Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Direct na afloop van de varkenspestplaag einde jaren ‘90 is gedacht en vooral gepraat over de problemen en vooral oplossingen voor de Intensieve veehouderij (IV). In dit proces zouden niet alleen de problemen van de IV maar ook andere problemen in het landelijk gebied opgelost worden. Hierbij ook denkend aan knelpunten voor natuur en landschap. Nu, meer dan tien later en ontelbare vergaderingen zijn de gebiedscommissies opgeheven en lijkt het alsof de klus geklaard is. Maar of het landschap zoals wij dat zien daar veel van op zal knappen? Een punt om terug te blikken op de gebiedscommissies, een leerzaam maar ook bedenkelijk proces. Natuur en milieu mag dan wel als linkse hobby worden aangemerkt maar nu zijn er honderden plattelandsbewoners die zich ernstig zorgen maken om hun leefomgeving. Ze zijn het gesleutel aan hun omgeving moe en vertrouwen niet meer op plannen die boeren en overheden met hun woonomgeving hebben. Wat is hier fout gegaan?

Landbouw en Intensieve veehouderij (IV)
In het begin werden er grote stappen gemaakt. Betrokkenen werden bij elkaar gezet en gingen aan de slag met het in kaart brengen van problemen, oplossingen en een visie voor de toekomst. Met de varkenspestbeelden nog vers op het netvlies was er een groot besef dat de IV moest en zou veranderen. Ook economisch zag de toekomst er niet rooskleurig uit. Er werd gedacht op verre tijdslijnen en in grote ontwikkelingen. De IV koos hierin een innovatieve koers waarbij ervan uit werd gegaan dat slechts een beperkt aantal grote bedrijven op een verantwoorde manier zou gaan produceren. Onder andere met een Agrarisch Vestigingsgebied Nederweert (AVN) zouden volgens “de sector” problemen opgelost kunnen worden. Dit gebied werd geprojecteerd in Nederweert. Het kenmerkte zich door verregaande vormen van samenwerking, technologische innovatie waardoor problemen op het vlak van stank, ammoniak, transport, dierziekten, economische haalbaarheid opgelost zouden worden. In de rest van het landelijke gebied, bij bewoning en natuurgebieden zouden bedrijven verdwijnen of verplaatsen naar het vestigingsgebied. Er zou een verwevingsgebied ontstaan waarin allerlei ontwikkelingen mogelijk werden en er zou zelfs een ontwikkelingszone voor de natuur komen! Dit pakte anders uit. Uiteindelijk heeft de gemeenteraad van Nederweert dan ook besloten niet door te gaan met de gedachte van projectvestigingsgebied, dit met name door de onverwachte oppositie van het CDA.

Het idee boog om naar Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s). Met gedachten aan een duurzaam producerende sector in een leefbaar platteland werd gezocht naar nieuwe ruimte voor ontwikkeling. Omdat ammoniak en stanknormen intussen versoepeld waren, was er ook ineens veel meer mogelijk. Je kon je zelfs afvragen waarvoor er nog LOG’s nodig waren. De noodzaak om te veranderen was een stuk kleiner geworden en laten we eerlijk zijn verandering doet pijn.

De nieuwe LOGs moesten zo groot mogelijk worden. Er was eigenlijk niet eens duidelijk hoe veel bedrijven van LOGs gebruik wilden maken. Ook was onduidelijk welke problemen opgelost moesten worden. De nieuwe lijn was duidelijk: Er moest geproduceerd worden en er werd in het groot gedacht. Het begrip familiebedrijf werd ruimer ingevuld. Ondertussen gingen burgers steeds meer piepen, zij zagen het buitengebied in rap tempo ingetekend voor (ook nieuwe) bedrijven en dat zagen veel mensen niet zitten. Sinds de varkenspest waren er nog nooit zo veel varkens, kippen en koeien in Nederweert dan nu.

Door Ruimte voor Ruimte werden vele stallen in het buitengebied ondertussen met gemeenschapsgeld opgeruimd en productieruimte werd uit de markt gehaald. Een regeling overigens die nog niet helemaal afgerekend is. Ruimte voor Ruimte leidde tot opvallende, soms grappige ruimtelijke wijzigingen. Onder het mom van het verbeteren van de omgevingskwaliteit werden oude stallen schijnbaar willekeurig gesloopt. Op andere plekken verschenen woningen. Ondanks al deze inspanningen wordt er nog acht maal de toegestane hoeveelheid ammoniak uitgestoten. Stankproblematiek belemmert agrarische ontwikkeling en / of levert overlast op.
Bij Tungelroy ontwikkelde zich een LOG rond een beekdal. Hier is lang gerekend aan het ontwikkelen van een mestfabriek op die plek. Poging op poging om deze fabriek rendabel te rekenen mislukte. Het schaalniveau was te klein, de kosten te hoog en de subsidies te laag. Nog steeds wil men mogelijkheden en subsidies om op “duurzame wijze” mest verwerken / energie op te wekken onderzoeken. We noemen het opstoken van mest voortaan duurzaam… Mensen let op, het begrip duurzaam is niet meer duurzaam.

Natuurgebieden
Natuurgebieden kampten met nogal wat problemen. Ze hadden te maken met verdroging, vermesting en verzuring. De invulling van de EHS zat behoorlijk vast. De natuurgebieden waren opgesloten in een harnas van steeds intensiever beteelde akkers. De oppervlakte grasland daalde in de afgelopen tien jaar met de helft. Intensieve gewassen zoals bloembollen en grootschalige akkerteelten verdubbelden. Hoe sterk het gebruik van bestrijdingsmiddelen steeg, is moeilijk te zeggen, wel dat op een hectare bollen tien maal zo veel werkzame stof wordt gespoten als op een hectare maïs.

Zwarte beestjes, zwarte kraai, zwarte rat en vlieg
Het veranderende grondgebruik laat ook een andere fauna zien. De verdergaande teloorgang van natuurwaarden in het agrarische cultuurlandschap tekende zich snel af. Veldleeuweriken, grutto’s en wulpen verdwenen steeds meer uit het plattelandsvoorjaarsconcert. Ook algemene soorten als kievit en patrijs kregen het steeds moeilijker. Vooral kraaien kwamen ervoor in de plaats. Zij voelen zich prima thuis in het nieuwe Limburgse landschap. Door nieuwe instrumenten veranderde het Limburgse concert in een eentonig deuntje. Dit ondanks de inspanningen van vrijwilligers en boeren die zich inspanden voor akker en weidevogels. Ook soorten als de das zagen hun kost verschralen door de intensivering van de teelten.

Recreatie
Een andere opdracht was om de recreatie te verbeteren. Een echte uitdaging want er is veel te winnen. Het gaat er daarbij om dat mensen zich in hun eigen omgeving thuisvoelen en er prettig kunnen recreëren. Nu is de ontsluiting van natuurgebieden in Limburg niet slecht geregeld. De kansen die er lagen om de natuurgebieden ook voor recreanten met elkaar te verbinden zijn helaas blijven liggen.

Wat was het geweldig geweest om de verbinding van de natuurgebieden hand in hand te laten gaan met een soort groene route langs die gebieden voor mensen. Rust, ruimte en natuur… in potentie is het er allemaal in Noord en Midden-Limburg. Om het te verzilveren moeten er nog wel een paar stappen gezet worden worden. Het toevoegen van enkele wandelroutes en voorzieningen zal te weinig blijken om de ambities van de gemeenten te halen. Daarvoor is meer nodig. Zorg dat natuur, ruimte en rust goed geregeld is. Versterk de landschapswaarden daar waar mogelijk en breng samenhang aan voor recreanten. Laat ondernemers aansluiten op de behoeften van recreanten en stimuleer samenhangend aanbod. Nodig mensen uit te komen kijken, lok ze met bijzondere dingen. Onze beroemde knuppelbruggen zouden hulp kunnen worden van onze edelherten… Zorg dan dat de boodschap uitgezonden wordt dat mensen welkom zijn en hier een goede tijd hebben. De werkelijkheid is echter anders.

Weinig gebieden in Nederland hebben zo veel natuur als Noord en Midden-Limburg. Net zo weinig het imago van een onaantrekkelijk door stallen bepaald aanzicht, het laatste is helaas het best bekend... Nu kennen Nederlanders een deel van Limburg als streek van varkens, kippen en megastallen. Gelukkig is het negatieve Q-koorts reisadvies van Amerikanen die zwanger of kwetsbaar zijn, verder niet al te zeer uitgemeten. Het geeft wel een goed beeld over hoe deze streek beleefd wordt.

Jammer dat er voor de melkveehouderij niet meer is gedaan. Het mooie van melkveebedrijven is dat ze grote oppervlakten met weiland nodig hebben en daar kon je agrarische bedrijvigheid, waterconservering en natuurwaarden zoals weidevogels combineren. Vanwege veranderende productiemethoden en milieuregels worden koeien steeds meer binnen gehouden en is er minder behoefte aan weilanden.

Zuster Waterschap, kijkt u even naar het infuus?
De afspraak dat de hydrologische bescherming van natuurgebieden geregeld zou kunnen worden door goed te kijken welke gronden van belang waren en daar de juiste functie op te leggen, vervaagde. Aanvankelijk zou het grondgebruik in lage zones rond natuurgebieden aangepast worden op het waterregime. Toen volgde een proces waarbij dure onderzoeken van adviesbureaus en het Waterschap ertoe leidden dat er vertraging op vertraging in het proces sloop. De gedachte aan solide natuurgebieden moesten we helemaal verlaten toen peilgestuurde drainage werd uitgevonden. Met dit wondermiddel zou er gedraineerd kunnen worden én het water zou worden geconserveerd. Alle problemen opgelost dus... Zonder dat er duidelijk inzicht was op de resultaten van deze drainagemanier, anders dan de verkooppraatjes wordt het peilgestuurd draineren als belangrijkste oplossing ingezet om de honderden illegale putten en drainages te compenseren. Deze drainages zouden door deels door de provincie betaald gefinancierd worden. Een blinkend plan dat lijkt op een oplossing en je kan een heel eind het vertrouwen van bestuurders winnen. Plak daar nog een WIN WIN sticker op en een groen label met DUURZAAM en je bent koopman. De hectares die ook nodig waren om de natuurgebieden een ruimer harnas te geven, waren inmiddels verdampt tot enkele repen groen ingekleurde gronden aan de rand van die gebieden. De laagtes rond natuurgebieden worden gewoonweg gedraineerd. Een oplossing voor het water wellicht maar waar natuur en landschap geen donder mee opschieten.

Varkenspest, Vogelpest, MKZ, Q-koorts, MRSA, ESBL …
In 2003 heerste de vogelgriep of pest. Pluimvee werd ziek of werd geruimd. Toen al was bekend dat door het gebruik van antibiotica resistente virussen en bacteriën gekweekt werden die ook voor mensen gevaarlijk kunnen zijn. Het schijnt dat een varken in zijn korte leven van ongeveer een jaar, net zo veel antibiotica binnen krijgt als een gemiddeld mens in zijn hele mensenleven. Het resistente MRSA levert problemen op in ziekenhuizen. ESBL levert problemen op bij het inzetten van penicilline. Er werd ook hevig gewerkt aan allerlei rapporten om oplossingen aan te dragen. Het rapport Sus quo vadis (Varken waar gaat gij heen) leerde overigens dat vanwege stank en ammoniak de dichtstbijzijnde plek voor intensieve veehouderij in de polder bij Lith was. Dat MRSA, ESBL en Q-koorts ook voor mensen gevaarlijk kunnen zijn, weten we inmiddels. Echte oplossingen echter zijn er nog niet bedacht.

Provincie
Zo veel kabaal als de provincie maakte bij de oprichting van de gebiedscies, zo stil werden ze ontbonden. Op zich niet vreemd want een van de terugkerende agendapunten was het functioneren van de gebiedscommissies binnen de gegeven bewegingsruimte. Ze waren een adviesorgaan aan Gedeputeerde Staten. Tijdens de vergadering werden veelal door provincieambtenaren voorbereide stukken afgehamerd. Er moest nogal eens uitgelegd worden waarom het advies van de cie alweer niet overgenomen werd. Argumenten kwamen soms uit de juridische hoek of hadden met timing te maken: we hadden iets bedacht waar de provincie nog over dacht en het beleid nog gemaakt moest worden. Draagvlak, ook een toverwoord waarmee je in feite alle ideeën naar de pullenbak kan dragen, moest er vooral zijn bij de agrarische sector. Als je een plan maar vaak genoeg op de agenda zet, dat ook nog op allerlei plekken doet, drukken de compromissen zo zwaar dat de doelen van het aanvankelijke plan niet eens meer herkenbaar is. Ook kun je bij de oplossing van toch al ingewikkelde problemen de eis stellen om ook andere problemen op te lossen. Achteraf kun je je afvragen of de opdrachten die de cie kreeg wel duidelijk waren. De provincie wist ook niet hoe deze ingewikkelde problemen opgelost moesten worden. Een niet onbelangrijk argument was ook geld. Aanvankelijk zouden goede ideeën uitgewerkt kunnen worden, de provincie zou faciliteren.

Natuur op eigen kracht
Ondanks het gebiedenbeleid hebben de terreinbeheerders ijverig doorgewerkt aan de ontwikkeling en het herstel van de natuurgebieden.

Met een nieuw kabinet dat natuur vooral lijkt te zien als inkomstenbron voor de agrarische sector moeten we nog afwachten wat er werkelijk gaat gebeuren om de kwaliteit van het landelijk gebied te verhogen.

Voor liefhebbers van het huidige landschap is een waarschuwing op zijn plaats. De verdergaande intensivering zorgt voor een eentoniger landschap.

Onze omgeving als spiegel van wie we zijn…
Het oplossen van de geschetste problemen is een moeilijke, zo niet onmogelijke klus. Het vergt een overheid (dus ook burgers) die werkelijk kiest wat nodig is. Goed is dan om te weten dat de motivatie om onze leefomgeving te beschermen vooral bij hogere overheden aanwezig is. Als “Brussel” zegt dat er iets aan ammoniak moet gebeuren, vindt heel Europa dat. Voor een lokale wethouder is dat ammoniakprobleem echter erg ver weg en het ammoniakaandeel van de ondernemer die tegenover hem zit maakt slechts een klein deel daarvan uit. Door de tussenlagen Rijk, Provincie en Gemeente zijn de oorspronkelijk duidelijk opgezette regels al wat rekbaarder geworden en het mag voor zich spreken dat de geboden ruimte dan ook maximaal benut wordt. Het is immers veel handiger om iets te willen dan om iets niet te willen. Simpel gezegd: een mooie omgeving willen we allemaal maar als we ervoor moeten betalen, kiezen we toch anders.
Kijkend naar de problemen die tien jaar geleden nog benoemd werden, moeten we helaas vaststellen dat die niet opgelost zijn. De verandering die hiervoor nodig was, bleek ondanks alle moeite en het geïnvesteerde geld niet haalbaar. Het inzicht dat er echte verandering noodzakelijk is, wordt nog steeds vertroebeld door het beeld dat het door kan gaan zoals het nu gaat. Dat heeft meer met willen dan met kunnen te maken. De agrarische sector, of in ieder geval de bestuurders, heeft gekozen om het te doen zoals het nu gaat en om de problemen en oplossingen anders te benoemen. Het belang van, zeker de macht van deze sector is erg groot.

Duurzaamheid, het nieuwe concept
Met het streven naar meer duurzaamheid werd gedacht aan mogelijkheden om te produceren zonder de omgeving te belasten. Als dat de werkelijke betekenis van duurzaam is, betekent dat dat er sprake is van een min of meer gesloten kringloop. Als het niet duurzaam is, moet je het ook niet zo noemen. De intensieve veehouderij is van een schaalomvang dat duurzame productie of iets wat daarop lijkt al lang een utopie is. Het veevoer wordt aan de andere kant van de wereld gehaald waardoor daar gebieden verschralen en regenwoud verdwijnt. Oplossingen voor de gigantische hoeveelheid mineralen / mest worden al vele jaren gezocht maar zijn vooralsnog allemaal veel te duur. Het vergisten en opstoken van mest lijkt dan wel een oplossing maar is niet meer dan een spreekwoordelijke pleister. Dat dit na toevoeging van subsidie dan als groene stroom wordt benoemd is mijn motief om juist geen groene stroom te gebruiken. Voor productie en transport van voer en vlees is zo veel energie nodig dat de verhouding van de opbrengst van het opstoken van mest zoek is. De werkelijke betekenis van een duurzame varkensstal blijkt een stal die de economische afschrijvingstermijn kan doorstaan. Blijf dus alert als iets “duurzaam” genoemd wordt, eigenlijk staat er dus financieel haalbaar. Als er dan al van die dure rapporten zijn waarin de zegeningen breed uitgemeten worden, hou dan in de gaten dat in die rapporten meestal staat wat de opdrachtgever dicteerde maar niet zelf durft te beweren.

Evaluatie
Op zich geen verkeerde beslissing om de gebiedscies op te heffen maar niet helpend om de gestelde doelen met het platteland te halen. Een opdracht overigens die (tot de volgende dierziekte?) vanwege economische crisis en een ander politiek landschap waarschijnlijk in de la gelegd zal worden. In die politieke la liggen waarschijnlijk nog tientallen zeer duurbetaalde adviesrapporten die allemaal niet bedoeld waren om in de la terecht te komen.

Het lijkt erop of de provincie een spel heeft gespeeld waarbij ze de beslissingen die ze zelf zou moeten nemen eerst uit wil proberen door betrokken partijen een robbertje te laten worstelen en te zien wat er gebeurt. Voor de gemeente kwam dit ook wel makkelijk uit, zij had immers de bescherming van natuur en landschap beter geregeld moeten hebben. Vervolgens nemen de overheden hun beslissing of niet (of stelt die uit) en voeren hun maatregelen uit of niet (of stelt die uit). Vanuit het provinciehuis en het gemeentehuis vraagt men zich daarna verbaasd af hoe het toch komt dat mensen zo weinig betrokken zijn bij het beleid. Vervolgens wordt er een nieuwe berg geld uitgetrokken om via symposia, voorlichtingsfolders en digitale nieuwsbrieven nogmaals uit te leggen dat het allemaal zo goed geregeld is.

Kijkend naar de veranderingen van de afgelopen tien jaar en datgene wat nog te gebeuren staat moeten we ons afvragen of dit is wat we wilden. Een landschap met mooie natuurgebieden als bloempotten in een woestijn van kale akkers die weinig meer met het landschap te maken hebben zoals we dat nog maar tien jaar geleden kenden. De vergelijking met een nog ouder landschap kunnen we betere achterwege laten. Het aantal bedrijven is de afgelopen jaren al stevig gedaald, in sommige sectoren wordt voor de komende tien jaar nog eens een halvering verwacht. Is het goed zo of hadden we het toch anders gewild?

Een mooi moment om terug te blikken. Het ijzer was heet en de smidshamer lag klaar. Er viel veel te leren.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel