Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

De Christen Unie, D66, SP, PvdA, CDA en de Partij voor de Dieren hebben afgelopen weekend de notitie "Goedkoop is duurkoop" (zie bijlage) ontvangen uit handen van leden van Behoud de Parel. In de notitie wordt aan de hand van een literatuurstudie uiteengezet wat de maatschappelijke kosten zijn, om de intensieve veehouderij in Nederland overeind te houden.

Overhandiging
Vrijdagavond hield de Christen Unie een verkiezingsavond in het Hotelpark in Horst aan de Maas, met als thema de toekomst van de landbouw. Paul Geurts, lid van Behoud de Parel, was uitgenodigd om een inleiding te houden over het thema en maakte van de gelegenheid gebruik, om de notitie te overhandigen aan Ernst Cramer, lid van de Tweede Kamer voor de Christen Unie en landbouwspecialist binnen de fractie. Zaterdagmiddag vervolgens kregen lokale politici van D66, SP, PvdA en het CDA de notitie, met het verzoek die door te sturen naar de landelijke partij. Zondag tenslotte overhandigde Adrie Lukker van Behoud de Parel de notitie aan Marianne Thieme van Partij voor de Dieren. Zij was aanwezig bij een wandeltocht in de gemeente Leudal, waarbij als thema de opkomst van megastallen besproken werd.

Economische positie landbouw
Hoewel de agrarische sector en haar politieke “vrienden” bij discussies over de sector – bijvoorbeeld met betrekking tot het (niet) duurzame karakter er van – voortdurend hameren op de belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie, blijkt bij nadere beschouwing, dat die sector “slechts” 12 procent (2% door de primaire sector, 10% via toelevering, verwerking en kennisontwikkeling) bijdraagt. We hebben het dan over de hele sector, veehouders, tuinders, akkerbouwers en fruittelers! Het aandeel van het intensieve veehouderijcomplex in het totale agrocomplex bedraagt iets minder dan 20%. Dit onderdeel is voor meer dan driekwart afhankelijk van de export (Nederland is qua vlees een van de grootste exportnaties…)

Werkgelegenheid in de Intensieve Veehouderij
Werkgelegenheid biedt het intensieve veehouderijcomplex ook relatief weinig, zo’n vijfde deel van het totale agrocomplex. Terwijl een fors dalende tendens zichtbaar is. Volgens het Landbouweconomisch Instituut (LEI) zou een – overigens noodzakelijke – krimp van de veestapel grote sociaaleconomische consequenties hebben. Daarbij beperkt het LEI zich echter tot de inkomenspositie van (individuele) veehouders en de daling van werkgelegenheid, zonder rekening te houden met krimp van de bevolking.

Maatschappelijke kosten
In de prijs van vlees in de winkel zijn niet alle kosten verrekend. Denk daarbij aan kosten van (herstel van) vermesting, ammoniakschade, stankoverlast, dierziektes en daaraan gekoppelde aan de mens overdraagbare ziektes, klimaat verandering, verdroging van natuurgebieden, biodiversiteit en subsidies. Naar die – maatschappelijke - kosten is relatief weinig onderzoek gedaan. Maar de onderzoeken die wel verricht zijn, laten zien dat de maatschappelijke kosten enorm zijn.

In toenemende mate vormt de Intensieve Veeteelt een bedreiging voor de volksgezondheid. De kosten voor diergerelateerde gezondheidsproblemen bij mensen – zoals influenza, antibiotica resistentie (MRSA en ESBL) en Q-koorts – zijn niet of nauwelijks in beeld gebracht. Wel is inzichtelijk gemaakt welke kostenfactoren een rol spelen bij – bijvoorbeeld – de MRSA-problematiek in ziekenhuizen.

Waarschijnlijk is er in de verschillende onderzoeken sprake van onderschatting van de maatschappelijke kosten. Desalniettemin komen de verschillende onderzoekers tot bedragen variërend tussen de 21 eurocent (het LEI in 2004) tot 2,06 euro (de VU in 2010) per kilo (varkens)vlees, die de belastingbetaler moet ophoesten, óók voor het geëxporteerde vlees. Elke Nederlander betaalt gemiddeld per jaar 80 euro, zonder nog maar één stukje vlees geconsumeerd te hebben!

Correctief ingrijpen overheid noodzakelijk
Naar de mening van Behoud de Parel dienen de bevindingen in de notitie "Goedkoop is duurkoop" te leiden tot correctief ingrijpen door de overheid. Beleidsinstrumenten zoals heffingen of directe regulering moeten ingevoerd worden, gericht op het verminderen van de negatieve effecten. Ook een vleestax zou het falen van de vleesmarkt kunnen corrigeren. Een verhoging van het BTW-tarief van 6 naar 19% zou onvoldoende zijn. Eerder zou gedacht moeten worden aan een belasting van 31% van de consumentenprijs voor vlees (zo’n 2,06 euro per kilogram).

Daarnaast zou de vleesproductie (binnen de intensieve veeteelt) teruggedrongen moeten worden ten faveure van productie op kleine biologische bedrijven ten behoeve van de regionale markt en gericht op kwaliteit in plaats van kwantiteit.

Ook de vleesconsumptie zou teruggedrongen moeten worden, enerzijds door bewustwording, anderzijds via het prijsmechanisme, waarbij een “eerlijke” prijs voor de boer uitgangspunt moet zijn.

PS: In de bijlage een brief van minister Verburg aan de Tweede Kamer inzake de maatschappelijke kosten en baten van de Intensieve Veehouderij en het daarbij horende onderzoek "De maatschappelijke effecten van de Intensieve Veehouderij (uit 2008).

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel