Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

De minimumafstand tussen veehouderijbedrijven en woningen vraagt om een lokale afweging. Dat is de conclusie van de Landelijke Gezondheidsraad in haar rapport van 30 november 2012 in opdracht van het Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie (zie bijlage). Het is volgens de Gezondheidsraad niet bekend tot welke afstand omwonenden van veehouderijen verhoogde gezondheidsrisico’s lopen. Daarom is er naar haar mening niet op wetenschappelijke gronden één landelijke ‘veilige’ minimumafstand vast te stellen tussen veehouderijen en woningen. Omwonenden zijn echter vaak ongerust, en dat verdient serieuze aandacht. Daarom zouden gemeenten samen met de GGD en belanghebbenden lokaal beleid moeten ontwikkelen met minimumafstanden. Die kunnen namelijk wel op beleidsmatige gronden vastgesteld worden.

De Gezondheidsraad heeft haar advies "Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen" gepresenteerd op vrijdag 30 november 2012. Er is veel maatschappelijke discussie over de intensieve veehouderij in ons land die vaak in de nabijheid van woongebieden is gevestigd, zo constateert de Gezondheidsraad. De uitbraak van de Q-koorts heeft de ongerustheid over gezondheidsrisico’s van wonen in de buurt van veehouderijen verder versterkt. Dat was dan ook de reden dat de minister van VWS en de staatssecretarissen van I&M en van EZ de Gezondheidsraad gevraagd hebben te adviseren over deze gezondheidsrisico’s.

Het gaat om de risico’s in de normale situatie (lees hier een toelichting in een artikel van Boerderij), zonder dat er sprake is van een uitbraak van een dierziekte. Volgens de raad zijn er aanwijzingen dat wonen in de buurt van veehouderijen gezondheidsrisico’s met zich mee kan brengen. Maar de aard en omvang van die risico’s zijn niet precies bekend. Er is bijvoorbeeld wel onderzoek naar fijn stof en de gezondheidsklachten die dat kan veroorzaken, maar die zijn gebaseerd op fijn stof in de stad, dat heel anders van samenstelling is dan op het platteland. Ook is er onderzoek dat uitwijst dat werknemers van veehouderijen door blootstelling aan endotoxinen chronische long- en luchtwegklachten kunnen krijgen. De veilige grens die voor werknemers geldt is echter niet toepasbaar op omwonenden. De Gezondheidsraad stelt dat er dus te weinig informatie is om een wetenschappelijk onderbouwde norm vast te stellen voor een veilige afstand tussen een veehouderijbedrijf en woningen. Deze conclusie van de Gezondheidsraad wekt verbazing bij Paul Geurts (bestuurslid Behoud de Parel, de vereniging die zich al meer dan vijf jaar - tot nu toe succesvol - verzet tegen de komst van het NGB, een megastal van 35.000 varkens en 1,2 miljhoen kippen, naar Grubbenvorst). Hij stelt dat eerder onderzoek heeft uitgewezen dat de intensieve veehouderij negatieve invloed heeft op de gezondheid van omwonenden (lees hier het artikel over een tussenrapport van een onderzoek naar de gezondheidseffecten van de Intensieve veehouderij en hier het eindrapport). En de landelijke GGD heeft daarom juist gepleit voor het landelijk vaststellen van afstandsnormen (lees hier het artikel over het pleidooi van de GGD). Het onderzoek van het IRAS wijst uit dat binnen een straal van ca. 250 - 1.000 meter verhoogde concentraties meetbaar zijn. Het is duidelijk dat in de omgeving van veehouderijen fijnstof voorkomt waarin schadelijke micro-organismen zitten. En de besmettelijke MRSA-bacterie wordt aangetroffen in een straal van 1000 meter rond bedrijven".

Overigens stelt de Gezondheidsraad óók, dat niet alleen harde gegevens van belang zijn, ook de zorgen van mensen tellen. Volgens de raad heeft de maatschappelijke onrust over de intensieve veehouderij behalve met gezondheidsrisico’s, ook te maken met risicopercepties en geurhinder. Geurhinder vermindert de kwaliteit van leven. Bovendien hebben omwonenden vaak het gevoel dat ze geen controle hebben over de situatie, wat de ongerustheid kan vergroten en stress kan veroorzaken. Aan de negatieve gezondheidseffecten die hierdoor worden veroorzaakt, is wel degelijk iets te doen, volgens de Gezondheidsraad. De raad beveelt daarom aan dat op lokaal niveau beleid gemaakt wordt en minimumafstanden tussen veehouderijen en woningen worden vastgesteld. Op beleidsmatige gronden kan dat namelijk wél. Hulpmiddel daarbij is het zogeheten Beoordelingskader Gezondheid en Milieu, dat helpt om de relevante aspecten in kaart te brengen. De onzekerheden over de gezondheidsrisico’s spelen daarbij een rol, maar ook de waardering van andere (economische) belangen: de mogelijkheden om risico’s en overlast te beperken bijvoorbeeld en de kosten en baten van maatregelen. De raad benadrukt dat de lokale aanpak gebaseerd moet zijn op een dialoog met alle belanghebbenden, waaronder bewoners, veehouders en overheid.

Paul Geurts van Behoud de Parel: "Wij hebben grote behoeft aan heldere landelijke toetsingscriteria. De Gezondheidsraad wil het stellen van normen nu overlaten aan de gemeenten en de GGD. Voor Horst aan de Maas betekent dat gewoon dat alle ruimte gelaten wordt aan het NGB. Het College van B&W (CDA, PvdA/PK en Essentie) doen er immers alles aan om het NGB gevestigd te krijgen binnen het Landbouwontwikkelingsgebied Witveldweg, tegen de wil van een grote meerderheid van de Grubbenvorster bevolking in! En het is nog maar de vraag of zij - bijvoorbeeld - met Behoud de Parel om de tafel wil gaan zitten om te overleggen, zoals de Gezondheidsraad aanbeveelt. En wat de GGD betreft: die lopen volledig aan de leiband van B&W en produceren gewoon het verhaal dat hen gevraagd wordt! De GGD Limburg Noord produceerde eerst een rapport dat door vriend en vijand afgeschoten werd als "broddelwerk" en vervolgens werd een rapport geschreven dat aan elkaar hing van louter theoretische verhandelingen. In beide gevallen was de conclusie eensluidend: het NGB vormt geen risico voor de omwonenden. Een aanvechtbare conclusie (lees hier het artikel over het eerste onderzoek en hier het artikel over het tweede rapport). Met name over de gang van zaken bij het eerste rapport heeft de Nationale Ombudsman nader onderzoek verricht (lees hier het artikel, waarin het college van B&W op de vingers wordt getikt door de Nationale Ombudsman).

Naast de conclusies met betrekking tot de afstandsnormen en de taak van de gemeenten daarbij bepleit de Gezondheidsraad vermindering van de uitstoot van stoffen die geurhinder of gezondheidsschade kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld door het gebruik van luchtwassers en andere technieken. Blijvende aandacht is nodig voor nieuwe vormen van bedrijfsvoering en -hygiëne. Welke plaats de veehouderijsector in de toekomst kan innemen is volgens de raad een politieke vraag, die aanleiding kan zijn voor een nationaal debat, vindt de raad.

Daarmee schuift de Gezondheidsraad alle verantwoordelijkheid - zowel wat de afstandsnormen betreft, als de positie van de intensieve veehouderij in de samenleving - af naar anderen.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel