Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

De toekomst van onze vleesproductie ligt niet in het buitengebied, maar op vee-industriegebieden. „De leefbaarheid van het buitengebied bezwijkt onder de last van de intensieve veehouderij.” Dit schreef Sonja Borsboom, woordvoerder van het Burgerinitiatief ‘Megastallen-Nee’, in het Brabants Dagblad van zaterdag. Het burgerinitiatief verzet zich hevig tegen de komst van grootschalige vleesindustrie. Grote agrarische bedrijven worden vaak als een risico voor de volksgezondheid gezien, maar is dit wel terecht? Ligt de verspreiding van ziektes als de Q-koorts niet aan het feit dat je in Nederland tegenwoordig nergens meer in het buitengebied kunt fietsen zonder ergens een boerenbedrijf te passeren? Sinds de jaren zestig zijn boeren als bezetenen mest uit gaan rijden op akkers en weilanden. Langzamerhand zijn we er achter gekomen dat ons landschap daar wel erg veel onder te lijden had. Daarom werd in 2002 de reconstructiewet aangenomen, waardoor een duurzaam perspectief voor de toekomst moest ontstaan. Onderdeel van de reconstructiewet zijn de zogenaamde landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s), waar agrarische bedrijven zich kunnen vestigen en kunnen groeien. Hierdoor kan elders ruimte ontstaan voor bijvoorbeeld natuurontwikkeling.

In de omgeving rondom Haghorst, waar ik oorspronkelijk vandaan kom, zie ik inderdaad een enorme groei in die LOG’s. Er zijn varkens- en pluimveebedrijven gebouwd, in de volksmond ‘megastallen’ genoemd. Maar de kleinere bedrijven, ook die buiten de LOG’s zijn gewoon gebleven waar ze zaten. Niks ruimte voor de natuur dus. Het aantal bedrijven wordt steeds maar groter en ook de veestapel neemt alleen maar in omvang toe. De bouw van deze megastallen roept veel weerstand op bij de lokale bevolking. Het verzet roept grote onzekerheid op bij de burger, vooral als het gaat om volksgezondheid en in iets mindere mate ook als het gaat om milieu. En geef de mensen eens ongelijk!

Het RIVM meldde begin 2008 dat megastallen het risico op overdracht van ziekten van dier op mens, zoals influenza en salmonella, kunnen vergroten. De Voedsel- en Warenautoriteit bericht in 2008 dat grote megastallen juist géén extra risico voor de volksgezondheid met zich meebrengen. Grootschalig wetenschappelijk onderzoek naar de risico’s en effecten van de intensieve veehouderij voor de gezondheid van omwonenden bleef uit. Zulke tegenstrijdige berichtgeving wakkert de onzekerheid onder de bevolking alleen maar aan en daarmee neemt het vertrouwen in de overheden en het eventuele draagvlak voor megastallen alleen maar af.

De ontwikkeling naar mega-veehouderijen zou er toe kunnen leiden dat infectieziekten zoals de Q-koorts, die van dier op mens overdraagbaar zijn, vaker gaan voorkomen. Het RIVM stelt echter dat deze bedreiging aanzienlijk vermindert wanneer aan de schaalvergroting extra voorwaarden worden gesteld. Voldoende afstand tussen bedrijven bijvoorbeeld.

Geen combinatie van varkens en kippen op één locatie. En minimaal gebruik van antibiotica. Gesloten bedrijven, die zoveel mogelijk van start tot slacht op één locatie werken, kunnen verspreiding van infectieziekten voorkomen. Bovendien, een bedrijf dat nu besmet is met Q-koorts krijgt een risicogebied toebedeeld met een straal van vijf kilometer. Zestig besmette bedrijven bevatten dus ook zestig risicogebieden. Soms is er wat overlap, maar als je die zestig bedrijven concentreert in tien megabedrijven, dan neemt het aantal risicocirkels, en daarmee het aantal mensen dat in een risicogebied woont, toch al snel met factor vijf af. Tel uit je winst. En zou het voor een varken of een kip nou echt zoveel uitmaken of ze op een groot of een heel groot bedrijf gehouden worden? Het Milieu- en Natuurplanbureau concludeert dat het ontstaan van megabedrijven in de intensieve veehouderij niet leidt tot meer aantasting van het milieu. Milieunormen dwingen megaveehouders tot toepassing van luchtwassers, waardoor de nationale emissie zelfs licht zal dalen. Door het ontstaan van nieuwe bedrijven verdwijnen anderen, in de buurt van natuurgebieden en woonkernen.

Als we zorgen dat de veestapel in de toekomst geconcentreerd wordt in minder, maar grotere bedrijven, wat mij betreft in vee-industrieterreinen, dan is daar het omliggende landschap en de natuur niet van zo’n groot belang. Waarom leggen we geen tweede en derde Maasvlakte aan, alleen maar voor intensieve veehouderijen? De LOG’s die nu nog op het platteland te vinden zijn, zie ik graag veranderen in ecologische landbouwontwikkelingsgebieden. De enige landbouw die je dan nog op het platteland zou vinden, is geïntegreerd in de natuur. Problemen met de volksgezondheid worden zo voorkomen. De natuur wordt er beter van. Emotionele beelden zoals de boer die zijn geit nog een laatste kus geeft blijven ons bespaard.

Megastallen bieden Nederland een toekomst.

Piet Blankers is Masterstudent Biologie en Wetenschapscommunicatie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en lid van de politieke partij "6 Kernen Belang" in Hilvarenbeek

(Bron: Brabants Dagblad, 4-2-'10)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel