Uit onderzoek (zie bijlage) van onderzoeksbureau DPA Cauberg-Huygen blijkt dat de projectbesluiten die de gemeente Horst aan de Maas genomen heeft met betrekking tot het Nieuw Gemengd Bedrijf nabij Grubbenvorst vernietigd zouden moeten worden. DPA Cauberg-Huygen heeft – in opdracht van vereniging Behoud de Parel en Boels Zanders Advocaten - diverse stukken bestudeerd die onderdeel zijn van de beroepsprocedure tegen de projectbesluiten die verband houden met het Nieuw Gemengd Bedrijf.

Het Nieuw Gemengd Bedrijf, dat met 35.000 varkens, 1,3 miljoen kippen, een mestvergistings-installatie en een slachterij de grootste megastal van Nederland wordt, als de plannen door gaan, beschikt inmiddels over de benodigde bouwvergunningen en projectbesluiten die door het college van B&W van de gemeente Horst aan de Maas zijn verleend. Daartegen zijn een 40-tal omwonenden samen met Behoud de Parel in het geweer gekomen. Naar verwachting buigt de rechter zich begin 2014 over de beroepen tegen de verleende besluiten. Het rapport van DPA Cauberg-Huygen is inmiddels voorgelegd aan de rechter, die het onderzoek mee zal nemen in diens beoordeling van de beroepen.

De studie van Cauberg Huygen heeft zich met name gericht op de volgende onderdelen: richt-afstanden (tussen de bedrijven en omliggende woningen) uit een publicatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; geluid; luchtkwaliteit; de uitstoot van stikstof en geur. In het rapport wordt per onderdeel nader ingegaan op de bevindingen van de onderzoekers.

Het onderzoeksbureau trekt als algemene conclusie dat in de projectbesluiten de uitgangspunten voor het bepalen van de hinder in de omgeving tegenstrijdig en onvolledig zijn en in het geheel niet de maximaal planologische invulling weergeven, dat de besluitvorming op diverse onderdelen onzorgvuldig tot stand is gekomen en/of indruist tegen de eerdere uitspraken van rechters in vergelijkbare zaken en/of in strijd zijn met de wet. De belangrijkste punten van kritiek zijn volgens DPA Cauberg-Huygen dat bij de beschrijving van de hindereffecten niet is uitgegaan van de maximale planologische invulling van het gebied en dat daarover geen voorwaardelijke voorschriften zijn opgenomen in de projectbesluiten en dat de projectbesluiten zijn genomen in strijd met de Natuurbeschermingswet. Onder andere om die redenen dienen volgens DPA Cauberg-Huygen de besluiten te worden vernietigd.