Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Op 27 febrauri 2007 stond een zogenaamd opiniërend voorstel inzake de zandverwerkingscentrale in Grubbenvorst op de raadsagenda, onder nummer 8. Het voorstel luidde:

8. Opiniërend voorstel richtlijnen voor de MER Centrale Verwerkingsinstallatie Zandmaas. (Gemeenteblad 2007. no. 29).
CVI Haven Raaieinde BV wil aan de Maas bij Grubbenvorst een overslaghaven en een verwerkingsinstallatie aanleggen voor de grondstoffen die vrijkomen bij de diverse zandmaasprojecten. Voor dit initiatief moet een milieueffectrapport worden opgesteld. De Raad dient een besluit te nemen over de richtlijnen waaraan dit rapport moet voldoen.

8. OPINIËREND VOORSTEL RICHTLIJNEN MER CENTRALE VERWERKINGSINSTALLATIE ZANDMAAS (gemeenteblad 2007, nummer 29)

De heer Van Rengs (SP) zegt dat zijn partij geen voorstander is van de installatie op deze locatie. Naast de gevolgen die genoemd zijn op bladzijde 2, wil hij graag de gevolgen van het landschap duidelijk hebben. Waarom is niet gekozen voor een herziening van de POL? Dit is immers democratisch vastgesteld en hier kan uit efficiencyoverwegingen toch niet zo maar overheen gestapt worden? Welke criteria worden er gehanteerd wanneer het gaat om gebruik van deze mogelijkheid?
Is laagfrequentiegeluid schadelijk voor omwonenden of de fauna op lange of korte termijn? In februari 2006 is de laatste bijeenkomst gehouden en de burgers in Grubbenvorst zitten nog steeds met heel veel vragen zoals ook uit de ingezonden brief van de actiegroep blijkt. De gemeentesite geeft geen antwoord op deze vragen wanneer niet het juiste trefwoord ingevoerd wordt.
De heer Van Rengs vraagt naar de stand van zaken. Hoe staat het met de besluitvorming? Kan de gemeente nog ‘nee’ zeggen of rest de burgers straks alleen nog de bezwaren- en beroepenprocedure, zoals blijkbaar normaal wordt gevonden door bepaalde fracties?
Tot slot vraagt hij wie de MER gaat onderzoeken en wie de onafhankelijkheid waarborgt.
De heer Beurskens (VVD) zegt dat in feite maar één fractie terug wil vallen op de bezwaren- en beroepencommissie.
De heer Van Rengs (SP) sluit niet uit dat andere fracties misschien volgen na dit debat.
De heer Van der Weegen (PvdA) zegt dat de komst van deze installatie niet los gezien kan worden van andere ontwikkelingen in de regio. Hij wijst op het feit dat de verkeersdrukte zal toenemen, terwijl de hoeveelheid fijnstof op dit moment al te hoog is. De veiling schuift onacceptabel verder op naar de kern Grubbenvorst en ook de bewegingen op de Maas zullen toenemen. De MER CVI heeft alleen waarde als de effecten in samenhang worden beoordeeld. Op welke wijze zal dit gebeuren?
De actiegroep Grubbenvorst vraagt in de brief aandacht voor een aantal punten. Deze zijn al opgenomen in het advies van de commissie en het raadsvoorstel. Zijn fractie is dan ook tevreden over het voorliggende advies.
Het onderzoek naar een locatie dateert van 2003 en de heer Van der Weegen vraagt zich af of dat nog actueel is. Als er aanleiding toe is, door bijvoorbeeld een wijziging in de infrastructuur, wil hij graag een actualisatie.
Haven Raaieinde en Venlo komen als beste locaties naar voren. Venlo valt af want zij wil de jachthaven handhaven. De heer Van der Weegen wijst erop dat ook Venlo haar verantwoordelijkheid heeft bij de aanpak van de hoogwaterproblematiek. Bovendien ligt er straks een jachthaven in een industriegebied en een CVI in een natuurgebied.
Is bij het locatieonderzoek ook rekening gehouden met andere ontwikkelingen in de omgeving van de locatie Grubbenvorst? De CVI is gepresenteerd als een noodzakelijk kwaad waarvoor geen betere locatie beschikbaar zou zijn. Het landbouwgebied met een hoog landschappelijke waarde, de groene long tussen Venlo en Grubbenvorst, mag niet zo maar worden opgegeven.
De CVI lijkt een melkkoe te worden voor de gemeente, maar geld zal de inwoners van Grubbenvorst niet gelukkig maken. Ongeacht de uitkomst van de MER is het voor de PvdA nog geen gelopen race.
Voor de PvdA-fractie zijn de twee belangrijkste punten:
- Een actualisering van het locatieonderzoek.
- De vraag hoe invulling gegeven kan worden aan een samenhangende effectbeoordeling.
Mevrouw Clabbers (CDA) zegt dat alles is terug te vinden in het voorliggende. Zelfs het onderzoeken van de vertroebeling/vervuiling van het oppervlaktewater en de gevolgen voor de waterstand van de Maas zijn opgenomen. De brief van de actiegroep is een herhaling van punten en deze zijn ook terug te vinden in dit rapport. Het CDA begrijpt de onrust, maar kijkt vol vertrouwen tegemoet naar de MER-rapportage.
De heer Beurskens (VVD) zegt dat alle punten van de actiegroep zijn terug te vinden. Er wordt onderzoek gedaan, waarna de gevolgen en mogelijke oplossingen kenbaar kunnen worden gemaakt. Dat is de basis waarop de VVD wil beoordelen of een en ander door kan gaan op het moment dat de MER voorligt.
De VVD ziet ook meer in een omgevingsMER waarbij gekeken wordt naar de cumulatieve effecten. Is dat mogelijk en hoeveel zou dat in tijd en geld kosten? Zorgvuldigheid gaat voor snelheid.
De actiegroep stelt een aantal vragen dat met name gaat over de periode na de MER, waar nu nog geen antwoord op te geven is. Een aantal vragen kan nu wel beantwoord worden, bijvoorbeeld hoe afhankelijk het bureau is dat de MER-studie maakt. De heer Beurskens vraagt deze vragen direct te beantwoorden.
Wethouder Litjens zegt dat er veel gebeurt rondom Grubbenvorst. Bij het bespreken van Klavertje 4+ is al een gebiedsvisie toegezegd om de consequenties van alle initiatieven inzichtelijk te maken. Daarbij zal tevens bekeken worden hoe een zone met groen gerealiseerd kan worden en hoe de geluidsoverlast voorkomen kan worden. De MER is om de zorgen van mensen in ontvangst te nemen en vervolgens richtlijnen op te stellen om aan die zorgen tegemoet te komen. Er is discussie geweest over of de gemeente of de provincie het onderzoek moet doen. Bij nader inzien is besloten dat de gemeente het gaat doen en de wethouder is daar blij mee; als bevoegd gezag kan de gemeente wat meer sturing geven.
Het gaat niet via een POL-herziening, maar de MER zal er uiteindelijk toe leiden dat het bestemmingsplan wordt herzien en de gemeente heeft daarin de regie. De MER-commissie is onafhankelijk. Op basis daarvan en eventuele aanvullende opmerkingen worden richtlijnen vastgesteld waaruit bepalingen volgen die een herziening van het bestemmingsplan tot gevolg zullen hebben.
Het college wil de samenhang nadrukkelijker in beeld brengen. Dat gebeurt al door de gebiedsvisie bij Klavertje 4+. De mogelijkheden voor een omgevingsMER wil de wethouder graag onderzoeken en hij komt daar bij de besluitvorming op terug.
De locatiekeuze is vastgesteld in 2003. Mocht er aanleiding voor zijn, dan zal de wethouder dat nog eens bestuderen en kijken of een en ander heroverwogen moet worden. Hij begrijpt de zorgen in Grubbenvorst en wil het proces zorgvuldig doen.
Het betreft een aanvraag van CVI Haven Raaieinde BV en bij een aanvraag die MER-plichtig is, is de gemeente volgens de Milieuwet, artikel 7.12, verplicht als bevoegd gezag de startnotitie in procedure te nemen.
De VVD vroeg aandacht voor de brief en de dwarsverbanden. Tijdens de raadsvergadering in Grubbenvorst was niet duidelijk wie voor welke onderdelen verantwoordelijk was. Er zijn geen dwarsverbanden of dubieuze zaken, maar de wethouder weet niet meer precies wie welke rol had. Als de raad er behoefte aan heeft, kan hij dit nog een keer op een rijtje zetten.
De heer Beurskens (VVD) heeft daar zelf geen behoefte aan, maar de informatie tot nu toe heeft het niet duidelijker gemaakt voor de actiegroep. Dat blijkt tenminste uit de brief. Misschien dat de wethouder daar wat aan kan doen.
Wethouder Litjens heeft daar geen enkele moeite mee.
De voorzitter zegt dat het een opiniërende en dus wat vrijere discussie is. De wethouder zegt toe te kijken naar de cumulatie van effecten, een eventuele omgevingsMER en de locatiekeuze.
Daarmee heeft de raad alle elementen bij elkaar. Hij stelt de raad voor in tweede termijn aan te geven of hij nog zaken mist voor een goede beeldvorming.
De heer Van der Weegen (PvdA) is blij met de toezegging van de wethouder om de ontwikkelingen en de effecten ervan af te stemmen op elkaar. De visie op de omgeving van Grubbenvorst wordt steeds belangrijker; is deze gereed op het moment dat de raad moet besluiten over de CVI? Verder vraagt de heer Van der Weegen of destijds bij het locatiekeuzeonderzoek de ontwikkelingen rondom Grubbenvorst al bekend waren en of er wellicht ontwikkelingen zijn geweest rondom de locaties die toen in beeld zijn geweest waardoor een herziening mogelijk en wenselijk is. Hij vraagt de wethouder deze aspecten mee te nemen bij een eventuele actualisering. De heer Van Rengs (SP) vraagt geen overhaaste beslissing te nemen en te zorgen dat alles duidelijk is voor iedereen.
Mevrouw Clabbers (CDA) zegt dat, wanneer de locatiekeuze ter discussie komt, dit goed onderbouwd moet worden. Als de onderbouwing goed is, is de keuze toch definitief gemaakt?
De heer Beurskens (VVD) wijst erop dat alleen al het doen van nader onderzoek naar de locatiekeuze leidt tot het niet hoeven of kunnen vaststellen van de MER.
De wethouder heeft gezegd dat hij bij de besluitvorming zal meedelen of er mogelijkheden zijn om een omgevingsMER te doen. De heer Beurskens vindt dat te laat en vraagt dit zo snel mogelijk te doen. De VVD wil zorgvuldigheid en besluitvorming op basis van de definitieve MER-rapportage, maar wil ook de snelheid erin houden, mede gezien de Maasbeveiliging.
Wethouder Litjens zegt dat hij niet twijfelt aan de locatiekeuze, maar het onderwerp ligt heel gevoelig. Daarom wil hij het nog een keer onderzoeken. Mocht blijken dat de locatie niet goed is, dan zal er gekeken moeten worden naar het gevolg daarvan. Hij vindt het zeker de moeite waard mogelijke onzekerheden of twijfels op dat punt weg te nemen. De concrete vragen van de PvdA zal hij meenemen bij de beoordeling van de locatiekeuze.
Hij wil de mogelijkheden voor een eventuele omgevingsMER onderzoeken. Over twee weken staat de MER ter besluitvorming geagendeerd. De wethouder gaat een en ander uitzoeken en op het moment dat er informatie is, zal hij dat de raad doen toekomen.
Mevrouw Clabbers (CDA) zegt dat de locatie of een eventueel alternatief goed wordt onderzocht en dat het wordt meegenomen in het totale advies. Als het college dit apart gaat doen, wordt de hele MER voor haar gevoel weggegooid.
Wethouder Litjens zegt dat de heer Van der Weegen vroeg of alle ontwikkelingen die er nu zijn, destijds zijn meegenomen bij de vaststelling van de locatie. Die vraag kan hij nu niet beantwoorden. In het kader van zorgvuldigheid wil hij het bekijken. Dat doet niets af aan wat er staat beschreven.
De heer Beurskens (VVD) vraagt of de wethouder de besluitvorming over het MER-advies bedoelde.
Wethouder Litjens antwoordt ‘ja’.
De heer Van der Weegen (PvdA) zegt dat hij ook gevraagd heeft wanneer het omgevingsplan Grubbenvorst klaar zal zijn.
Wethouder Litjens zegt dat eraan gewerkt wordt, maar hij weet de datum niet precies. Hij zal dit de volgende keer melden.
Mevrouw Clabbers (CDA) vraagt of – als een omgevingsMER niet mogelijk is – de gebiedsvisie meegenomen wordt in de MER-rapportage. Het hele gebied dient in ogenschouw genomen te worden en dat staat niet expliciet in de MER genoemd.
Wethouder Litjens zegt dat de gebiedsvisie een robuuste groene structuur krijgt. Net als bij Klavertje 4+ voor Horst, zal rondom Grubbenvorst een duidelijk groene uitloopzone komen met voorzieningen om vooral de geluidsoverlast te minimaliseren. Dat is iets anders dan een MER. Het combineren van die twee zaken kan het proces een halfjaar vertragen. Voor het bekijken van allerlei activiteiten die cumuleren, is een omgevingsMER het juiste instrument. De wethouder gaat onderzoeken of dat een mogelijkheid is.
De voorzitter concludeert dat de opiniërende discussie afgesloten kan worden.
Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel