Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Melkveehouder Hans Huijbers (51) uit Wintelre is op 1 december een jaar voorzitter van ZLTO. Daarnaast is hij lid raad van commissarissen van VION, en lid van het curatorium van de ZLTO-leerstoel Food, Farming and Agribusiness aan de Universiteit van Tilburg. Hij is voorzitter van het landbouwinnovatiebureau (LIB) van de provincie Noord-Brabant, lid van de raad van toezicht van OMO (Ons Middelbaar Onderwijs) en voorzitter ouderraad basisschool Wintelre. In een interview met Marc van der Sterren voor Nieuwe Oogst komt hij tyot de conclusie dat "Nederland Bloeit" is mislukt. Of, in de woorden van ZLTO-voorzitter Hans Huijbers: “De maatschappelijke acceptatie en waardering van de landbouw zijn niet geslaagd.” Toch ziet Huijbers openheid als belangrijkste tegenwicht voor alle kritiek uit de maatschappij. “We moeten open zijn over wat we doen, maar ook over onze worstelingen.” De trots moet terug. “Laat je bedrijf zien. Hang webcams in je stal.”

De kritiek op de varkenshouderij was niet eerder zo groot als nu. En dat heeft de varkenssector voor een belangrijk deel aan zichzelf te danken, vindt Hans Huijbers. De ZLTO-voorzitter houdt ervan een zaal vol varkenshouders te prikkelen: ‘Wanneer liep je voor het laatst met je familie of buren door de stal?’ “Overleven is niet een kwestie van vergunningen en minder hinder, maar van boeren met je buren.” De voorzitter toont zich een man met overtuigingskracht. Een man die razendsnel redeneert en met argumenten het debat weet te sturen. De varkenssector geeft te weinig openheid, zegt de melkveehouder. “Er is geen sector die zo matig gepresteerd heeft als het gaat om maatschappelijke en landschappelijke inpassing dan de varkenshouderij.”

Was u daarom positief toen GS van Brabant aankondigde de bouw van megastallen flink te beperken?
“Er waren twee scenario’s: met opgestroopte mouwen roepen dat ze hartstikke gek zijn, of meepraten. We hebben voor die laatste optie gekozen. Als een LOG van anderhalve hectare voor maximaal 60 procent volgebouwd mag worden, dan kun je er nog een gesloten bedrijf kwijt van 900 zeugen. Minder dan twintig ondernemers komen dan echt klem te zitten. Als dan toch iemand 20.000 varkens wil houden zeggen we: prima, maar niet op één locatie. Dat accepteert de maatschappij niet. Ik was dus niet zozeer positief, ik opereerde verstandig. We moeten meeveren met de wensen van de maatschappij.”

Boeren zitten nu wel vast binnen dat bouwblok.
“Als er een norm gesteld moet worden, denk ik dat we die moeten stellen vanuit het bebouwd oppervlak. Dan geeft dat de ondernemer veel meer ruimte. Meer ruimte voor een sleufsilo of erfbeplanting. Daar ga ik me bij de politiek voor hardmaken. Maar we pleiten niet voor een grotere schaal. Dat accepteert de maatschappij niet.”

U zegt de maatschappij goed aan te voelen. Vindt u de maatschappelijke kritiek op de varkenssector dan ook terecht?
“Als je terugkijkt naar de ontwikkeling van de landbouw dan zijn er processen waarbij het logisch is dat de maatschappij nu zo reageert. Dan heb ik het vooral over conflicterende belangen tussen sector en individu. Als individu kies je voor zo goedkoop mogelijk. Het gebeurt dat ondernemers die keuze maken, terwijl ze diep in hun hart weten dat het dodelijk is. En dan heb ik het bijvoorbeeld over varkenshouders die investeren in een luchtwasser en die vervolgens uitzetten.”

Toch heeft de varkenshouderij heel wat slagen gemaakt met technologieën rond het wegvangen van fijnstof en ammoniak.
“Het is een one-issue-benadering. We moeten het integraal aanpakken. Het verwachtingspatroon van de maatschappij verloopt sneller dan de ontwikkelingen in de sector. Als we kijken naar dat verwachtingspatroon, dan moeten we concluderen dat we het niet hebben gehaald.”

De intensieve veehouderij gaat exploderen zegt ruraal socioloog Jan Douwe van der Ploeg. Kostprijsverlaging is een heilloze weg. De maatschappij accepteert het niet meer, aan de andere kant haalt Brazilië ons in.
“Hij heeft gelijk. Als je kijkt naar de lijn die de kostprijsverlaging maakt bij de bedrijfsomvang, dan zit er een optimum aan. Boven die omvang neemt het kostprijsvoordeel niet meer toe. Een slachterij biedt de maximale toeslag als hij een volle wagen kan ophalen. De voerleverancier geeft maximale korting als hij een volle bulkwagen kan lossen. Daarboven vallen die voordelen weg. Het kostprijsvoordeel daalt zelfs als er een managementlaag tussen moet. En we kunnen het ook niet winnen van Brazilië. Hier zijn de productieomstandigheden nu eenmaal hoger.”

Hoe komt de sector daar uit?
“We moeten nadenken voor welke markten we welk product maken. Uiteindelijk kunnen we het winnen op het kostprijsverschil voor het verse product in Noordwest-Europa. Daar kan Brazilië het niet van ons winnen.”

De Brabantse Milieufederatie (BMF) zegt dat ZLTO maar op de reservebank moet plaatsnemen tijdens de discussie over de toekomst van de intensieve veehouderij. ZLTO heeft namelijk te veel tentakels richting bedrijfsleven, Wageningen UR, Rabobank en politiek.
“De beste stuurlui staan wel vaker aan wal. En ik wil daar best plaatsnemen als de BMF tot alternatieven komt die beter zijn voor de maatschappij en de boer. Als zij samenwerkingsverbanden weten op te zetten die de transitie sneller en beter vormgeven dan wij, dan wil ik graag aan de zijlijn meekijken.”

Maar u gelooft er niet in?
“Ik daag ze uit. Het gaat om samenwerking. En als zij tot een coalitie komen waarbinnen dat beter wordt georganiseerd, vind ik dat prima. Ik wil mezelf niet belangrijker maken dan nodig. Maar samenwerking moet het kernwoord zijn. ZLTO is het debat aangegaan met de actiegroep Megastallen Nee. We praten zelfs met Wakker Dier.”

Wakker Dier vindt gewoon dat er in Nederland te veel dieren zijn. Kun je zo’n groepering wel serieus tegemoet komen?
“Ik besef dat Wakker Dier een zware mening heeft. Zij zeggen: er zijn te veel dieren, wij zeggen: het aantal is een resultante. Mest is al twintig jaar een probleem. Als wij het niet oplossen, gaat de maatschappij eisen stellen. Dus als het zo ver komt, is dat onze eigen schuld. We moeten naar nieuwe vormen van samenwerking en regionalisering als het gaat om veevoer, voedsel en energie. Energie kan een belangrijke inkomstenbron worden voor de intensieve veehouderij, in combinatie met het wegwerken van mestoverschotten. Bij de maatschappij kan het veel goodwill opleveren wanneer we het regionale karakter benoemen. De maatschappij heeft het over streekproducten en andere regionale droombeelden. We moeten ons daarom ook focussen op een straal van 600 kilometer.”

En daarover moet de sector open zijn.
“We moeten open zijn over wat we doen, maar ook over onze worstelingen. Dat we tot op onze kostprijs worden uitgeknepen. En dat er dan nog eisen komen omtrent gezondheid, welzijn, etcetera. Maar dat doen we niet. De actie van Wakker Dier tegen de kiloknaller vinden we wel sympathiek, maar is dat geen symptoom van ons eigen falen? We steken veel geld in elkaar vertellen hoe goed we het doen, maar dat komt niet naar buiten.”

De imagocampagne Nederland Bloeit kost ruim een miljoen per jaar. Levert dat niet genoeg op?
“Ik heb respect voor de organisatie, maar ze zijn niet zwaar genoeg. De maatschappelijke acceptatie en waardering van de landbouw zijn niet geslaagd. De vraag is: hoe kunnen we de interne communicatie omzetten naar externe communicatie. Die vraag is nog niet beantwoord, maar ik nodig andere marktpartijen in de keten uit ook met een antwoord te komen. Marktpartijen, dus ook de retail. Zij moeten zich afvragen of ze alleen maar een anoniem product willen blijven wegzetten. Ik voel een drang in de maatschappij dat er behoefte is te weten waar een product vandaan komt. Dat is geen last, dat is een kans.”

Kan de ondernemer ook zelf actie ondernemen, behalve wat vaker de buurman mee in de stal nemen?
“Ik vraag me af of het technisch haalbaar is een videoschermpje bij elk bedrijf te plaatsen met een paar toetsen. Een fietser kan dan via een druk op de knop via de webcam een kijkje in de stal nemen. In de zeugenstal, de vleesvarkensstal… Als in een regio als de Peel 500 van dat soort kastjes zouden staan, krijg je maximale openheid. Ik zou het niet erg vinden als bezoekers vanaf de straat in mijn stal keken.”

Maar denkt u dat dat echt iets verandert in de maatschappij?
“Dan kom ik weer op die buurman. Als hij jouw stal niet ziet maar hij hoort wel de kreten van actiegroepen, dan wordt hij in zijn vooroordelen bevestigd. En zo’n webcam gunt iedereen een kijkje in de stal.”

(Bron: vakblad "Varkens", ‘Marc van der Sterren, september 2010)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel