Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Wat typeert volgens Gerda Verburg de huidige Nederlandse agrarische sector? Dat de agrariërs voortdurend zoeken naar productverbetering en verduurzaming. Neem het biologisch-dynamische akkerbouwbedrijf in ’s-Gravendeel waar de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit begin februari op bezoek was. Ze zag daar vakmanschap en passie. Het betreffende boerenechtpaar had zelf een apparaat uitgevonden om de bodemschimmel phytophtera in aardappelen te bestrijden.
Twee weken daarvoor bezocht de minister in Noord-Nederland proefboerderij Kollumerwaard bij Munnikezijl. Ook daar aandacht voor innovatie en voor de aardappel, voor de ‘opwaardering’ van dit akkerbouwproduct zelfs. ‘Mensen die aan het begin van het jaar willen afvallen, doen er goed aan de aardappel een grote plaats in het menu toe te kennen’, schreef Verburg enkele dagen later in haar geregeld verschijnende weblog. De aardappel bevat immers koolhydraten, eiwitten, vitamines, geen vetten en weinig calorieën. Wat wil je nog meer?
Nu zeggen weblogs ook niet alles. Wat Verburg daarop bijvoorbeeld niet vermeldde, was haar werkbezoek diezelfde dag aan Lauwersoog. Een bezoek op uitnodiging van het CDA in de gemeente. De minister liet zich er informeren over de ontwikkelingen in het Lauwersmeergebied in het kader van het Provinciaal Omgevingsplan, over duurzame energie en over Natura 2000, het samenhangende netwerk van beschermde natuurgebieden in Nederland en de Europese Unie.
Wat Verburg van die ontmoeting met bestuurders in Lauwersoog over landschap, duurzame visserij, recreatie en toerisme vooral ‘leerde’ was dat ‘men’ in het Noorden de ‘ambitie’ heeft om de sociaal-economische toekomst zelf vorm te geven. Met, als het even kan, zo weinig mogelijk ‘belemmeringen’ vanuit Den Haag. Een uitgangspunt waar de minister van LNV zich goed in kan vinden. In Haagse ‘blauwdrukken’ gelooft ook Verburg niet.
Vandaar ook dat zij op dringend verzoek van een aantal provinciebestuurders, onder wie de betrokken gedeputeerden in Friesland en Groningen, besloot de aanwijzing van Natura 2000-gebieden uit te stellen tot eind 2010. Een uitstel dat de provincies naar hun gevoel de mogelijkheid geeft betere beheerplannen te maken. Betere plannen omdat de provincies nu meer tijd hebben om draagvlak te creëren bij boeren, burgers en bedrijven. Anders gezegd: om tot een goede balans te komen tussen ecologie en economie, ofwel tussen haalbaarheid en betaalbaarheid.

Het Noorden niet voor de voeten lopen
De uit de Randstad afkomstige minister is vaker in Noord-Nederland. Wat haar daar opvalt? Allereerst de ruimtelijkheid natuurlijk. Die is in haar ogen ‘zeer te koesteren’. Verder de grote onderlinge verschillen in bodemgesteldheid (‘je ziet het alleen al aan de boerderijen’) en daarmee in agrarische en landschappelijke mogelijkheden.
Hoe het qua landbouw en landschap verder moet met Noord-Nederland, weet ook Verburg (nog) niet in alle opzichten. Ze wil het Noorden in elk geval zo min mogelijk voor de voeten lopen. Moet er meer natuur komen? Moeten toerisme en recreatie sterk worden bevorderd? Moet er meer gebouwd worden? Of moet in de noordelijke provincies juist de landbouw meer voorrang krijgen, zeker nu het de boeren weer beter gaat? En hoe kunnen boeren en natuurbeheerders het beste samenwerken?
In plaats van die vragen te beantwoorden, refereert de minister aan Hylke Speerstra. Zij las diens boek over de Oerpolder in Noordwest- Friesland. Weliswaar een fictief werk, maar wat het volgens Verburg duidelijk maakt, is dat Friezen, net als Groningers en Drenten, al eeuwenlang debatteren over de toekomst van hun landschap. En dat aan die ‘vergezichtdiscussies’ voorlopig geen einde komt.
Waarom zou dat ook moeten? Het Noorden heeft volgens de minister plaats genoeg voor zowel landbouw en natuur als voor toerisme en recreatie. Wel vindt zij het belangrijk dat boeren en natuurbeheerders ‘nog meer naar elkaar toe groeien’. Verburg zou intensievere samenwerking met het oog op een zo breed mogelijk draagvlak ‘zeer toejuichen’. Waarbij ze ervan uitgaat dat de agrosector ook in het Noorden goed in staat is tot landschapsbeheer. Daar hoeft op zich geen verandering in te komen. En: boeren zijn prima in staat zelf te bepalen hoe zij hun bedrijven beheren en in hoeverre zij duurzamer en innovatiever kunnen opereren.
Daarin verschilt het Noorden naar de mening van de minister niet van de rest van Nederland, een natie waar – Verburg wijst er maar eens op – ondanks alle verstedelijking nog altijd drie kwart van het oppervlak in bezit en/of in beheer is bij agrariërs.

‘Agrosector klaar voor een nieuw tijdperk’
Vernieuwing en verduurzaming. Het zijn sleutelbegrippen in het beleid van Verburg. Aandachtspunten die telkens terugkeren in haar weblogs, speeches en beleidsnota’s, zoals recent nog haar brief aan de Tweede Kamer over de toekomst van de veeteelt. De vraag is waar de minister denkt uit te komen. Verburg schetst een positief beeld. Er is naar haar mening na een periode met dierziektes en economische malaise over de hele linie sprake van ‘herstel, perspectief en zelfvertrouwen’. De prijzen trekken aan en daarmee de financiële positie en het investeringsvermogen van agrariërs. De agrosector is ‘klaar voor een nieuw tijdperk’.
Verburg ziet de tuinbouw als koploper. Deze sector heeft al vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw ‘op eigen initiatief’ ingezien dat samenwerking en productvernieuwing, net als innovatie en verduurzaming noodzakelijk zijn. Met de akkerbouw gaat het ook beter, mede door ontwikkelingen op de wereldmarkt. Tegenvallende oogsten elders in de wereld en een mondiaal toenemende vraag naar voedsel pakken voordelig uit voor de vaderlandse akkerbouw. In de zuivel- en vleessector verwacht Verburg zeker de komende maanden herstel. En ook de visserij kan op termijn weer meepraten, mits die eveneens inzet op samenwerking en innovatie.
Herstel op het agrofront, kortom. Zeker de komende vier tot vijf jaar, verwacht de minister. Want vooruitzien op langere termijn blijft moeilijk. Wat doet de mondiale markt tegen die tijd? Slagen landen als China en India erin zelf veel meer voedsel te produceren? De agrosector is nog altijd goed voor een vijfde van het Nederlandse handelsoverschot en het agro-imago van ons land in het buitenland is nog altijd uitstekend. Maar stilzitten kan de sector niet, meent Verburg. Want ‘adel verplicht’. De Nederlandse landbouw en veeteelt moeten er hard aan blijven trekken om de positie in de voorhoede te behouden: koploper zijn is één, koploper blijven is twee.
Nieuwe producten wellicht? Dat kan. Verburg wijst op een ‘darlingsector’ als de Nederlandse wijnbouw. De kansen daarvan nemen toe door de opwarming van de aarde. Nieuwe teelten op brakke gronden bieden in de wat verdere toekomst ook perspectief. Mogelijk ontwikkelt de agro-industrie nieuwe producten. Neem de aardappelverwerkende fabrieken: zij kunnen hun afval (laten) hergebruiken als eiwit. In de visserij zijn er kansen in de aquacultuur, al dan niet in combinatie met vissen uitzetten op zee.

‘Toenemende maatschappelijke betekenis agrosector’
Verburg voorziet vooral ook een ‘toenemende maatschappelijke betekenis’ van de agrosector op het gebied van duurzaamheid en milieu. In de sector is nu al sprake van mestverwerking in de vorm van ‘groen gas’, biogas en biomassa. Binnen tien tot vijftien jaar kan het volgens haar wel eens zo zijn dat veel, zo niet alle agrarische bedrijven zijn veranderd van netto-energiegebruikers in netto-energieleveranciers. Aan de minister zal het niet liggen. Haar departement stimuleert dit soort veranderingen zeer. De mestproblematiek dient te veranderen van ‘hoofdpijndossier’ in een ‘succesdossier’.
Allemaal ontwikkelingen trouwens die in toenemende mate en in velerlei opzicht steeds meer een beroep doen op de vakkundigheid en kennis van agrariërs. Verburg zet daar op in. Willen boeren ook in de wat verder gelegen toekomst een goede boterham verdienen, dan zullen zij als ondernemers én agrariërs, gezien de complexiteit van hun sector, ‘op hoog niveau, je zou bijna zeggen op hbo-niveau moeten opereren’.

Jelle Leenes

Dit is een artikel uit het tijdschrift Noorderbreedte, 32 - NO. 2
Noorderbreedte is het tijdschrift over het landschap, de cultuurhistorie, de natuur en het milieu in Friesland, Drenthe en Groningen.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel