Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Veehouderij, discussie...
De oproep van ruim honderd wetenschappers om de veehouderij grondig te herzien, kan een begin zijn van een discussie die en breder en dieper gaat. Bij zo’n discussie is het van vitaal belang dat die niet alleen gaat over boeren. Ze gaat minstens evenzeer over boeren, wetenschappers, eigenaren van groot winkelbedrijven, politici en ze gaat over consumenten. Allen zijn betrokkenen en geen van allen kan zich onttrekken aan zo’n gesprek. Anders gaat de beschuldigende vinger eenzijdig richting boeren. En komen andere betrokkenen te gemakkelijk weg - alsof zij niet evenveel verantwoordelijkheid dragen voor de in de oproep gewraakte praktijken in de veehouderij.
Een van de elementen in de oproep van de brede groep wetenschappers en inmiddels ook anderen, is moraliteit. Er zijn praktijken in de veehouderij die de mens niet zou moeten willen, vanuit morele overwegingen. Christenen hebben een eigen grond voor die overwegingen, namelijk een overtuiging aangaande God en schepping.

In het Bijbelboek Genesis wordt verteld hoe de mens deel is van de schepping en een bijzondere opdracht krijgt. De dieren krijgen hun naam van de mens. Dat is een bijzondere verantwoordelijkheid; de mens krijgt een plaats in het scheppingsproces. Want zoals de mens het dier zou noemen, ‘zo zou het heten’. Een naam geven kan alleen als de benoemde wordt gekend naar zijn wezen. De opdracht om de dieren een naam te geven is dan ook een opdracht om de dieren te kennen zoals God ze heeft gedacht.

De passage over de naamgeving van de dieren volgt op de gedachte van God dat het niet goed is dat de mens alleen is: God zou een helper zou maken die bij hem past. Als alle dieren aan de mens voorbij zijn gekomen, staat er: ,,Maar hij (de mens) vond geen helper die bij hem paste.’’ Dieren hebben de mens nodig om hun naam te krijgen - om naar hun wezen gekend te worden. Door die kennis van de mens kunnen de dieren zichzelf worden. Dat is waarom de mens de kroon is van de schepping - om haar tot bestemming te brengen. De mens kent de dieren in hun wezen, maar blijft alleen. En in zijn alleenzijn kan de mens niet worden wie hij moest zijn. Mannelijk en vrouwelijk moet hij zijn om volledig mens te zijn. Daarom komt de vrouw als ‘helper’ en worden man en vrouw één - dan is er sprake van heel de mens.

Mens en dier zijn aan elkaar verbonden: de mens is de ‘helper’ voor de schepping. In het paradijs deed de mens een greep naar de macht van God en wilde hij zijn tijd vooruit zijn. God greep in opdat de mens in de tijd werd geplaatst - het was de mens niet gegeven om net als God eeuwig te leven. En de mens werd een plaats gegeven: de aarde. Daaruit was de mens gemaakt en op die aarde moest hij werken, met steunen en met zuchten.

...en de geestelijke relatie
De apostel Paulus grijpt in zijn brief aan de Romeinen terug naar de gebeurtenissen in het paradijs. Hij zegt dat de schepping deelt in het oordeel dat de mens over zichzelf heeft afgeroepen. Niet alleen de mens lijdt in zijn leven, de hele schepping lijdt; ze is in staat van zinloosheid. Paulus zegt dan iets heel bijzonders. Hij spreekt over de schepping niet als over een ding, of over ‘iets’, maar over een werkelijkheid die ‘gevoel’ heeft. De schepping lijdt. De schepping heeft hoop. De schepping heeft weet van verlossing, ze heeft weet van andere tijden: als openbaar wordt dat de mens een kind van God is.

Paulus zegt dus minstens drie dingen: de schepping lijdt als gevolg van de daden van de mens in het paradijs, de schepping wordt verlost als de tijd aanbreekt waarin God mensen als zijn kinderen laat treden én de schepping is geen ‘dode natuur’, maar heeft - om het zo te zeggen - iets als bewustzijn: de schepping deelt in de hoop.

Tot in zijn vezels is de mens verbonden met aarde - hij komt er uit voort en hij moet haar bewerken en onderhouden. De mens draagt verantwoordelijkheid voor de schepping - de mens is haar ‘helper.’ Er is een geestelijke band met de schepping. Daarin moet de mens de schepping recht doen. Dat begint met het kennen van de schepping. Dat kennen is de grond voor de moraliteit in de omgang met de dieren.

(Bron: Friesch Dagblad, 1-5-'10)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel