Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Uit een rapport van het RIVM bleek afgelopen week dat wonen in een gebied met veel vee slecht is voor je longen. Er moet dus iets gebeuren. De verantwoordelijke staatssecretarissen van Dam en Dijksma schuiven de hete aardappel intussen handig door en laten provincies en gemeenten de omvang van de veestapel begrenzen. Als van Dam en Dijksma zich echt zorgen maken om burgers en boeren moeten ze juist de regie nemen en met een lange termijnplan voor een gezonde veehouderij komen.

Heel veel vee

De Nederlandse veestapel telt 107 miljoen kippen, ruim 12 miljoen varkens en ruim vier miljoen koeien. De mest van al deze dieren kunnen we niet op ons land kwijt. Het mestoverschot, uitstoot van ammoniak en fijnstof leiden al decennia tot vervuiling van onze bodem, (grond)water en de lucht. Zoveel dieren in een klein land heeft grote effecten op onze gezondheid en de natuur. We hebben gewoonweg te veel dieren in ons kleine landje.

Uitsmeren

De aangekondigde wet van van Dam en Dijksma, dieraantallen, leidt niet tot een kleinere veestapel. In het gunstigste geval wordt de veestapel iets beter verdeeld over Nederland met minder extreme concentraties vee op een plek. Elke provincie of gemeente moet het wiel zelf maar uitvinden. Dat geeft boeren juist nog meer onzekerheid.

Krimp biedt meer kansen

Vooral varkens- en melkveehouders kunnen op dit moment het hoofd nauwelijks boven water houden. Een kleinere veestapel is niet alleen noodzakelijk voor een gezonde leefomgeving, het biedt ook economische kansen.
Met een kleinere veestapel zijn er simpelweg minder milieuproblemen. We maken als maatschappij dus minder kosten om deze op te lossen en minder kosten omdat er minder schade optreedt. Ook boeren hoeven minder geld te steken in milieumaatregelen. Boeren krijgen ook een betere prijs als er minder overschotten worden geproduceerd. Dat de sector overproductie zelf aanpakt, valt desondanks allerminst te verwachten. De kansen van een kleinere veestapel worden niet eens in kaart gebracht. Het recente “Actieplan Vitalisering Varkenshouderij” is daar een goed voorbeeld van. Het plan stelt een herstructurering voor, met minder boeren, maar evenveel varkens. Onder het mom van 'verduurzaming' worden alleen maar meer end-of-pipe maatregelen ingezet, waardoor milieukosten voor de boer nog verder zullen stijgen en het milieu niet wordt ontlast. Zo blijft het dweilen met de kraan open.

Vingers niet branden

Politici willen hun vingers niet branden aan krimp van de veestapel en dus worden problemen maar vooruit geschoven. Of het nu gaat om mest of ammoniak, pappen en nathouden is het devies. De inkt van de ene wet is nog niet droog (zoals van de AMvB grondgebonden melkveehouderij) of een volgende wet (over fosfaatrechten) is al weer nodig om de overschrijding van milieugrenzen aan te pakken. Dit beleid schaadt niet alleen burgers en natuur, ook boeren zijn de dupe, zij moeten continu meezwalken met het overheidsbeleid of gaan failliet als de rek er na jaren van laveren uit is.

Voor alle burgers gelijk

Daarom van Dam en Dijksma: Laat het vuile werk niet opknappen door de provincies maar verklein zelf de veestapel. Trek daarin een lijn, want alle burgers hebben recht op een een gezonde leefomgeving. Laat de dieraantallen niet over aan de provincies omdat leefomgeving, milieu en gezondheid het regionaal belang overstijgen en nationaal beleid verdienen.

Jacomijn Pluimers
Campagneleider Duurzaam Voedsel, Milieudefensie

Een verkorte versie van deze opinie is verschenen in het Brabants Dagblad op 20 juli 2016.

In een artikel uit het vakblad de Boerderij ("Vee versus gezonde lucht" - zie bijlage) blijkt eens te meer dat een landelijke sturing van belang is. In het artikel wijst de Limburgse gedeputeerde Patrick van den Broeck (CDA) de onderzoeksresultaten van het RIVM af en geeft hij aan hoe hij de toekomst van de Limburgse veehouderij ziet. Een sturing via aantallen ziet hij niet zitten.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel