Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

ST. MICHIELSGESTEL - Gerrit Braks, boerenzoon en oud-minister van Landbouw, weet het als geen ander: iedere boer wil zijn bedrijf laten groeien. "Dat zit in de genen: ontwikkelen, vernieuwen, groeien." Een prima eigenschap, vindt Braks, maar af en toe is het nodig dat de overheid ingrijpt. En dus noemt hij het ook 'verstandig' dat Provinciale Staten van Brabant op 19 maart paal en perk stelden aan de intensieve veehouderij.

Nieuwe bedrijven mogen er niet meer komen en de bestaande stallen mogen in principe niet groter worden dan 1,5 hectare. "De megastallen roepen zo veel weerstand op in de samenleving dat het goed is om een duidelijke grens te stellen. Bij de bevolking is de perceptie ontstaan dat die stallen te groot, ongezond en vervuilend zijn, als politiek kun je daar dan niet meer om heen." In mei wordt hij 77 jaar, maar thuis in zijn monumentale pand in Sint-Michielsgestel oogt Gerrit Braks nog vief. In de jaren tachtig was hij - verdeeld over vier kabinetten - de hoogste baas op het ministerie van Landbouw. Sindsdien is hij de ontwikkelingen in de agrarische sector op de voet blijven volgen.

Nu ze in zijn eigen Brabant zo opzichtig op de rem hebben getrapt, wil Braks wel ingaan op de vraag of we getuige zijn van de 'laatste wanhoopspogingen van de boerenstand', zoals schrijver Geert Mak vorige week betoogde. Als oud-minister weet Braks wat het is om de boeren de pas af te snijden. Op vrijdag 2 november 1984 kondigde hij met de Interim- wet een acute bouwstop af voor de intensieve veehouderij. "Het was hard nodig in die tijd. Als ik met mijn kinderen naar de familie in de Peel reed, rook je de indringende stank van al die boerenbedrijven. En ik wist dat er nog een enorm aantal vergunningaanvragen op de plank lag. Alleen al in een gemeente als Deurne ging het om 17 kilometer aan stallen. De Interimwet was een signaal: tot hier en niet verder. Dat heeft ook gewerkt, maar alles wat toen al in de pijplijn zat, mocht wel doorgaan. In een rechtsstaat kun je dat niet meer terugdraaien, dat is nu precies hetzelfde." De kritiek dat het CDA de boeren altijd ruim baan heeft gegeven, vindt Braks onterecht. "Er is wel degelijk veel ten goede gekeerd. De kwaliteit van het veevoer is spectaculair verbeterd, waardoor er veel minder fosfaat in het milieu komt. Het probleem van de mestoverschotten is ook voor een belangrijk deel opgelost."

Niettemin is de varkensstapel in Brabant de laatste jaren toch weer gegroeid, vooral als gevolg van de levendige handel in dierrechten. "Ik heb nooit begrepen waarom dat voor een concentratiegebied als Brabant toch werd toegestaan. Boeren hebben elkaar ook opgejut, nogal wat bedrijven hebben een veel te hoge prijs betaald voor die productierechten. Het wordt dan heel lastig om dat nog terug te verdienen als je tegen concurrerende prijzen moet werken." Jonge boeren hebben nog een mooie toekomst in het verschiet, zegt Braks. Voor pessimisme is geen reden: "Er blijft een grote agrarische sector over om in te werken en te ondernemen."

(Bron: De Stem, René van der Lee, 9 april 2010)

Behoud de Parel