Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Rondom Grubbenvorst staan er verschillende plannen in de steiger of worden plannen op papier uitgewerkt. Bij al die plannen is gebiedsontwikkeling aan de orde. Dat geldt voor het gebied Californië (glastuinbouw), de landbouwontwikkelingsgebieden in Horst aan de Maas, waaronder LOG Witveld, het gebied rondom de Centrale Zandverwerkingsinstallatie in het Raaieind, de verdere ontwikkeling van Klavertje Vier en de Floriade en het gebied rondom de veiling. Het zou een goede zaak zijn als voor de ontwikkeling van deze gebieden gekozen zou worden voor een zogenaamd watertoetsproces.

De indruk bestaat dat initiatiefnemers van een gebiedsontwikkeling - zoals de gemeente Horst aan de Maas in samenwerking met andere gemeenten en de provincie - nog maar weinig het watertoetsproces toepassen. Tot nu toe heeft Behoud de Parel daarover in ieder geval nog niets vernomen van het gemeentebestuur van Horst aan de Maas.

"In het Nationaal Bestuursakkoord Water hebben de partijen afgesproken om het watertoetsproces toe te passen bij alle relevant plannen die invloed hebben de waterhuishouding. Dus ook bij een gebiedsontwikkeling." Dat stelt Adrienne Boekhold, werkzaam als adviseur bij de Waterdienst van Rijkswaterstaat en secretaris van de landelijke werkgroep watertoetsproces. Toch spreekt ze liever niet van een verplichting. "Op basis van deskundig bestuur zou je moeten besluiten dat je het wilt. Denk bijvoorbeeld aan het thema klimaatverandering. Een belangrijk item daarbinnen is het water. Als je een gebied klimaatbestendig wilt inrichten, dan moet je als overheid willen dat het gebied voor langere tijd mee gaat. En dus dat je rekening houdt met het feit dat we in de toekomst meer last van water gaan krijgen."

Meedenken, meekoppelen, meewerken
Boekhold onderscheidt drie vormen waarin een waterbeheerder kan mee doen in een gebiedsontwikkeling.

1. Meedenken. Deze vorm kan gebruikt worden als de waterbeheerder niet direct eigen doelen wil bereiken, maar de initiatiefnemers wel van informatie wil voorzien. Dit is de ‘lichtste' vorm van participatie in een gebiedsproces en is eigenlijk al het watertoetsproces.

2. Meekoppelen. In dit geval stelt de waterbeheerder zich actiever op, omdat hij ook eigen doelen wil bereiken in de gebiedsontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan het verbreden van een watergang. De waterbeheerder neemt een meer faciliterende houding aan en zet zijn kennis in tijdens het ontwikkelproces.

3. Meewerken. Als gelijkwaardige partner maakt de waterbeheerder deel uit van het ontwikkelteam. Bijvoorbeeld als de waterbeheerder een waterbergingsgebied wil realiseren. In het proces kan dit doel gecombineerd worden met andere functies. Op deze manier wordt het een geïntegreerd doel.

Kansen
Hoeft de initiatiefnemer dan niet te vrezen dat de plannen geen doorgaan kunnen krijgen door de eisen die een waterbeheerder stelt? Boekhold denkt van niet. "Je zou meer naar de kansen moeten kijken die het waterbeheer met zich meebrengt. Je investering kan langdurig rendement opleveren, omdat je voorzien hebt dat het water een factor is die steeds meer invloed gaat worden. En het geeft je gebied ruimtelijke kwaliteit. Wel zal men moeten beseffen dat de bouw zich moet aanpassen aan het watersysteem, in plaats van andersom. Wat dat betreft is er echt een omslag gaande." Boekhold denkt aan huizen zonder kruipruimtes, woningen die tegen wateroverlast op de begane grond kunnen en kabels en leidingen die op een andere manier gelegd worden. "Dit soort zaken kunnen helder worden in het watertoetsproces en ook de risico- en kostenanalyse kun je daar goed voor gebruiken."

Betekenisvolle informatie
Volgens Boekhold moet er aan de kant van de waterbeheerder nog wel het een en ander gebeuren om op een goede manier mee te doen in de gebiedsontwikkeling. "Ik heb het idee dat waterbeheerders op detailniveau alles goed in de smiezen hebben, maar het lastig vinden om op een abstracter niveau te communiceren. Dat is wel nodig in een gebiedsontwikkeling. De uitdaging is om die kennis te vertalen naar betekenisvolle informatie. Een watergang kan dan wel op de kaart staan, maar het is ook nodig om te weten waar die voor dient, wat de peilfluctuaties zijn e.d. Het komt voor dat tijdens de bouw een belangrijke watergang wordt afgesneden, omdat de functie niet duidelijk gecommuniceerd is. Initiatieven als AquaRo spelen hier goed op in. Daarnaast is het van belang dat de waterbeheerder zijn eigen doelen helder heeft. En dan niet teveel in termen van normen, maar wat je precies wilt bereiken. Dat biedt meer ruimte voor oplossingen en maakt dat je daadwerkelijk samen een gebied ontwikkelt."

Meer informatie leest u in "Waterrobuust bouwen

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel