Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

De biologische landbouw scoort goed op integrale duurzaamheid. Dat concluderen onderzoekers van Wageningen UR en het Louis Bolk Instituut in het samenwerkingsverband bioKennis waarbij zij gekeken hebben naar de prestaties van de biologische landbouw op zeven aspecten van duurzaamheid.

Er bestaat geen andere duurzaamheid dan integrale duurzaamheid. Dat geldt voor alle sectoren in onze samenleving en zeker ook voor de landbouw. Verschillende duurzaamheidsthema’s zijn in een agrarische bedrijfsvoering nauw met elkaar verweven. Soms kunnen bepaalde maatregelen gunstig zijn voor meerdere doelen. Zo is het verbeteren van de bodem met meer organische stof goed voor de bodemvruchtbaarheid maar ook voor het klimaat (CO2 vastlegging in de bodem). Soms werken maatregelen niet even gunstig voor alle doelen. De vrije uitloop van dieren in de biologische veehouderij is goed voor hun welzijn, maar de dieren komen meer in aanraking met ziekteverwekkers, een risico voor de gezondheid. Daar is wel weer iets aan te doen, maar dat vergt aanpassingen in de gehele bedrijfsvoering.

Biologische landbouw
De biologische landbouw is een op duurzaamheid gerichte keten met een gecertificeerd product en een sterk groeiende markt. De certificering biedt een garantie voor de geleverde prestatie. De ambities van de biologische landbouw gaan verder en geven richting aan de ontwikkeling van de sector in de praktijk. De International Federation of Agriculture Movements (IFOAM) definieert vier beginselen van waaruit de biologische landbouw groeit en zich ontwikkelt: gezondheid, ecologie, billijkheid en zorg.

Prestaties biologische landbouw
• De biologische veehouderij is op veel punten diervriendelijk. De dieren hebben een meer natuurlijke leefomgeving onder andere door een groter leefoppervlak per dier, meer daglicht, en vrije uitloop of weidegang. De dieren vertonen meer natuurlijk gedrag, kennen minder stress en zijn gezonder door meer beweging en daglicht. De keuze voor uitloop vergroot echter wel het risico op infecties. Snavels van kippen worden niet behandeld en staarten van varkens niet geknipt. Preventieve inzet van antibiotica is verboden, zieke dieren kunnen wel behandeld worden. Het totale antibioticagebruik is heel laag in vergelijking met het gebruik in de gangbare veehouderij.
• Biologische producten bevatten meer gezonde inhoudsstoffen en minder schadelijke stoffen vergeleken met niet-biologische producten. Of biologische producten gezonder zijn, is moeilijk te zeggen omdat daarbij vooral het voedingspatroon een grote rol speelt.
• De biologische landbouw produceert minder broeikasgasemissie per hectare dan de gangbare landbouw. Maar door de extensieve en diervriendelijke productiewijze, die leidt tot lagere opbrengsten of meer voerverbruik per dier, is de emissie per kilogram product in een aantal sectoren hoger.
• Veel biologische bedrijven zijn actief bezig met zorg, kinderopvang, recreatie, educatie en verkoop aan huis. Een vorm van maatschappelijk ondernemen die de band tussen consumenten, burgers en boeren hertstelt.
Door de biologische bedrijfsvoering is de biodiversiteit hoger dan op gangbare bedrijven. Biologische bedrijven hebben meer oppervlakte natuur met meer variatie en gebruiken een grotere diversiteit aan gewassen en veerassen.
• De biologische landbouw gebruikt geen chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen en kent een lagere emissie van nutriënten. Door de vrije uitloop van dieren is er wel puntbelasting van nutriënten, wat minder gunstig is voor het milieu.
• Biologische producten zijn steeds meer te zien in horeca, catering en supermarkt. De omzet van biologische producten groeit harder dan van andere segmenten in de foodretail. Het marktaandeel is echter nog steeds bescheiden, ook al kopen twee op de drie consumenten wel eens biologische producten. Qua inkomens zijn er geen duidelijke verschillen tussen biologische ondernemers en hun gangbare collega’s.

Samenwerking
Voortgang boeken met duurzaamheidsprestaties op alle thema’s vraagt visie, ambitie, creativiteit en uithoudingsvermogen van de betrokken ondernemers. Door samenwerking met onderzoek komen nieuwe innovaties tot stand die bijdragen aan het verbeteren van de prestaties. Bioconnect, nu onderdeel van BioNext, verenigt ondernemers uit de primaire sector en de hele keten en verzamelt de vragen die na prioritering leiden tot onderzoeksprojecten. Wageningen UR en Louis Bolk Instituut voeren veelal dit onderzoek uit, in nauwe samenwerking met de biologische praktijk. Deze vraaggestuurde aanpak is uniek in Europa.

Zie voor meer informatie het rapport Perspectief op duurzaamheid - De biologische landbouw bekeken op de site van Wageningen UR

(Bron: bioKennis - Wageningen UR, 07/12/11)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel