Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Bio-industrie Onlangs heeft Alterra de reconstructie van zandgebieden geëvalueerd. Belangrijk daarbij was de ontwikkeling van de intensieve veehouderij. De laatste maanden is onrust ontstaan over de vestiging van grote intensieve veehouderijbedrijven in Oost- en Zuid-Nederland. Actiegroepen, burgers en boeren protesteren. Bestuurders voelen zich overvallen. Alterra-onderzoekers Froukje Boonstra en Wiebren Kuindersma concluderen dat dat geen verrassing had hoeven zijn. Veel gemeenten tonen zich verrast door de komst van megabedrijven en proberen het onheil te keren. Andere gemeenten verbazen zich vooral over het brede burgerprotest. De reacties van provincies zijn ambivalent. Enerzijds willen zij ruimte bieden voor schaalvergroting in geschikte gebieden omdat het goed is voor het milieu. Anderzijds houden ze de "grote jongens" van meer dan 20.000 varkens liefst buiten de deur, zeker als ze uit een andere provincie komen. De Ministeries van LNV en VROM hullen zich ondertussen in stilzwijgen. Volgens Boonstra en Kuindersma roepen de reacties van overheden veel vragen op. De aanvragen voor megabedrijven in de zandgebieden van Oost- en Zuid-Nederland komen niet uit de lucht vallen, zoals sommige bestuurders suggereren. De provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Brabant en Limburg hebben delen van hun grondgebied na een zorgvuldige afweging aangewezen als landbouwontwik-kelingsgebieden. Hier krijgen bestaande intensieve veehouderijbedrijven volop ruimte voor uitbreiding en kunnen nieuwe bedrijven zich vestigen. In ruil hiervoor zijn rond natuur en dorpen zogenaamde extensiveringsgebieden aangewezen waar de intensieve veehouderij juist moet verdwijnen. Dit alles is vastgelegd in reconstructieplannen. Gemeenten, waterschappen, landbouw- en natuurorganisaties waren nauw betrokken bij de planvorming. Provincies en partners hebben de ruimte voor uitbreiding dus bewust gecreëerd. En niet alleen vanuit milieu-oogpunt, maar ook met een belangrijk economisch belang. Men wilde namelijk de door de varkenspest in het slop geraakte varkenshouderij stimuleren en daarmee een economische malaise in de varkensrijke plattelands-gebieden voorkomen. Het gevolg is dat de grote varkensondernemers nu de nieuwe kansen benutten, terwijl de gewenste (en gesubsidieerde) verplaatsing van honderden boerenbedrijven uit extensiveringsgebieden moeizaam verloopt. Verder is de verbazing over de omvang van de aanvragen van soms meer dan 20.000 varkens vreemd. Gemeenten zaten bij het opstellen van de reconstructieplannen aan tafel met provincies en landbouworganisaties. De vooruitzichten in de varkens-houderij moeten daar onderwerp van gesprek zijn geweest. Varkenshouders concurreren op het scherpst van de snede op de wereldmarkt en schaalvergroting is een beproefde strategie om kosten te besparen. Na de economische klap van de varkenspest, krabbelde de sector de laatste jaren weer op en ontstaat er weer ruimte voor investeringen, dus ook voor grote bedrijven. Ook het bewonersverzet mag geen echte verrassing zijn. De plannen zijn wel voorbereid met gemeenten en maatschappelijke organisaties en besproken in gemeenteraden en provinciale staten. Het evaluatie-onderzoek van Alterra zet echter vraagtekens bij het participatieve karakter van de reconstructie. Weliswaar telde de planvorming meer overheden en belangengroepen dan ooit te voren, maar de plannen waren nogal abstract en directe participatie van burgers kreeg weinig aandacht. Het is dus niet onverwacht dat deze burgers pas van zich laten horen als de plannen concreet en bedreigend worden. Overheden hebben hier onvoldoende op geanticipeerd tijdens het planvormingsproces. Hoe nu verder? De echte dialoog met plattelandsbewoners over hun directe leefomgeving moet nog beginnen. Gemeenten en provincies kunnen de burgerprotesten tegen megastallen als een kans zien, ook al vraagt dat om de durf om sommige zaken weer ter discussie te stellen. Ook is er een rol weggelegd voor het rijk, dat nu de provincies en gemeenten de kolen uit het vuur laat halen, vanwege de decentralisatie-afspraken. Het lokale burgerprotest stoelt namelijk op een meer algemeen ongenoegen over de intensieve veehouderij in Nederland. Een ongenoegen dat bij de varkenspestcrisis in alle hevigheid de kop op stak en nu weer. Het is daarom de hoogste tijd om serieus werk te maken van een open debat over de toekomst van de intensieve veehouderij in Nederland, aldus Boonstra en Kuindersma. Alterra-rapport 1441: "Van varkenspest to integrale gebiedsontwikkeling"

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel