Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Door middel van moties van Tweede Kamerlid Van Gerven (SP) en Van Dekken (PvdA) - ondersteund door een meerderheid van de Kamer (alleen CDA en PVV stemden tegen) - zijn de actiegroepen tegen megastallen ondersteunt in hun kritiek op de manier waarop de Maatschappelijke Dialoog verlopen is. De groepen hebben eerder aangegeven dat binnen die Maatschappelijke Dialoog vooral de voorstanders aan het woord gelaten worden. De actiegroepen, die aan de wieg staan van de discussie over de wenselijkheid van megastallen, kregen nauwelijks de gelegenheid hun argumenten in te brengen (zie ook: een eerder artikel over de organisatie van de maatschappelijke dialoog)

In de motie van Van Gerven (SP) wordt gesignaleerd dat de problemen van megastallen vooral spelen in gebieden met hoge concentratie intensieve veehouderij en dat de grote megastallenprotesten hun oorsprong vinden in een aantal brandhaarden in deze gebieden. Daarom verzoekt hij de regering, in het kader van de maatschappelijke megastallendiscussie, in deze gebieden de gesprekken met burgers en boeren aan te gaan. Daarmee doelt hij op de actiegroepen uit Brabant, Overijssel, Gelderland en Limburg (waaronder Behoud de Parel).

De motie van Van Dekken (PvdA) stelt dat de maatschappelijke weerstand tegen megastallen c.q. industrieel gehouden dieren vooral zijn oorsprong vindt in de zogeheten reconstructiegebieden in Nederland en dat dit al jaren gaande is en dat in al deze provincies provinciale burgerinitiatieven zijn ontstaan. Hij stelt dat deze burgerinitiatieven zich hebben gedistantieerd van de door de Kamer gestarte en gewenste dialoog.

De ontwikkeling van megastallen is volgens Van Dekken juist aangejaagd door de uitvoering van de Reconstructiewet waar de Kamer verantwoordelijkheid voor draagt. Verder wijst hij naar het rapport-Veldkamp, waarin geconcludeerd wordt dat:
- vooral veehouderijen met een industrieel karakter als negatief ervaren worden;
- er een diepe maatschappelijke behoefte is om de maatschappelijke discussie breder te voeren;
- er behoefte is aan de beantwoording van de vraag of er in Nederland wel voldoende ruimte en draagvlak is voor een intensieve veehouderijsector;
- de maatschappelijke discussie al jaren gaande is en steeds intensiever wordt;
- argumenten contra megastallen leidend zijn in de maatschappelijke discussie;
- argumenten pro megastallen hieruit ontwikkeld en voortgekomen zijn en er dus aanvankelijk geen argumenten pro waren.
Van Dekken concludeert dat de maatschappelijke dialoog in zijn hoogste vorm het antwoord moet zijn op de roep van burgers om serieus genomen te worden; dat het belangrijk is voor een kwalitatief resultaat dat de discussie daar plaats moet vinden, waar de ontwikkelingen zich voordoen en dit vooral in de context van de omgeving en dat het gezondheidsonderzoek juist aanleiding geeft om direct betrokken belanghebbende burgers onderdeel te laten zijn van de burgerpanels in plaats van de huidige opzet van willekeurig gekozen burgers Naar aanleiding daarvan spreekt hij de zorg uit dat het huidige gevoerde proces in onvoldoende mate tegemoetkomt aan de oorspronkelijke vraag van de burger en meer specifiek de betrokken belanghebbende burgers en dat hij ernstig betwijfelt of het huidig gevoerde proces in voldoende mate bijdraagt aan herstel van vertrouwen en draagvlak, en dit voor zowel de veehouderijsector als het vertrouwen in openbaar bestuur. Van Dekken verzoekt daarom de regering om in contact te komen met de indieners van de provinciale burgerinitiatieven en deze volwaardig te betrekken bij het huidige en nog komende proces en de uitkomsten van het onafhankelijk onderzoek van Royal Haskoning, gedaan in Brabant en in Overijssel, zijnde een kwalitatieve evaluatie van het in Brabant en Overijssel gevoerde reconstructieproces, te betrekken bij de maatschappelijke dialoog,

Staatssecretaris Bleker (CDA) reageerde op de motie van Van Gerven positief. Afwijzend reageerde hij op een motie van hetzelfde Kamerlid, waarin deze de regering verzocht, onderzoek te doen naar invloed en omvang van megastallen die worden gerund door zetbazen van grote concerns en naar de invloed van grote bedrijven. Volgens Bleker is er nu een maatschappelijke discussie gaande over duurzame veehouderij en schaalgrootte. Daarin komt dit aspect volgens de staatssecretaris ook aan de orde. Er is volgens hem nu dan ook geen reden om er op voorhand onderzoek naar te doen. Van Gerven (SP) geeft aan dat niet te snappen, het door hem aangegeven punt betreft een belangrijk maatschappelijk probleem. De staatssecretaris heeft al onderzoek laten doen naar de mening van de burgerij over megastallen en desondanks onderzoekt hij - terecht - op dit punt verder. Dit onderdeel - het probleem van de zetbazen - is ook een belangrijk aspect in de ontwikkeling van megastallen. Ik denk dat nader onderzoek op zijn plaats is. Staatssecretaris Bleker blijft echter bij zijn mening: "Ik ga ervan uit dat in de rapportage van de heer Alders ook aandacht zal worden besteed aan de vraag hoe de grote veehouderijbedrijven gerund worden: zijn dat familiebedrijven, locaties van grote concerns of vestigingen van industrieën? Ik verwacht dat dit in de rapportage van de heer Alders voldoende aandacht zal krijgen. Ik voel er niets voor om los daarvan een apart onderzoek in te stellen." Daarop stelt Van Gerven dat, als de staatssecretaris, die wellicht ook meekijkt hoe dat debat verloopt, toezegt dat hij de heer Alders en de zijnen een seintje kan geven om daar extra aandacht aan te besteden, hij de motie kan intrekken, waarop overeenstemming bereikt wordt door de teozegging van Bleker: "Dat seintje wordt gegeven." Van Gerven (SP): "Dan trek ik de motie in."

Tenslotte geeft de Staatssecretaris met betrekking tot de motie van Van Dekken aan dat het een lange, maar weloverwogen motie is. "De heer Van Dekken stelt een gerechtvaardigde vraag. Die motie gaan we dus uitvoeren."

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel