Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Het is in West-Europa gelukt om na de Tweede Wereldoorlog de honger de wereld uit te helpen. Er is ingezet op grootschaligheid in de landbouw met steeds meer productie en de daaraan gekoppeld steeds lagere prijzen. Voldoende en betaalbaar voedsel kwam er beschikbaar voor iedereen. Op enig moment ontstond er overproductie met soms moordende concurrentie tot gevolg. De traditionele kleine familiebedrijven op het platteland zijn grotendeels verdwenen, een kleiner aantal grote tot zeer grote bedrijven is nu in Nederland actief. Ziekten in de bio-industrie in het zuiden en zuidoosten van Nederland hebben de sanering in de varkens- en kippensector flink in de hand gewerkt. De melkveehouderij is lange tijd kunstmatig overeind gehouden met forse subsidies vanuit de Europese Unie.

Nieuw Gemengd Bedrijf (NGB)
In Nederland is er nu weer opnieuw animo in de richting van het houden van dieren op megaschaal op het zogeheten Nieuw Gemengd Bedrijf (NGB). Dit is voor mij een reden om de vraag te stellen: hoe duurzaam is deze wijze van dieren houden ten behoeve van onze consumptie? Het opnieuw inzetten op megabedrijven, die op niet biologische wijze dieren houden, is vanuit duurzaamheidoverwegingen, volgens mij niet verdedigbaar.
Hiervoor heb ik ten minste vier argumenten, zijnde:
- Gaat het aanzien van het platteland er op vooruit? Nee.
- Gaat het dierenwelzijn er op vooruit? Nee.
- Gaat de volksgezondheid er op vooruit? Nee
- Gaat de voedselvoorziening in de derde wereld er op vooruit? Nee.
Het aanzien van het platteland is niet gebaat bij bio-industrieën. Het brengt de koe, het varken en het schaap niet terug in de wei! Het dierenwelzijn wordt in de bio-industrie geweld aan gedaan. Bij de dieren worden zo snel mogelijk zo veel mogelijk die delen van het dier tot ontwikkeling gebracht die wij willen consumeren. Van een natuurlijk dierenleven is geen sprake meer.
Aan het voedsel voor de dieren worden antibiotica toegevoegd met de bedoeling ziekten te voorkomen, groei en gewichtstoename te bevorderen en de mestproductie te verminderen. Hierdoor kunnen bepaalde bacteriën resistentie opbouwen. De door deze resistente bacteriën veroorzaakte ziekten zijn niet langer met de gebruikelijk antibiotica te bestrijden. Deze problematiek wordt internationaal onderkend. De Radboud Universiteit Nijmegen constateerde in 2005 dat varkenshouders resistente MRSA-besmetting hadden opgelopen via hun veestapel. Deze ontwikkeling vormt een bedreiging voor onze gezondheid. De patiënten die MRSA besmet zijn worden in ziekenhuizen in quarantaine verpleegd.
Bij mega kippenbedrijven hebben we de gevaren te duchten die het gevolg zijn van de grote hoeveelheid fijn stof die vrijkomt en is er de kans op het ontstaan van een steeds agressiever vogelgriepvirus.

De Milieueffecten en de voedselvoorziening wereldwijd
Om voldoende landbouwgrond ter beschikking te krijgen voor de voedselproductie ten behoeve van de bio-industrie worden op grote schaal oerbossen gekapt. Dit kappen heeft ongunstige milieueffecten tot gevolg, o.a. erosie van de bodem, verarming van de biodiversiteit en verhoging van de kansen op natuurgeweld.
In Zuid-Amerika worden kleine boeren zo niet regelrecht gedwongen, dan wel onder zware druk gezet om hun grond te verkopen aan grootgrondbezitters. Deze grond wordt door de grootgrondbezitters ingezet om op megaschaal maïs en soja te verbouwen. De prijs van deze maïs en soja zakt door de grootschaligheid waarop de productie tot stand komt. Echter de koopkracht van de eigen bevolking is niet toereikend om die lage prijs te betalen en hun mogelijkheid tot zelfvoorziening is verloren gegaan, omdat zij geen eigen grond meer hebben. Zo neemt de honger toe in plaats van af.
De overschotten van de dierlijke voedselproductie en de delen van de dieren, die wij niet consumeren voeren wij tegen dumpprijzen uit naar landen in West-Afrika met subsidie van de Europese Unie. Zo voorkomen wij systematisch dat die landen een eigen markt kunnen ontwikkelen en tot zelfvoorziening kunnen komen. We houden daardoor hun armoede in stand.
Mijn conclusie is dat de wijze waarop wij in de bio-industrie te werk gaan, in humaan opzicht, onaanvaardbaar is.
Tijdens de formatie van het Kabinet Balkenende 4 heeft formateur Herman Wijffels hoopvolle nieuwe geluiden laten horen die verwijzen naar onze mondiale verantwoordelijkheid in de beslissingen die wij nemen. Overwegingen die te maken hebben met duurzame ontwikkeling zijn voor het eerst in de geschiedenis van Nederland expliciet in het regeerakkoord te recht gekomen. Ik hoop dat het houden van dieren voor de voedselvoorziening in de 21e eeuw dan ook vanuit een mondiaal perspectief beoordeeld gaat worden. Ik pleit voor kansen voor alle wereldburgers om zo dicht mogelijk bij huis te kunnen komen tot de productie van gezond en betaalbaar voedsel. In Nederland zijn er vele initiatieven die er op wijzen dat er serieus wordt nagedacht over voedselproductie volgens een nieuw opkomend waardepatroon. Het kabinet Balkenende IV zou de wereld echt iets goeds nalaten als deze regering serieus inzet op eerlijk verkregen voedsel. Naar mijn mening is biologisch verkregen voedsel eerlijk verkregen voedsel. Biologische productiemethoden zijn volgens mij de weg om met respect om te gaan met aarde, dier en mens, wereldwijd. Dat kan het bereiken van de millenniumdoelen in 2015; 'halvering van extreme armoede de wereld uit' een echte stap dichterbij brengen.

Gepubliceerd is in de DO koerier, het tijdschrift van de commissie Duurzame Ontwikkeling van de Nederlandse Vrouwen Raad(NVR), door Francine Thielen-Tonnaer.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel