Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Het veelbesproken onderzoek naar gezondheidseffecten van de intensieve veehouderij - uitgevoerd door IRAS. NIVEL en RIVM - heeft voor de eerste keer in Nederland significant verhoogde concentraties bacteriën aangetoond in de omgeving van veestallen. Projectleider Dick Heederik van instituut IRAS van de Universiteit Utrecht heeft dat donderdag gezegd in toelichting op een tussenrapportage die deze week is gepubliceerd.

Voorgeschiedenis
In 2008 organiseerde Behoud de Parel een provinciaal Burgerinitiatief. Met dat burgerinitiatief riep Behoud de Parel de Limburgse bestuurders op de komst van megastallen in Limburg te blokkeren. De meerderheid van Provinciale Staten wees dat in navolging van het CDA/PvdA-college uiteindelijk af (zie het artikel op deze site). Maar er werd wel besloten om - in navolging van de provincie Brabant - bij de minister te gaan pleiten voor een onderzoek naar de gezondheidseffecten van de Intensieve Veeteelt op de mensen in de omgeving. Dat onderzoek kwam er uiteindelijk, ondanks de aanvankelijke tegenwerking van organisaties als LLTB en LTO (zie bijlage voor onderzoeksvoorstel). En op 10 februari 2011 is het rapport in de openbaarheid gebracht.

Onderzoekers: IRAS, NIVEL en RIVM
Het onderzoek is uitgevoerd door medewerkers van het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS) van de Universiteit Utrecht, het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) en het RIVM. Voor dit onderzoek is in 2009 gezamenlijk door de ministeries van VWS en LNV opdracht gegeven.

Het onderzoek naar de mogelijke effecten van intensieve veehouderijbedrijven op de gezondheid van omwonenden loopt nog. Het rapport zou aanvankelijk in 2010 worden afgerond, maar komt nu pas in de tweede helft van 2011 beschikbaar (zie bijlage voor voorstel verlenging onderzoek). Dat schrijft minister Schippers van VWS aan de Tweede Kamer (zie bijlage).

Verdieping van het onderzoek
Staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en minister Schippers van VWS hebben de onderzoekers gevraagd een verdieping aan te brengen in hun onderzoeksopzet. De reden hiervoor is dat door aanvankelijk niet voorziene beschikbaarheid van geografische informatie van veehouderijbedrijven in Noord-Brabant en Limburg waardevolle aanvullende analyses mogelijk zijn. Deze analyses maken het mogelijk gedetailleerde associaties te leggen tussen veehouderijbedrijven en patiëntgegevens van omwonenden. In de eerste opzet van het onderzoek zou alleen inzicht verschaft worden in gezondheidsverschillen op regionaal niveau.

Klankbordgroep
De Klankbordgroep Intensieve Veehouderij en Gezondheid van het project, bestaande uit betrokken maatschappelijke organisaties en regionale bestuurders, hebben op basis van een tussenrapportage de stand van zaken van het onderzoek besproken. De klankbordgroep heeft positief gereageerd op de aanvullende analyses. De tussenrapportage en de oorspronkelijke onderzoeksopzet zijn al wel op de website van het IRAS te vinden. Bleker en Schippers willen echter het definitieve rapport afwachten. De klankbordgroep zal eind april het concept eindrapport bespreken. Het definitieve eindrapport wordt in tweede helft van 2011 met een inhoudelijke reactie van de bewindslieden naar de Tweede Kamer gestuurd.

Tussentijdse onderzoeksrapportage gaat vooral over fijnstof en endotoxinen
De tussenrapportage van de onderzoekers met als titel "Mogelijke effecten van bedrijven met intensieve veehouderij op de gezondheid van omwonenden: onderzoek naar blootstelling en
gezondheidsproblemen - Interimrapportage - 21 januari 2011" (zie bijlage) bestaat uit verschillende onderdelen: fijnstofmetingen in gebieden met veel intensieve veehouderij en onderzoek naar de samenstelling van het stof, metingen rond individuele bedrijven, evaluatie van medische gegevens van huisartsenpraktijken en een patiëntcontroleonderzoek gericht op astma. Alle gegevens zijn in het eerste jaar (2010) verzameld en de eerste resultaten zijn nu beschikbaar gesteld.

Op de meetlocaties met een relatief groot aantal veehouderijbedrijven of dieren in de nabije omgeving (minimaal 7 bedrijven) zijn de endotoxineconcentraties, een indicator voor blootstelling aan micro-organismen, verhoogd ten opzichte van het (relatief stedelijk) achtergrondniveau. Voor de PM10-stofconcentratie is dit veel minder duidelijk het geval. Er zijn aanwijzingen gevonden voor een positief verband tussen endotoxineniveaus en het aantal bedrijven en het aantal varkens en/of pluimvee rond de meetpunten; hoe hoger het aantal bedrijven of dieren, hoe hoger de endotoxineconcentratie. Bij de gemeten niveaus zijn voor zover bekend geen gezondheidseffecten te verwachten, ook niet op de locaties met de hoogst gemeten concentraties.

Nog geen conclusies te trekken uit rapportage
De resultaten moeten vooral als een indicatie worden gezien van potentiële microbiële emissies afkomstig van intensieve veehouderijbedrijven in de omgeving. Over het risico op gezondheidseffecten kan op basis van deze resultaten nog geen uitspraak worden gedaan. Uit de vergelijking van de morbiditeit van de huisartsenpraktijken in Brabant en Noord-Limburg wordt duidelijk dat in het algemeen minder respiratoire en gastro-intestinale aandoeningen voorkomen dan in de LINH-referentiepraktijkgebieden. Voor een aantal respiratoire symptomen en aandoeningen (hoesten, acute sinusitis, acute bronchitis en hooikoorts) was de prevalentie significant lager dan in de controlegebieden. Voor astma werd geen significant verschil gevonden. Pneumonie en chronische bronchitis daarentegen werden vaker gevonden in Brabant en Noord-Limburg.

De suggestie dat in gebieden met intensieve veehouderij meer respiratoire klachten en aandoeningen worden gerapporteerd, kon niet worden bevestigd aan de hand van de morbiditeitsgegevens van de huisartsenpraktijken. Eerder wordt het tegendeel waargenomen. Op grond van deze analyses kan echter niet worden geconstateerd dat een dergelijk verband niet bestaat. Daarvoor is de gevolgde benadering nog te weinig informatief over de blootstelling die optreedt als gevolg van het wonen in de nabijheid van intensieve-veehouderijbedrijven. Wel werd een verhoogd voorkomen voor pneumonie geconstateerd, hetgeen mogelijk samenhangt met de Qkoortsuitbraak. Gedetailleerdere analyses moeten inzicht geven of er een samenhang bestaat tussen het voorkomen van bepaalde aandoeningen en meer specifieke blootstellingsmaten.

Debat in Tweede Kamer naar aanleiding van rapportage
De Tweede Kamer houdt binnenkort een debat met minister Schippers van VWS over de gezondheidseffecten van de intensieve veehouderij voor omwonenden. Een verzoek daartoe van Henk van Gerven van de SP kreeg op 8 februari ruime steun in de Tweede Kamer.

Behoud de Parel