Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

De sleutel voor het voeden  van de wereld is in handen van kleinschalige boeren, zegt Sharon Dijksma, staatssecretaris van Landbouw in een land waar juist megastallen op overheidssteun kunnen rekenen.
 
In Venray debatteren boeren en burgers drie avonden over de intensieve veehouderij. Over boeren die denken voor de hele wereld voedsel te moeten produceren, maar de burger niks meer te bieden hebben, behalve overlast. Over varkens- en pluimveehouders die onder de kostprijs moet produceren voor een wereldmarkt en alleen maar een uitweg zien in schaalvergroting. In Utrecht horen we intussen: ‘Kleinschalige boeren hebben de sleutel in handen voor een betere toekomst.’ Wat de kleinschalige boeren nodig hebben is onder meer ‘veredelingsmateriaal dat adequaat is aangepast aan lokale omstandigheden en dat hen onafhankelijk maakt van multinationals.’ Het zijn geen woorden van een milieuactivist die het Nederlandse overheidsbeleid  bekritiseerd. Het komt uit een toespraak van Sharon Dijksma tijdens de conferentie The Future of Farming and Food Security Africa. In het buitenland mag onze staatssecretaris van landbouw zich minister noemen, wellicht dat ze denkt dat ze voor een internationaal gezelschap dan ook een volledig andere boodschap mag verkondigen. Een tegengestelde boodschap zelfs. Want waar ze in Utrecht applaus oogstte voor haar toespraak over kleinschaligheid, daar wordt in Nederland juist ingezet op een megastallen en overproductie die ten koste gaat van kleine boeren in Afrika. Het pluimveevlees dat we van de boeren geen plofkip mogen noemen, komt voor slechts veertig procent tegen stuntaanbiedingen in de Nederlandse supermarkt schappen terecht. Op de rest wordt nog veel minder verdiend, dat wordt weggezet in Ghana en Mali waar de kleinschalige kippenboeren waar Dijksma het over heeft geen functie meer hebben. Het is de boeren niet aan te rekenen. Het is overheidsbeleid. Mededingingsautoriteit ACM heeft bepaald dat een ‘Kip van Morgen’, die iets trager groeit de vrije marktwerking schaadt.
 
Grootschalige initiatieven krijgen in Nederland innovatiesubsidies. Kleinschalige ontwikkelingen worden door financiële-, wettelijke of mededingingsregeltjes stelselmatig de kop ingedrukt. De eindverantwoordelijke voor dit beleid vertelt intussen in Utrecht over kleinschalige boeren die ‘als hardwerkende mannen en vrouwen het hart en de ziel vormen van een voedselketen die ons allen verbind.’
Ja, ze heeft het over Afrika. In Grubbenvorst gaat de schop in de grond voor de bouw van een varkensstal die elf boeren overbodig maakt. Want een gemiddelde vleesvarkenshouder heeft in Nederland 3.000 dieren, het Nieuw Gemengd Bedrijf gaat er bijna 34.000 huisvesten.
 
De lokale gemeenschap verzet zich al bijna tien jaar tegen de komst van dit bedrijf, dat bovendien de vergunningen bijna rond heeft om 14 pluimveehouders overbodig te maken met een vleespluimveebedrijf met 1,2 miljoen dieren.
 
Boeren hebben dus geen enkel belang bij de komst van zo’n stal, burgers al evenmin. De politiek loopt aan de leiband van de economie en minacht zowel de boer als de burger. Want ook de burger heeft geen enkele baat bij de komst van deze megastal. Voorstanders benadrukken het belang van de landbouw voor de Nederlandse economie en prijzen de positie die Nederland inneemt als grootste agrarisch exporteur ter wereld, na de VS. Kritische burgers zien hierin slechts een bewijs van de overproductie die slechts behaald kan worden door grootschalige import van genetisch gemanipuleerde soja uit Zuid-Amerika. Waar de amazone in rap tempo wordt vernietigt en waar de lokale bevolking met geweld van hun land wordt verdreven of wordt vergiftigd met pesticiden. Maar dankzij de efficiënte productiemethoden profiteert de consument wel van goedkoop vlees in de supermarkt, proberen de voorstanders nog. Maar die kiloknallers komen de consument inmiddels de strot uit. Het enige dat dit bedrijf nog brengt is vrees. Vrees voor landschapsvervuiling, volle wegen en gevaar voor de volksgezondheid. De overheid bepaalt dat alles volgens de wettelijke normen valt, maar op een of andere manier is dat weinig geruststellend.
 
Het bedrijf zelf prijst de vooruitgang voor de economie, maar behalve dit bedrijf en enkele grote installateurs en voerfabrikanten profiteert er niemand van. Werkgelegenheid schept het amper; in de stal zijn slechts enkele Oost-Europeanen nodig. En in Utrecht legt Sharon Dijksma fijntjes uit hoe kleinschalige landbouw de economie op het platteland in stand houdt; ‘wat resoneert in elke familie, gemeenschap en lokale economie’. Ze prijst het belang van de kleine boer in Afrika en stopt de megastal in Grubbenvorst 2,1 miljoen euro aan overheidssubsidie toe. Plus nog wat financiële voordeeltjes van 11 miljoen. Het is geen incident, het aantal megastallen steeg in acht jaar tijd met 166%. In 2013 telde agrarisch onderzoeksbureau Alterra 803 megastallen. In 2005 waren er nog 301 bedrijven met meer dan 250 koeien. 7500 varkens, 120.000 legkippen of 220.000 vleeskuikens.
 
De overproductie heeft in Nederland dus helemaal geen zin. Voor de boeren niet; die onder de prijs moeten produceren; voor de werknemers niet, want die zijn er nauwelijks; voor de consument niet, want die koopt in de super gewoon de goedkopere importkwaliteit. De enige die ervan profiteert is de economie, en wel de economie van slechts een paar hele grote bedrijven. En dat is jammer. Want Sharon Dijksma heeft gelijk als ze zegt dat we kleine boeren nodig hebben om de economie op het platteland in stand te houden. Het zijn de kleinschalige boeren met hun nicheproducten en boerderijwinkels die de economie op het platteland draaiende houden. Niet de stallen die vrachtwagens met bulkladingen vee, veevoer en mest over de plattelandswegen sturen. Maar ook Sharon Dijksma heeft het niet meer in de hand. Het zijn immers internationale ontwikkelingen die worden aangestuurd door trans-Atlantische handelsverdragen. Daar heeft een nationale staatssecretaris niks meer op in te brengen. Misschien hoopt ze met haar toespraak in Utrecht het platteland in Afrika nog te sparen. Als ons platteland is opgeofferd op het altaar van de vrije wereldmarkt, kunnen we naar Afrika voor een bloeiend platteland.

(Bron: The Post online, Marc van der Sterren)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel