Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

“Voor wie doén we het nou eigenlijk allemaal?”

De Nederlandse landbouw staat voor een cruciaal kruispunt. Gaan we nóg massaler produceren of kiezen we voor kleinschaliger vormen van landbouw? Varkens- en kippenflats stuiten op toenemende protesten vanuit de bevolking. Maar ook de initiatiefnemers van de megabedrijven laten zich niet onbetuigd. “Daar word ik echt verdrietig van.” Marcel Kuijpers, van vleeskuikenbedrijf Kuijpers Kip, schrok zich suf toen hij het affiche van de actiegroep Behoud de Parel zag. Op de poster staan twee schommelende kinderen afgebeeld met een gasmasker op. Dat krijg je, als straks het zogeheten Nieuw Gemengd Bedrijf in het Limburgse plaatsje Grubbenvorst gevestigd wordt, luidt de boodschap. Kuijpers Kip is een van de bedrijven die de locatie wel zien zitten, maar het verzet vanuit de lokale bevolking is groot. “Ik heb daar alle begrip voor en ik ben bereid om met iedereen erover te praten”, zegt Marcel Kuijpers. “Maar door spelende kinderen af te beelden met gasmaskers worden bedrijven meteen in het verdachtenbankje geplaatst. Met oneliners angst zaaien is erg gemakkelijk. Jammer dat het zo moet.”

De plannen rondom het Nieuw Gemengd Bedrijf houden de gemoederen in Grubbenvorst al maandenlang bezig. Een grootschalige veehouderij, met 1,3 miljoen kippen en 35.000 varkens verdeeld over twee verdiepingen, zou er moeten komen. “En dat is nog lang niet alles”, vertelt André Vollenberg, zelf biologisch tuinder en woordvoerder van de lokale actiegroep Behoud de Parel. “Denk alleen al eens aan het transport van 60.000 ton veevoer per jaar. Dat zijn heel wat vrachtwagens. Ons dorp kan dat er gewoon niet bij hebben.” Een blik op de plankaarten van de regio ten noordwesten van Venlo leert dat het 4.800 inwoners tellende Grubbenvorst – bijgenaamd de parel aan de Maas – zowat wordt ingesloten door grote, veelal agro-industriële projecten. ‘Om de hoek’ liggen onder meer glastuinbouwgebied Californië, een grote zandafgraving en de veiling Zuid-Oost Nederland. Daar komen sowieso bij: het enorme complex van de Floriade (de wereldtuinbouwtentoonstelling die in 2012 plaatsvindt) en de ontwikkelingen rondom Greenport Venlo, dat aangewezen is als het tweede tuinbouwgebied van Nederland. Bovendien is er sprake van een fikse uitbreiding van genoemde veiling. Plus het Nieuw Gemengd Bedrijf natuurlijk. “We worden compleet ingemetseld”, zegt Vollenberg.

“Dat was gewoon niet de bedoeling”

In Nederland liggen momenteel een stuk of zestig plannen voor megastallen van intensieve veehouderijen. De meeste daarvan zijn voorzien in Overijssel, Limburg en Noord-Brabant. Achterliggende gedachte is dat de noodlijdende Nederlandse landbouwsector geen overlevingskans op de wereldmarkt heeft als er niet grootschaliger – en dus goedkoper – geproduceerd wordt. Om te kunnen concurreren zouden megabedrijven bittere noodzaak zijn. Maar waarom de varkens- en kippenflats dan niet op industrieterreinen gevestigd? Het antwoord schuilt in de zogenaamde plattelandsreconstructies. In Limburg, Gelderland, Overijssel, Utrecht en Noord-Brabant hebben de provinciale overheden de laatste jaren reconstructieplannen vastgesteld. Deze plannen voorzien, grofweg, in de verplaatsing van intensieve veehouderijen uit natuurgebieden en geven daarnaast ruimte aan natuurontwikkeling. Om deze bedrijven toch ontwikkelingskansen (lees: uitbreidingsmogelijkheden) te geven, werden de zogenaamdeLandbouw Ontwikkelingsgebieden aangewezen. In Limburg kwam er eentje bij Grubbenvorst te liggen – gemeente Horst aan de Maas. Maar volgens Thijs Coppus, SP-raadslid in Horst aan de Maas, is het onjuist om de komst van megabedrijven te rechtvaardigen met de plattelandsreconstructie en de ontwikkelinsgebieden. “Het Limburgse reconstructieplan is op zichzelf een goede zaak. Maar wat je in Grubbenvorst ziet, is dat het verkeerd gebruikt wordt. De reconstructie rept met geen woord over de vestiging van agrobedrijven van zo’n enorme omvang, terwijl die er met het Nieuw Gemengd Bedrijf wel dreigen te komen. Dat was gewoon niet de bedoeling”, aldus Coppus. De SP’er spreekt aangaande het plan in Grubbenvorst overigens liever van ‘megabedrijven’ dan van ‘dierenflats’: “Om te beginnen hebben ze ten hoogste twee verdiepingen. Ten tweede, mensen wonen toch ook in flats?”

Op 11 december overhandigde Behoud de Parel ruim 2.500 handtekeningen aan de Horster burgemeester. In de gemeenteraad begint sindsdien een meerderheid te ontstaan tegen de vestiging. Maar ook elders groeit het verzet. In Overijssel is grote beroering ontstaan over het voornemen om twee van de grootste stallen van Nederland in Hellendoorn neer te zetten – 145 meter lang, 90 meter breed en 10 meter hoog, elk voor 19.000 biggen. In Vroomshoop, gemeente Twenterand, zijn soortgelijke plannen bekend. Provinciale Staten van Overijssel spraken zich al uit tegen de komst van zulke hoeveelheden vee. En in Groningen bepleit het provinciebestuur zelfs een verbod op nieuwe, grootschalige veehouderijen. In het zuiden des lands tonen de gedeputeerden Rüpp (Noord-Brabant) en Driessen (Limburg) zich vooralsnog fervente voorstanders van de bio-fabrieken. Maar ook daar komt de bevolking in toenemende mate in verzet. In het landelijke gebied van Noord-Oost Brabant is het Landbouw Ontwikkelingsgebied bij de dorpen Haps en Rijkevoort sinds maanden het gesprek van de dag. Vlak voor kerst nog, drongen inwoners van die dorpen aan op een onafhankelijk onderzoek naar de mogelijke gezondheidsrisico’s van het landbouwontwikkelingsgebied.

“We zorgen ook voor verbeteringen en daar is weinig oog voor”

Marcel Kuijpers van Kuijpers Kip toont begrip voor de onrust. “Het NGB is een ambitieus plan, een grote stap. Er komen veel nieuwe dingen op de mensen in Grubbenvorst af en ik snap best dat men daar huiverig voor is. Maar we zorgen ook voor verbeteringen en daar is helaas weinig oog voor. Wij omarmen zonder meer het begrip duurzaamheid; bij het ontwerp van onze plannen was dat zelfs het uitgangspunt. Onze grondstoffen zullen voor een groot deel bestaan uit reststromen uit andere processen en we gaan onze eigen reststromen weer gebruiken om energie op te wekken. Een Bio Energie Centrale koppelt straks alle bedrijven op het terrein aan elkaar. Dat is toch winst? Verder gebruiken we geen fossiele brandstoffen en we reduceren fijnstof tot 90 procent dankzij de modernste luchtwassers. En door de korte lijnen binnen het NGB hoeven vleeskuikens en de mest niet meer getransporteerd te worden. Dit bespaart voor het vleeskuikenbedrijf alleen al 800.000 transportkilometers per jaar.”
Kuijpers Kip bestaat momenteel uit vier bedrijven in Noord-Brabant en volgens Kuijpers nemen de bedrijfsactiviteiten straks per saldo ook nog eens een stuk minder ruimte in beslag. Maar volgens André Vollenberg van Behoud de Parel is het nog maar de vraag of Kuijpers zijn bedrijven in het Brabantse gaat sluiten als het initiatief doorgang zou vinden. “De gemeente Horst aan de Maas heeft natuurlijk niks te vertellen in Noord-Brabant. Als Kuijpers Kip daar gewoon blijft doordraaien, dan zitten we straks gewoon met drie keer zoveel kippen als nu.” Marcel Kuijpers vat die uitspraak van de bio-tuinder op als een aanval op de integriteit van zijn bedrijf: “Dit is niet netjes. Tot nu toe heeft niemand onze integriteit ter discussie gesteld.”
Vollenberg geeft toe dat de plannen van Kuijpers Kip er qua concept en bedrijfsvoering niet slecht uit zien. “Kuijpers doet het op een goede manier en inderdaad: het kán niet efficiënter. Maar ik blijf toch zitten met het thema dierenwelzijn en de controle daarop. Een bio-boer ziet elke dag z’n dieren. Als je 1,3 miljoen kippen en 35.000 varkens hebt, is dat onmogelijk. Zulke hoeveelheden zijn gewoon niet meer Nederlands. Met landbouw heeft dit niets meer te maken; het is pure industrie. Van de landelijke productie in de intensieve veehouderij is nu al 60 à 70 procent voor de export. Mijn vraag is dan: voor wie doén we het nou eigenlijk allemaal? Op het geplande terrein zouden al tien grote gezinsbedrijven uit de voeten kunnen.”

“Het is een politieke keuze om mega-bedrijven te ondersteunen en gezins­bedrijven aan hun lot over te laten”

Raadslid Thijs Coppus: “Kleine bedrijven worden weggedrukt door de grote jongens, want het aantal dierrechten is maar beperkt. (Via het zogeheten dierrechtenstelsel is de totale hoeveelheid vee in Nederland aan een maximum gebonden –red.) Kijk, het is een politieke keuze om megabedrijven te steunen en gezinsbedrijven aan hun lot over te laten. Dat gebeurt dan vanuit de gedachte: kleine bedrijven kunnen toch niet overleven. Ik vind dat zó’n onzin! Feit is, dat de overheid ervoor kiést om de bio-industrie te ondersteunen. Terwijl ik zeg: steun de gezinsbedrijven, ga voor fatsoenlijke voedselproductie, goed eten en een eerlijke prijs voor de boeren, stimuleer de biologische landbouw. Daar heb je meer aan dan het blijven trekken aan het dode paard dat bio-industrie heet. Want je dacht toch zeker niet dat Nederland écht kan concurreren met de Oekraïne, Brazilië en China, waar nog zeeën van ruimte voorhanden zijn? In Canada zijn er tuinbouwgebieden ter grootte van de provincie Utrecht. In dat land lachen ze zich kapot om deze Nederlandse pretenties. Dus: investeer in kwaliteit en niet in kwantiteit. Dáár liggen onze kansen.” Volgens Coppus is het streven naar verdergaande grootschaligheid ook niet solidair met de landbouw in de Derde Wereld. “Nederlandse producten worden tegen dumpprijzen afgezet in arme landen, met als gevolg dat de boeren daar letterlijk niks van de grond krijgen. Dat moet je toch niet willen subsidiëren? Nogmaals: het is een politieke keuze. In mijn ogen de verkeerde.”

Thijs Coppus wordt dan ook niet enthousiast van de ambities die landbouwminister Verburg (CDA) voor wat betreft de biologische landbouw aan de dag legt. In haar vorige maand gepresenteerde langetermijnvisie stelt de minister onder meer een bezuiniging van dertig miljoen op de bio-landbouw voor. “Raar is dat: er is heel veel vraag naar biologische producten, maar tegelijkertijd hebben bio-boeren het ontzettend moeilijk. Veel van hen hebben de keus: óf terugschakelen naar de traditionele landbouw, óf meteen stoppen. Ondersteun dié bedrijven dan”, aldus Coppus.

En dan is er nog de discussie over MRSA, een gevaarlijke bacterie. Uit onderzoek van het Rijk blijkt dat over 2006 14 procent van de MRSA-besmettingen afkomstig is uit de veehouderij. Artsen en specialisten betogen dat met name in geval van grote concentraties varkens het bacteriële risico vergroot wordt, door veelvuldig preventief gebruik van antibiotica op de dieren. De bacterie zou vervolgens van dier op mens en van mens op mens overdraagbaar zijn en met name mensen met een verminderde weerstand zouden extra risico’s lopen. MRSA is een zogenaamde ‘ziekenhuisbacterie’, resistent tegen antibiotica. Dus kreeg de burgemeester van Horst onlangs opnieuw een stapel handtekeningen. Ditmaal van een groot aantal huisartsen, longartsen en internisten uit de regio. André Vollenberg: “En jij vraagt nog waarom wij kinderen met gasmaskers afbeelden?”

(Bron: De Tribune, Rob Janssen, januari 2008)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel