Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

DEN BOSCH – In Brabant (voornamelijk de Peel en Kempen) zijn 20 tot 30 mestfabrieken nodig van 200.000 ton om het mestoverschot van de veehouderij zogenaamd ‘op te lossen’. Daarnaast zijn er nog minstens drie grote mestfabrieken nodig om de dikke prut afkomstig van deze fabrieken verder tot mestkorrels te verwerken. Uit de notitie die het provinciebestuur naar Provinciale Staten heeft gestuurd, valt verder af te leiden dat er in de periode na 2015 nog eens circa 30 mestfabrieken éxtra nodig zijn. Een teken aan de wand: GS geeft nu al aan dat zij met de wet Ruimtelijke Ordening en de Wet Milieubeheer in de hand nauwelijks grip heeft op de mestfabrieken…

In de notitie die GS naar Provinciale Staten heeft gestuurd, wordt het nieuwe toelatingsbeleid voor mestfabrieken nader toegelicht. GS wil mestfabrieken tot 200.000 ton toestaan in het buitengebied van Brabant op vrijkomende veehouderijlocaties. GS noemt dit ‘kleinschalige installaties’. De oppervlakte van deze mestfabrieken mag maximaal 1,5 hectare bedragen ofwel de omvang van een flinke megastal. Over de maximale hoogte van de opslagtanks is nog niets bekend.

Een bijdrage aan het oplossen van het mestoverschot (lees: mineralenoverschot) leveren de mestfabrieken niet. De installaties zijn puur gericht op het reduceren van het volume (water) om te besparen op de transportkosten. Met andere woorden: de hoeveelheid mineralen blijft gelijk, alleen het volume neemt af.

Nog eens 30 fabrieken
GS wijst erop dat de veebedrijven in Brabant in 2015 verplicht zijn om 50 procent van hun mestoverschot te (doen) verwerken. Concreet komt dat erop neer dat er in 2015 voor ongeveer 2 miljoen ton mest verwerkingsruimte gevonden moet worden. Dit betekent dat er voor het resterende mestoverschot in de periode ná 2015 nog eens 20 tot 30 mestfabrieken extra bij moeten komen.

Het is dus zeker niet uitgesloten dat de locaties die straks aangewezen worden in het buitengebied over een aantal jaren fors opgeschaald gaan worden of dat er her en der verspreid nog eens 30 locaties met een mestfabriek bijkomen. GS zegt wel dat ze maximaal grip op wil houden op zowel het aantal locaties waar deze activiteiten plaatsvinden als op de capaciteit ervan. Maar mooie beloften zijn wel vaker gedaan. Een teken aan de wand is dat GS aangeven slechts in zeer beperkte zin grenzen kunnen stellen aan de capaciteit aan de hand van de wet Ruimtelijke Ordening en de Wet milieubeheer.

Stinkende buurman
De kans dat deze fabrieken terecht kunnen op een industrieterrein lijkt gering. GS geeft nu al aan dat het vinden van geschikte locaties voor grote mestfabrieken een probleem is. ‘In principe is er voldoende ruimte op bedrijventerreinen, maar grootschalige mestverwerking stuit op verschillende plaatsen op veel bezwaar vanuit de omgeving.’ Met andere woorden: de huidige ondernemers op de industrieterreinen in Brabant willen geen stinkende buurman naast hun bedrijf.

Er is nog een reden om zeer kritisch naar de notitie van het provinciebestuur te kijken. In het stuk wordt weliswaar opgemerkt dat het cruciaal is dat GS maximaal grip wil houden op zowel het aantal locaties waar deze activiteiten plaatsvinden als op de capaciteit ervan. Dit om ‘import van mest vanuit omringende gebieden zoveel mogelijk vermijden’.

Oncontroleerbaar en ongewenst
Daarnaast waarschuwt GS zelf al met omfloerste woorden voor een ‘al te ruimhartige ruimtelijke benadering die op termijn kan bijdragen aan een mogelijke groei van de veestapel indien dit gaat leiden tot het afschaffen van het dierrechtensysteem’. Het feit dat GS 30 mestfabrieken wil toestaan in het buitengebied van Brabant (lees de Peel en Kempen) zet de deur naar ongewenste en vooral oncontroleerbare ontwikkelingen nu al wagenwijd open.

Tot slot moet de dikke prut uit de mestfabrieken straks opgewerkt gaan worden in andere mestfabrieken die er vervolgens weer mestkorrels van moeten maken. Afgelopen week is er al een overeenkomst tussen ZLTO en Essent gesloten om een dergelijke fabriek te gaan bouwen in Cuijk aan de Maas.

Bevorderen kringloop?
GS beweert dat deze mestfabrieken bijdragen aan het bevorderen van het sluiten van de kringlopen voor fosfaat en stikstof. De vraag of er ook daadwerkelijk sprake is van écht herstel van de verstoorde kringlopen wordt niet gesteld. De mineralen komen voornamelijk uit Zuid-Amerika in de vorm van soja. Het plan is de mestkorrels te gaan slijten in andere EU-landen. Er is dus zeker geen sprake van herstel van kringlopen, maar van het verplaatsen van een probleem naar het buitenland.
◾De notitie staat vrijdag 31 mei op de agenda van de commissie Transitie Stad en Platteland | Alle agendapunten en documenten
◾Notitie GS aan PS Brabant: Zie bijlage.

(Bron: Knak de worst, 30 mei 2013)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel