatten: ”We willen de schaalvergroting misschien niet, maar het gebeurt toch. Bedrijven werken met een kleine marge en moeten aan veel eisen voldoen. Om dat op te kunnen brengen moeten ze wel uitbreiden. Alleen grote zeugenhouderijen zijn in Nederland nog voldoende winstgevend en zullen de komende jaren versneld doorgroeien. De rest van de varkensbedrijven zal stoppen omdat zij de kosten niet meer kunnen opbrengen", voorspelt de Wageningse hoogleraar agrarische economie. De productiviteit van de zeugenhouderij is volgens hem enorm gestegen omdat een zeug vandaag de dag aanzienlijk meer biggen werpt dan tien jaar geleden. "Dat gebeurt op basis van dezelfde productierechten. Daar hebben de boeren geen extra rechten voor hoeven aan te kopen", aldus Backus.

Backus zegt niet te kunnen verklaren waarom de varkensstapel in Brabant de laatste jaren weer is toegenomen. Dat boeren gebruik hebben gemaakt van onbenutte productierechten, zegt hij niet met cijfers te kunnen staven. "Wij weten niet hoewel van zulke latente rechten er zijn." Volgens cijfers van het LIB (Landbouw Innovatie Brabant) zal het aantal intensieve veehouderijen (varkens en kippen) in deze provincie in 2020 tenminste zijn gehalveerd van 3000 naar 1500. Deze grote bedrijven zullen net zoveel vlees produceren als 10.000 kleine veehouderijen in het verleden. Volgens Backus is het de hoogste tijd dat de megastallen die het gevolg zijn van deze schaalvergroting er mooi gaan uitzien. "In de VS zie je al architectonisch fraai vormgegeven stallen. Door stallenbouw te beperken tot 1,5 hectare los je de problemen in de veehouderij niet op. Dat is symboolpolitiek."

De tegenstelling tussen Backus en Van der Ploeg is tekenend voor de rest van de dag. Dierwetenschapper Karel de Greef benadrukt dat megastallen niet slechter of beter zijn voor het dier. ”Het dierenwelzijn wordt als argument gebruikt, maar voor het dier maakt het helemaal niet uit.” Voor Marijke de Jong is dat juist één van de bezwaren. ”Deze bedrijven voldoen aan de wetgeving, maar dat vinden wij niet genoeg. Bovendien staat een megastal voor massaliteit.”

Het middagprogramma draaide om volksgezondheid. De sprekers van de GGD, Universiteit Utrecht, het Centraal Veterinair Instituut en een dierenarts, een huisarts en een varkenshouder zaten meer op één lijn dan ’s ochtends. Dat kwam echter grotendeels doordat geen van allen echt antwoorden wist. Niemand weet in hoeverre de uitstoot en overlast van intensieve veehouderijbedrijven schadelijk zijn voor omwonenden en of die risico’s groter zijn bij megastallen dan bij gezinsbedrijven.

Het middagprogramma roept dan ook veel vragen op, zowel bij het publiek als bij de statenleden. In maart moeten PS stemmen over het burgerinitiatief. Het debat heeft ze van veel nieuwe informatie voorzien, maar of dat de keuze makkelijker maakt? ”Het roept zoveel vragen op, de beslissing wordt alleen maar moeilijker”, verzucht een van de Statenleden aan het einde van de dag.

De GGD Hart voor Brabant waarschuwde de provincie dat er geen nieuwe bedrijven moeten worden gebouwd in de nabijheid van mensen. De grote vraag is of er dan überhaupt nog plek is in Brabant, zei milieuarts Henk Jans. Samen met een collega van de Universiteit Utrecht gaat hij ervan uit dat lopend onderzoek uitwijst dat bewoners van agrarische gebieden gezondheidsrisico's lopen door uitstoot van stank, fijnstof en bacteriën. Volgens Henk Jans moet de reconstructie doorgaan. De provincie haalt zo de agrarische sector weg uit dichtbevolkte gebieden, zodat minder mensen een gezondheidsrisico lopen. Wel pleit hij voor het schrappen van log's bij dorpen. "Een geïsoleerd gebied met één of twee huizen is beter dan de omgeving van een kleine woonkern. We moeten geen nieuwe groepen blootstellen aan risico's."

Hoe groot die risico's precies zijn, bleef gisteren onduidelijk. Een Nederlands onderzoek naar gezondheidsproblemen rond agrarische bedrijven start pas dit voorjaar. Volgens Duitse gegevens zorgt biologisch fijn stof voor luchtwegklachten. Ook dreigt het gevaar van de verspreiding van infectieziekten. Bij megastallen op een kluitje kunnen die ziekten zich makkelijker verspreiden. Anderzijds is het gebied ook makkelijker af te grendelen.

In ieder geval moet het antibioticagebruik drastisch omlaag, zo waarschuwde Dik Mevius van het Centraal Veterinair Instituut in Lelystad. Door varkens preventief medicijnen te geven, worden bacteriën in die varkens resistent. Die onbehandelbare bacteriën kunnen bij de mens belanden. Op dit moment gebruiken vooral grote bedrijven veel antibiotica.

Statenleden constateerden na afloop dat het dilemma niet makkelijker was geworden. Het finale debat over het ' burgerinitiatief megastallen' staat gepland op 19 maart.

(Bron: De Telegraaf, 8-1-'10/Agrarisch Dagblad 9-1-'10/Brabants Dagblad, 14-1-'10)

Behoud de Parel