Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Het enige bezwaar tegen de grote megastal is de aantasting van het landschap
Al decennia is er sprake van een geleidelijke schaalvergroting in de veehouderij. Een megabedrijf met tienduizenden varkens en een miljoen of meer kippen, al dan niet in combinatie met het telen van tomaten of komkommers, de productie van biogas en de verwerking van afvalstromen uit de voedingsindustrie, zoals aardappelschillen, bierbostel en producten over de datum. Een nieuw gemengd bedrijf op grote schaal, dat niet alleen de kosten verlaagt, maar ook de milieueffecten vermindert door het sluiten van biologische kringlopen.

Verzet
Die schaalvergroting roept verzet op. Sommige provincies zoals Groningen hebben al laten weten dat ‘megabedrijven’ niet welkom zijn. Gelderland en Overijssel scherpen de regels aan. De provincie met de hoogste veedichtheid, Noord-Brabant, neemt op 19 maart een besluit over het burgerinitiatief Megastallen Nee.

Het meest gehoorde bezwaar tegen schaalvergroting is het risico dat infectieziekten en resistentie tegen antibiotica van dier op mens worden overgedragen en zo de volksgezondheid bedreigen. Het bezwaar heeft nog een extra lading gekregen door de Q-koorts epidemie. Toch lopen grote bedrijven niet meer risico dan de huidige bedrijven. Integendeel, grote bedrijven kunnen beter investeren in luchtwassers en andere voorzieningen om te voorkomen dat infectieziekten ontstaan en ziektekiemen de stal verlaten.

Aantasting
Het andere bezwaar is de aantasting van het dierenwelzijn. Dat argument heeft echter weinig te maken met schaalvergroting. Het is heel goed mogelijk comfortabele verblijven te bouwen in gebouwen van vijf en meer verdiepingen. Voor mensen doen we niet anders.
Het argument van dierenwelzijn heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat veel Nederlanders zich ongemakkelijk voelen bij een grootschalige en sterk geïndustrialiseerde vorm van dierhouderij, omdat we niet meer weten hoe we onze houding tegenover productiedieren moeten bepalen.

In de tijd van Ot en Sien was het simpel. Bij feestelijke gelegenheden werd een kip de nek omgedraaid en in november werd het varken geslacht op het plaatsje achter het huis. Voor iedereen was het duidelijk dat je een dier moet doden als je vlees wilt eten. In onze tijd is dat besef verdrongen. Aan de ene kant vinden we dat productiedieren als varkens, kippen en koeien geen potloden zijn. Ze hebben – zo zegt ook de wet – een intrinsieke waarde die uitstijgt boven de gebruikswaarde. In de tijd van Ot en Sien werd bij feesten een kip de nek omgedraaid Aan de andere kant zien we vlees als een product, dat we tamelijk gedachteloos in het winkelwagentje leggen.

Webcam
De enige manier om daarmee om te gaan is onder ogen te zien dat je dieren moet doden en slachten als je vlees wilt eten. De sector kan daarbij behulpzaam zijn door te laten zien (via skybox en webcam) hoe de dieren worden gehouden én gedood en geslacht. Merknamen, al dan niet gesteund door een keurmerk, moeten het de burger als consument gemakkelijker maken om zijn waardeoordeel ook in supermarkt en slagerij te laten gelden. Als het maar duidelijk is dat je als burger (mede-)verantwoordelijk bent. Die verantwoordelijkheid kun je niet afschuiven op de veehouder, de supermarkt of de overheid.

Een terecht argument tegen schaalvergroting is de invloed van grootschalige bedrijven op de omgeving. De omvang met soms drie tot zes hectare bebouwd oppervlak is moeilijk in te passen in de kleinschalige landschappen. Het is te makkelijk om dat af te doen als het Nimby-syndroom (not in my backyard). Voor de bewoners van het platteland en de kleine kernen is het landschap geen decor voor recreatieve activiteiten, maar een thuis en een deel van hun identiteit. Het raakt hen diep als ze hun vertrouwde landschap zien veranderen in een steriele verzameling blokkendozen, die gedeeltelijk aan het zicht wordt onttrokken door wat ‘schaamgroen’.

Tweedeling
Om tegemoet te komen aan die bezwaren, bepleiten we een tweedeling. In bestaand agrarisch gebied is er ruimte voor kleinschalige gemengde bedrijven. Vaak zal dat zijn in combinatie met andere activiteiten, zoals zorg, recreatie en/of natuurbeheer om voldoende inkomen te genereren voor de boer. De grootschalige, gemengde bedrijven, zoals de genoemde combinatie van intensieve veehouderij, glastuinbouw en energieproductie kunnen beter worden gevestigd op speciaal ingerichte agrarische bedrijventerreinen of op de Tweede Maasvlakte.

Ruim tien jaar geleden heeft de toenmalige Nationale Raad voor het Landbouwkundig Onderzoek dat idee al eens gelanceerd. Door daar het label ‘varkensflat’ aan te koppelen, zijn de agrarische bedrijventerreinen nog steeds niet van de grond gekomen. De discussie over megastallen en het verzet dat ze oproepen, lijkt ons een goede aanleiding om het concept nieuw leven in te blazen. In dat licht is het onverstandig om de ontwikkeling van de veehouderij te blokkeren met een verbod op megastallen, gebaseerd op oneigenlijke argumenten.

De auteurs van dit artikel zijn Herman de Boon, Henk Latesteijn en Joos van Kasteren. Herman de Boon en Henk van Latesteijn zijn voorzitter en algemeen directeur van TransForum (de organisatie, die onder het NGB vanaf het begin heeft gepromoot!). Joost van Kasteren is journalist.

Reacties:
Wouter van Eck schreef op 17-03-2010
De auteurs van het opiniestuk zijn helaas wat naief als ze suggereren dat een megastal "de milieueffecten vermindert door het sluiten van biologische kringlopen". In de werkelijke wereld kunnen zulke veefabrieken niet bestaan zonder massale importen van veevoersoja. Daarvoor gaat in Zuid-Amerika oerwoud plat, daardoor blijven wij zitten met al die mest, met vervuiling van lucht en bodem. Het sluiten van biologische kringlopen is heus alleen mogelijk door een forse krimp van de gigantische veestapel in Nederland. Dit houdt in dat de bouwplannen voor megastallen geschrapt kunnen worden. Bestaande bedrijven kunnen omschakelen naar een systeem met minder dieren. Zo kan meer dierenwelzijn en milieukwaliteit gerealiseerd worden.

Rofl schreef op 17-03-2010
De reden waarom tot schaalvergoting wordt overgegaan in de veehouderij is verlaging van de kostprijs per kilo. Alle andere argumenten zijn er met de haren bijgesleept. In de plaats waarbij ik woon (Vroomshoop) hebben bedrijven toestemming gekregen om megastallen van zo'n 50.000 varkens te plaatsen. Niet alleen betekent dit een misplaatst megagebouw in het landschap maar bovendien een enorme belasting van de omgeving door aanvoer van voer (zo'n 150.000 kilo/dag) en afvoer van slachtvarkens (100.000 per jaar)en mest. Werkgelegenheid levert het nauwelijks op door mechanisatie en automatisering. Gemeenteraad en provincie (overijssel) waren niet gevoelig voor het argument dat een dergelijk bedrijf eigenlijk op een industrieterrein thuishoort. Als argument voor de megastallen wordt vaak aangevoerd dat het dierenwelzijn in dergelijke goed geconditioneerde megastallen niet slechter is dan in een kleinere stal. Dat klopt. Het is even beroerd. Dierenwelzijn staat hier niet centraal, kostprijs per kilo staat centraal. Ik ben graag bereid een paar dubbeltjes per kilo meer te betalen voor mijn varkenslapje en velen met mij. Hopelijk komen we nog eens tot inkeer.

Meer reacties zijn te lezen onder het artikel op de site van de Volkskrant.

(Bron: De Volkskrant, 17-3-'10)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel