Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Voor een hogere landschappelijke kwaliteit in de reconstructiegebieden in Zuid en Oost Nederland is een scherpere keuze en meer sturing op de zonering noodzakelijk. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit een verkennend onderzoek ‘LOG-boek, landbouwontwikkelingsgebieden in beeld’ (zie ook in de bijlage het artikel in Binnelands Bestuur en Dagblad de Limburger). Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Rijksadviseur voor het landschap, Yttje Feddes. Uit het onderzoek blijkt dat de ruimtelijke kwaliteitsimpuls, zoals werd beoogd met de Reconstructiewet Concentratiegebieden Intensieve Veehouderij, tot nu toe is uitgebleven.

Een team van landschapsarchitecten van het bureau LOLA landscape architects en de Dienst Landelijk Gebied (DLG) heeft een verkenning uitgevoerd in alle 136 Landbouw-ontwikkelingsgebieden (LOG’s). Zij hebben de resultaten van de verplaatsing van intensieve veehouderijbedrijven van extensiveringsgebieden naar LOG’s onder de loep genomen en bekeken wat er daarvan in het landschap zichtbaar is. De landschapsarchitecten constateerden een aantal zaken, namelijk:
· Ontwikkelingen vonden vooral plaats in de verwevingsgebieden.
De afgelopen jaren blijken in de verwevingsgebieden op grote schaal nieuwe stallen te zijn gebouwd, terwijl bestaande stallen werden uitgebreid: ‘Er zijn landbouwontwikkelingsgebieden waar zich nieuwe bedrijven hebben gevestigd en waar bestaande bedrijven zijn uitgebreid, maar uit veldwaarnemingen, kaartvergelijkingen en luchtfotostudies blijkt dat eenzelfde ontwikkeling ook in de omliggende verwevingsgebieden heeft plaatsgevonden.
· Er is sprake van een toenemende verstening van het landelijk gebied.
Feddes benadrukt dat zij uitsluitend de ruimtelijke ordening in de reconstructieprovincies heeft laten onderzoeken. De bereikte resultaten op het gebied van milieu heeft zij buiten beschouwing gelaten. De belofte van 'concentreren' tegenover 'leger maken' is nog nergens in het veld zichtbaar, stelt zij. Hoewel Feddes beaamt dat het mogelijk te snel is om de resultaten van de Reconstructiewet te beoordelen, staat voor haar wel vast dat er ‘een tendens de verkeerde kant op' is.
De onderzoekers troffen slechts incidenteel megastallen aan. De verdere verstening van het landelijk gebied is volgens Feddes daarentegen wel ‘een mega-ontwikkeling'. Dit ligt overigens niet alleen aan de bouw van nieuwe stallen. Ook de regeling Ruimte voor Ruimte, waarbij onder voorwaarden woningen mogen worden gebouwd als oude stallen worden afgebroken, draagt hieraan bij. In de landbouwontwikkelingsgebieden is volgens Feddes niets te zien van ‘de voorgenomen overheidsinvesteringen in het landschap, via de aanleg van beplantingen, waterberging en natuurontwikkeling.
· Zware belasting door zwaar vrachtverkeer van plattelandswegen.
· Nieuwe bedrijven zijn veelal nog van een laagwaardige beeldkwaliteit.

Nieuwe koers
Tijdens het symposium ‘Nieuwe agrarische architectuur in uitvoering’ op 20 mei in de Verkadefabriek in ‘s-Hertogenbosch, overhandigde Rijksadviseur van het Landschap Yttje Feddes haar ‘LOGboek’ aan de gedeputeerde van Noord-Brabant Ruud van Heugten en de directeur Regionale Zaken van het ministerie van LNV, Kees Lever. Zij stelt dat een nieuwe koers voor de ruimtelijke ordening van de intensieve veehouderij nodig is om de landschappelijke kwaliteit te verbeteren. Zij ziet hiervoor twee opties, afhankelijk van de toekomst die we aan de intensieve veehouderij toekennen.

Twee opties
Optie 1: Afschaffen van verwevingsgebieden
Feddes dringt aan op een fundamentele koerswijziging. Dit kan volgens haar op twee manieren. De eerste is: ‘extensiveren en concentreren'. Dit betekent afschaffing van de verwevingsgebieden. De landbouwontwikkelingsgebieden moeten worden ingericht als ‘groene agrolanderijen', waar de intensieve veehouderij zich kan ontwikkelen. Op de rest van het platteland wordt, in de visie van de Rijksadviseur voor het Landschap, de grondgebonden landbouw versterkt. Verder zou het aantal landbouwontwikkelingsgebieden kunnen worden verminderd: De huidige oppervlakte van deze gebieden is een factor 8 à 10 groter dan nodig zou zijn om de huidige omvang van de gehele Nederlandse intensieve veehouderij te concentreren.'
Optie 2: Geen landbouwontwikkelingsgebieden meer
De tweede door Feddes geopperde mogelijkheid noemt zij ‘extensiveren en verweven'. Hierbij worden de landbouwontwikkelingsgebieden helemaal afgeschaft. In verwevingsgebieden mogen bestaande bedrijven uitbreiden tot 1,5 hectare. Nieuwvestiging is niet toegestaan. Om verstening van het landschap tegen te gaan, moet elk bedrijf grond beschikbaar stellen voor landschappelijke inpassing. Deze grond moet twee keer de afmeting van de bouwkavel omvatten. Feddes bepleit in twee reconstructiegebieden onderzoek naar beide scenario's. Aan de hand hiervan moet een besluit worden genomen.

De Rijksadviseur is voorstander om beide opties uit te werken in een ontwerpend onderzoek. Tevens acht zij een actieve rol van rijk en provincies noodzakelijk, waarbij o.a. het instrument van actieve landinrichting wordt ingezet.

Horst aan de Maas wil veebedrijven concentreren
De gemeente Horst aan de Maas is met een vijftiental veehouders in gesprek om hun bedrijf te verplaatsen of te concentreren op een plek als ze stallen op meer locaties hebben. daarmee lijkt Horst aan de Maas voor een klein deel tegemoet te komen aan de kritiek van de Rijksadviseur (zie bijlage).

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel