Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

14november 2006 is in de gemeenteraad van Horst door een aantal burgers gebruik gemaakt van het spreekrecht om te spreken over de vestiging van een zogenaamd "Nieuw Gemengd Bedrijf". Directe aabnleiding voor de burgers om in te spreken was het door de SP aangevraagde interpellatiedebat over het zelfde onderwerp.In onderstaande de notulen van de raadsvergadering met betrekking tot het Spreekrecht en het Interpellatiedebat.

INHOUD:
1. Opening, Mededelingen, Presentatie, Agenda en loting volgnummer;
2. Uitoefening spreekrecht;
3. Interpellatiedebat nieuw gemengd bedrijf.

OPENING, MEDEDELINGEN, PRESENTIE, AGENDA EN LOTING VOLGNUMMER
De voorzitter, de heer Van Rooij, opent de vergadering om 20.00 uur met het uitspreken van de ambtsbede.
De voorzitter: De SP heeft om een interpellatiedebat verzocht over het nieuw gemengd bedrijf. Ik stel u voor een kort interpellatiedebat te houden, direct na agendapunt 1.”
Voor deze vergadering hebben mevrouw Cuijpers en de heren Van Rengs en Hoeijmakers zich afgemeld.
De trekking van het stemmingnummer resulteert in nummer 2, de heer Beurskens van de VVD.

1. UITOEFENING SPREEKRECHT
De voorzitter: “Er hebben zich twee niet-raadsleden aangemeld. De heren Vollenberg en de De Jong. Beiden willen inspreken over het nieuw gemengd bedrijf. Mijnheer Vollenberg spreekt namens buurtvereniging Lovendaal.” De heer Vollenberg: “Goedenavond dames en heren. Ik ben André Vollenberg, biologisch-dynamisch tuinder aan de Witveldweg te Grubbenvorst. Wij telen groenten in de volle grond op 17 ha en witloftrek op 10 ha. In totaal hebben we vijftien medewerkers. Tevens ben ik voorzitter van de buurtvereniging Lovendaal. Dit omvat het gebied Lovendaal, Meerlosebaan, een gedeelte van de Californische weg en een groot deel van de Witveldweg. Ik ben hier vanwege de ongerustheid over het nieuw gemengd bedrijf en om u, als bestuurders, te wijzen op uw verantwoordelijkheid ten aanzien van het milieu en de bewoners van de gemeente Horst aan de Maas. Als er eenmaal een beslissing is gevallen over het verlenen van een vergunning, is er niets meer aan te doen. Dat vertellen uw ambtenaren ons ook. De naam gemengd bedrijf is volstrekt onjuist. Als biologisch-dynamisch teler moeten wij de kringloop sluiten. Land produceert voedsel voor vee en mens en veevoer voor de winter. De mest van het vee is weer voeding voor het land. Dat is duurzame landbouw. De opzet van deze bedrijven is geen voerproductie, maar hiervoor worden tonnen soja en maïs geïmporteerd uit onder andere Brazilië. In Brazilië wordt ook tropisch regenwoud gekapt, dat weet u allen, en dat zijn de longen van onze aarde. Volgens professor Lucas Reijnders, milieudeskundige aan de universiteit van Amsterdam, dient mest als voeding voor de aarde om organische stoffen in de grond op peil te houden; tegen verschraling en verdere verwoestijning. Hij zegt dat verbranding van mest of covergisting van mest op termijn niet duurzaam is. Mest wordt op het nieuw gemengd bedrijf gereduceerd tot afval en vergist voor energie. Vele tonnen afval en water van bedenkelijke kwaliteit zijn het resultaat. Mocht een en ander toch doorgaan, dan willen we graag een afnamegarantie van het water door bijvoorbeeld het waterschap. Daarnaast komt er een vaste stof uit de vergistinginstallatie die in de landbouw niet gebruikt mag worden. Hiervoor zou ook een afnamegarantie moeten zijn van landbouw in het buitenland. We vragen ons af wat dit überhaupt met landbouw te maken heeft.”
“Als we dan ook nog kijken naar de afmeting van de kippenstal en de slachterij; dit zijn ongeveer zes voetbalvelden! Hier kunnen we niet anders spreken dan van een vleesfabriek en daar zijn industrieterreinen voor.
We zijn zeer bezorgd over onze leefomgeving. Vooral over de stankoverlast, de toename van verkeersbewegingen en onveiligheid, de waterverontreiniging, de stofuitstoot en de gevolgen voor de volksgezondheid. Verder maken wij ons zorgen over de belemmering van groeimogelijkheden voor de bedrijven die er al zijn en waardevermindering van de bedrijven en huizen in de buurt van dergelijke agro-industrie. Met de komst van deze agro-industrie is naar ons idee het hek van de dam.
We willen ook alternatieven aandragen. Glastuinbouw; dat geeft minder problemen en op deze oppervlakte geeft dat veel meer arbeidsplaatsen. Biologische veehouderij, boomkwekerij en tuinbouw; dat wil minister Veerman naar 10% brengen de komende periode. Dat past beter dan deze ontwikkelingen. Als we toch geld in duurzame ontwikkelingen willen steken, dan zou dat beter in zonnepanelen geïnvesteerd kunnen worden. Dan produceren we werkelijk duurzame energie. Een windmolenpark is ook een beter alternatief.
Als inwoner van Grubbenvorst wil ik u liever welkom heten met een aspergekroket of asperge-ijs, dan met een ammoniakfilet en compostijs. Dank u wel.”
De voorzitter: “Dank u wel voor uw inbreng. Ik geef het woord aan de heer De Jong.”
De heer De Jong: “Burgemeester, wethouders, raadsleden en publiek, ik heb vandaag ook om spreektijd gevraagd omdat we afgelopen woensdag geconfronteerd zijn met een afschuwelijk plan. Een kolossaal nieuw gemengd bedrijf. Ik zal het stuk over hoe een gemengd bedrijf hoort te zijn overslaan, want dat heeft André Vollenberg duidelijk uitgelegd. Bij dit nieuw gemengd bedrijf gaat het er heel anders aan toe. Het voedsel voor de 1,2 miljoen mestkuikens en de 33.000 varkens komt uit Brazilië, het vlees gaat Europa in en de mest wordt weer naar Duitsland getransporteerd. Alles bij elkaar zullen hier wekelijks honderden zware vrachtwagens voor nodig zijn, die over de Witveldweg, de Meerlosebaan en de Californische weg gaan rijden. Dat is goed voor het milieu? Denk ook aan de duizenden tonnen ammoniak die de lucht ingaan. De gevolgen voor de buurt zullen verschrikkelijk zijn. De schoolkinderen uit Grubbenvorst die via de Witveldweg naar Horst moeten, zullen worden blootgesteld aan levensgevaarlijke situaties. De dorpen Grubbenvorst en Lottum zullen met westenwind in de stank komen te zitten. Recreatief fietsen en paardrijden op genoemde wegen moet uit lijfsbehoud ten sterkste worden ontraden.
Het open landschap van het Witveld wordt verpest met een gebouw, dat als het al ergens thuishoort, op het industrieterrein moet komen te staan. Een gebouw van 250 bij 120 meter, dat minimaal 10 meter hoog wordt. Men verkoopt het nieuw gemengd bedrijf heel handig als goed voor het milieu, maar het vernietigt óns milieu. Het doel van de betrokken ondernemers, en dat geven ze volmondig toe, is winst maken en dat betekent massaal produceren in grote fabrieken. De politiek hoort te beseffen dat keuzes over een duurzame ontwikkeling van het gebied rond Horst en het nemen van verantwoordelijkheid ten opzichte van de bevolking, iets anders is dan het willoos meegaan met megalomane plannen waarbij een fraai gebied omgevormd wordt tot een industrieterrein. Wonen en leven wordt onmogelijk en voor normale bedrijven is straks geen ruimte meer. Laat dit alstublieft niet gebeuren. Dank u wel.”
De voorzitter: “Dank u wel. Geachte raad, ik stel voor de inbreng van de insprekers bij de discussie over het nieuw gemengd bedrijf te betrekken. Die discussie staat vandaag niet op de agenda. Vandaag staat slechts een interpellatiedebat op de agenda. Als raadslid heeft niemand zich aangemeld. Daarmee sluit ik dit punt af.”

2. INTERPELLATIEDEBAT NIEUW GEMENGD BEDRIJF
De voorzitter: “Mijnheer Coppus, aan u het woord.” De heer Coppus (SP): “Vorige week zijn er twee informatiebijeenkomsten geweest over het nieuw gemengd bedrijf. Aan de Witveldweg tussen Horst en Grubbenvorst moet een enorm bedrijf komen waar zo’n 33.000 varkens en meer dan een miljoen kippen worden ondergebracht. Gezien de voortvarendheid waarmee dit initiatief wordt opgepakt, vinden wij dat de gemeenteraad nu over de inhoud en de achtergrond van het project moet spreken. We realiseren ons dat de gebiedvisie eraan komt. Aan zo’n visie kun je op verschillende manieren invulling geven. Door medewerking te verlenen aan dit bedrijf is er impliciet al een keuze gemaakt voor de invulling van de gebiedvisie. Vandaar onze aanvraag voor dit debat.”
“Het nieuw gemengd bedrijf betekent een nog verdere opschaling van de landbouw. De afgelopen jaren is landbouw steeds verder geïndustrialiseerd. Hierdoor vervreemdt het boerenbedrijf steeds meer van natuur, omgeving en landschap. Wij vinden dit een zeer slechte ontwikkeling. De menselijke en de dierlijke maat ontbreken. Wat vindt het college van de schaal van het nieuwe bedrijf en hoe groot acht u de kans dat dit bedrijf daadwerkelijk in onze gemeente wordt gevestigd? Is het college van mening dat deze schaal bij Horst aan de Maas past en dat dit soort bedrijven de ruimte moet krijgen? Met het omarmen van dit plan zetten we de deur open voor vestiging van soortgelijke bedrijven en worden kleine en middelgrote boeren gedwongen verder te groeien of hun bedrijven op te geven. Misschien niet in directe zin, maar wel indirect want door zo uitgesproken te kiezen voor grootschaligheid zetten we de deur open voor andere grote jongens. Hierdoor komen de kleine en middelgrote, vooral gezinsbedrijven, steeds verder in de verdrukking. Dit blijkt uit ervaringen elders in Nederland en uit signalen die onze fractie van agrariërs heeft ontvangen. Ondernemers rondom de nieuwe vestiging en in de verre omtrek vrezen voor hun voortbestaan. Bovendien zal de eventuele extra werkgelegenheid die het nieuwe bedrijf met zich mee zal brengen hierdoor weer teniet worden gedaan. Wij willen u vragen deze punten, het voortbestaan van onze ondernemers en het betrekken van de agrariërs bij de ontwikkeling, uitdrukkelijk mee te nemen bij de bespreking over de gebiedvisie.
Voorzitter, op welke wijze is er contact geweest met ondernemers uit de omgeving? Begrijpt u de angst van de ondernemers en zo ja, vindt u de angst terecht? In de plannen wordt gesproken over een vooruitgang op het gebied van dierenwelzijn. Wij zetten hier onze vraagtekens bij. De winst is misschien dat er minder gesleept hoeft te worden met dieren, maar een aantal zaken wordt volgens ons over het hoofd gezien. De dieren zien geen daglicht meer en hebben absoluut geen mogelijkheid tot uitloop of wroeten in de modder. Daarnaast kan het gezamenlijk huisvesten van zoveel varkens leiden tot onbeheersbare risico’s bij uitbraak van besmettelijke ziekten. Dat kan weer leiden tot massaal ruimen. Is het college echt van mening dat realisatie van het nieuw gemengd bedrijf een verbetering is voor het welzijn van de dieren? Bent u het met ons eens dat dieren de ruimte moeten hebben, daglicht moeten zien en een vrije uitloop moeten hebben? Hoe valt deze ontwikkeling te rijmen met het nemen van verantwoordelijkheid voor het beheren van natuur, landschap en een goede zorg voor dieren? Met andere woorden: Past een dergelijk bedrijf binnen uw visie op het rentmeesterschap? Misschien is het in de ogen van een aantal beleidsmakers en sommige ondernemers duurzaam om grote landbouwfabrieken neer te zetten om vervolgens mens en dier te vervreemden van landbouw en natuur. Voor een grote groep mensen is dit niet duurzaam. Duurzaamheid is, naast het recyclen van mest, ook oog hebben voor het landschap. De natuur en de natuurlijke behoefte van dieren accepteren. Verstaat het college dit ook onder duurzaamheid?
Voorzitter, we begrijpen dat er nog een discussie komt. Het college heeft ervoor gekozen om een presentatie te houden vooruitlopend op de discussie over de gebiedvisie. Wat ons betreft had dit beter samen plaats kunnen vinden. Tot zover.”
De voorzitter: Geachte raad, ik wil u erop wijzen dat een interpellatiedebat vooral bedoeld is om vragen te stellen. De heer Coppus vraagt er nu over te discussiëren, maar het onderwerp is niet op die wijze geagendeerd. Ik geef u graag de gelegenheid om aanvullend te reageren. Vervolgens geef ik het woord aan de wethouder en daarna kunnen de aanvrager van het debat en de raad nog in tweede instantie reageren. Wie mag ik het woord geven? De heer Beurskens, mevrouw Op de Laak, de heer Bouten en de heer De Hoon. Mijnheer Beurskens, aan u het woord.”
De heer Beurskens (VVD): “Dank u wel, voorzitter. De VVD heeft ook gekeken naar dit plan en wij zitten er iets anders in dan de SP. De ondernemers hebben wel degelijk nagedacht over hoe ze dit soort bedrijvigheid vorm willen geven. Ik denk dat er goed onderbouwde economische plannen liggen en dat er wel degelijk verbeteringen zijn in dierenwelzijn ten opzichte van al bestaande bedrijven. Het is ook duurzaam; het is maar net hoe je ernaar kijkt.
Als je kijkt naar duurzaamheid voor de omgeving, daar is de VVD het ook niet zo mee eens. De locatie die gekozen is, ligt weliswaar in een landbouwontwikkelingsgebied, maar dat mag wat ons betreft nog wel eens nader bekeken worden. Daarnaast heeft de VVD ook problemen met het aantal verkeersbewegingen. Tijdens de gehouden bijeenkomst kon onvoldoende antwoord gegeven worden op de vraag hoe de verkeersbewegingen in de toekomst afgewikkeld gaan worden. Ik kan me de bezorgdheid van de ondernemers en de bewoners in de omgeving best voorstellen. Het is natuurlijk niet niks als je ineens een fabriek naast je deur krijgt. De VVD vraagt, naast wat de heer Coppus al gevraagd heeft, het college nog eens nader in te zoomen op de verkeersafwikkeling. Voor de rest wachten wij af wat er tijdens de bijeenkomst verder te berde wordt gebracht.”
Mevrouw Op de Laak (PvdA): “Bij de papieren uitdrukking landbouwontwikkelingsgebied komt ineens een beeld. De zorg die wij eerder uitgesproken hebben over bijvoorbeeld Californië, past het wel in het landschap, willen wij hier ook uitspreken. Als je de plaatjes ziet, lijkt het schier onmogelijk het in te passen in het landschap, en dan nog iets van het landschap over te houden. Het gaat eigenlijk om een fabriek. Wij hebben ons ook voor laten lichten over dat nieuw gemengd bedrijf. Wij vragen ons af voor de beeldvorming of het gaat om een agrarisch bedrijf of om agrarische industrie. Zijn landbouwontwikkelingsgebieden nu industrieterreinen? Als we tegen het eind van het jaar gaan spreken over de gebiedvisie, dan willen we daar eens graag over van gedachten wisselen want wij hebben andere beelden bij landbouw en industrie. Dat geven we alvast mee.
Op het praktijkvoorbeeld van het nieuw gemengd bedrijf kunnen we niet heel gedetailleerd ingaan omdat de MER-procedure loopt. Het lijkt ons goed dat af te wachten. Daar zullen de pijnpunten rondom verkeersafwikkeling en dierenwelzijn ook zeker meegenomen worden, alsmede de ammoniakuitstoot. De heer Coppus zei dat hij het jammer vindt dat de procedure wat uit elkaar getrokken is. Wij vinden die gang van zaken eigenlijk heel goed. Het geeft ons de kans ons te laten informeren, betrokkenen uit de omgeving kunnen zich laten informeren, insprekers krijgen de kans iets te zeggen en vervolgens kunnen we er dan weer over nadenken zodat we straks heel gedetailleerd over de gebiedvisie en de plannen kunnen discussiëren. Daarmee wil ik vandaag afsluiten.”
De heer Bouten (PvdA): “Ter beeldvorming heb ik een paar aanvullende vragen. Er wordt veel gesproken over de gevolgen voor de plaatselijke ondernemers en de omgeving. Is er communicatie geweest of waren de bijeenkomsten afgelopen maandag en dinsdag de eerste bijeenkomsten? Vorige week is ons gezegd dat het bij het kippenbedrijf om 9 ha gaat en een 10 meter hoog gebouw. Ik ben niet echt thuis in de sector. Kan de wethouder een beeld schetsen van het aantal etages en welk gedeelte bebouwd wordt zodat ik me een beeld kan vormen over het aantal dieren per hectare? Ook wil ik graag een reactie van de wethouder op de visie van de ondernemers over de belemmering in groeimogelijkheden en de andere gevolgen die net geschetst zijn. Tot zover.”
De heer De Hoon (CDA): “Laten we voorop stellen dat we de ongerustheid van de bewoners kunnen begrijpen. In de discussie die we straks gaan voeren moeten we dat natuurlijk meenemen. Er is een aantal punten genoemd dat we zeer goed moeten bekijken.
De MER-procedure loopt en geeft waarschijnlijk antwoord op een aantal van de vragen. Daarvoor is de MER bedoeld. Wij zijn nu vooruitlopend een discussie aan het voeren. Ik ben het eens met mevrouw Op de Laak dat het goed is dat we vorige week de eerste informatie hebben gekregen. Het is beter om de informatie in stukjes te krijgen zodat iedereen er zich op kan gaan oriënteren.
De gebiedvisie wordt binnenkort door het college naar voren gebracht. We moeten ons realiseren dat we hier spreken over een intensief landbouwontwikkelingsgebied. Het is de bedoeling is dat daar de bedrijven naartoe gaan die door de reconstructie uitgeplaatst worden. Dat gebied moet in kaart gebracht worden om te kijken hoe bedrijven daar ingepast kunnen worden. Iedereen is geschrokken van dat nieuw gemengd bedrijf. De heer Coppus noemt het een megabedrijf waar dierenwelzijn in het geding komt, waar geen daglicht is en wat te grootschalig is. We moeten ook bedenken dat de landbouw innovatief bezig is en dat de landbouw naar andere mogelijkheden moet gaat kijken. Ik laat in het midden of er veel van dit soort bedrijven moet komen. Of dit bedrijf hier past, die afweging willen we later maken als we de gebiedsvisie en de MER voorhanden hebben. Dan willen we erover discussiëren en de opmerkingen die vanavond gemaakt zijn, zullen we zeker meenemen in onze afweging. Tot zover.”
De voorzitter: Dank u wel. Ik merk dat de raad af en toe inhoudelijk wil ingaan op het onderwerp. Ik verzoek u op dit moment geen inhoudelijk debat te gaan voeren. Wethouder Litjens, aan u het woord.”
Wethouder Litjens: “Dank u wel, voorzitter. Elke dag dienen nieuwe initiatieven zich aan in Horst aan de Maas. Bij al die initiatieven kijken we naar een aantal criteria. Ik noem er een paar: duurzaamheid, transparantie en economische haalbaarheid. Als we als college naar dit concept kijken, dan voldoet het in onze ogen aan een aantal criteria. Wij hebben daarom een positieve grondhouding ten aanzien van dit initiatief. We zien een concept dat een grote ruimtelijke ingreep heeft voor een bepaald gebied. Ik was zelf aanwezig bij de aftrap van de MER-procedure en ik heb ook gehoord dat er veel vragen en zorgen zijn bij omwonenden en andere belanghebbenden. Het college staat niet alleen voor economie, maar ook voor zaken als leefbaarheid, duurzaamheid en milieu. Je ziet dat zaken op bepaalde momenten bij elkaar komen en dan vergt dat nog meer dan normaal zorgvuldigheid bij de afweging. Er loopt op dit moment een tweetal processen. Het eerste is de MER-procedure, daar is Gedeputeerde Staten bevoegd gezag. Het doel van de MER-procedure is vooral zorgen dat mogelijke knelpunten die mensen ervaren, te benoemen en vast te stellen en mee te nemen in richtlijnen over waar een concept in de toekomst aan dient te voldoen. Het tweede traject dat loopt, is de gebiedvisie. Dat loopt tegelijkertijd en dat hebben we bewust gedaan zodat er kruisbestuiving plaats kan vinden. Het doel van de gebiedvisie is te kijken hoe je diverse functies in een bepaald gebied kunt combineren. Op basis van de gebiedvisie, waarover hier in de raad gediscussieerd zal worden, zal er planologisch beleid gemaakt worden, een bestemmingsplanwijziging en dergelijke. Beide trajecten die op dit moment lopen, bieden zowel burgers, raad, Gedeputeerde Staten als andere belanghebbenden allerlei mogelijkheden om met het college in discussie te gaan en informatie in te winnen.”
“Als de twee processen achter de rug zijn, hebben we een compleet beeld. Wat is het initiatief, wat zijn de bezwaren en hoe zien mensen die bezwaren? Dan kunnen we een goede inhoudelijke discussie voeren en kunnen we komen tot een zorgvuldige besluitvorming, niet alleen in de raad maar ook wij als college. Ik wil nog een opmerking maken. Vorige week waren er twee bijeenkomsten op dezelfde avond waar de raad voor uitgenodigd werd. Er moest dus gekozen worden en daarom heb ik bewust gevraagd of Knowhouse alsnog de presentatie wilde geven zodat mensen zich konden informeren. Dat is de reden geweest voor de gescheiden informatie. Het was meer vanuit het belang dat raadsleden zich goed konden informeren.”
De voorzitter: “Wie wenst nog te reageren? De heer Coppus en mevrouw Op de Laak. Mijnheer Coppus, aan u het woord.”
De heer Coppus (SP): “Voorzitter, wij hebben geen antwoord op onze vraag gehad en dat is jammer. Mevrouw Op de Laak en mijnheer De Hoon geven aan dat het goed is de twee zaken uit elkaar te halen. Eerst het proces van beeldvorming, vervolgens er dieper op ingaan en daarna tot een besluit komen. Ik denk dat dat inderdaad goed zou zijn, maar het college zet in op het bespreken van dit initiatief in relatie tot de gebiedvisie. Tegelijkertijd wordt het initiatief al van tevoren gelanceerd en wordt aangegeven dat we het samen met de visie gaan oppakken. In hoeverre moet het initiatief in dat gebied gerealiseerd worden? Dat was ook een vraag van de heer Beurskens. In die zin zie ik de zaken wel degelijk gescheiden van elkaar. Als ik de lijn van het college volg – dus het college dat zegt dat de zaken met elkaar samenhangen en in een gebied gerealiseerd worden – dan zeg ik: Had die zaken dan samen gepakt want dan kun je beter in discussie gaan. Dat is de gedachtegang. Nogmaals, natuurlijk is het belangijk om die beeldvormende fase en de besluitvormende fase uit elkaar te halen. Dan vinden wij wel dat in de beeldvormende fase ruimte moet zijn voor inhoudelijke discussie om gezamenlijk te proberen tot een alternatief te komen. Dat zou wat ons betreft de opzet zijn. We hebben in eerste termijn een aantal vragen gesteld en een aantal conclusies getrokken. Die conclusies zullen in ieder geval de lijn van ons debat worden. Ik wil de wethouder verzoeken de punten die ik heb opgesomd mee te nemen bij de bespreking van de ontwikkelingsvisie.”
Mevrouw Op de Laak (PvdA): “Mijnheer Coppus, wat ik er goed aan vind is dat we nu een heel praktisch voorbeeld zien van wat we ons voor zouden kunnen stellen bij een ontwikkeling die zich aandient voor het landbouwontwikkelingsgebied. Dat vind ik een voordeel vooraleer we over de gebiedvisie gaan praten. Ik heb wel eens economisch werklandschap gelezen, daar kan ik me vanalles bij voorstellen en daarom vind ik het voorbeeld verduidelijkend voor de discussie die we straks gaan voeren.
De wethouder gaf een voorzetje. Hij heeft een aantal criteria waaraan hij initiatieven toetst die dagelijks binnenkomen. Een goede zaak dat er dagelijks initiatieven binnenkomen in Horst aan de Maas want dan kun je kiezen. Hij noemde leefbaarheid en ik kan me herinneren dat we bij grote projecten ook de leefbaarheidstoets laten gelden. Ik kan me voorstellen dat die voor dit project ook zeker aan de orde is. Daar ga ik in ieder geval vanuit en als dat niet zo is, dan hoor ik dat graag.”
De voorzitter: “Wethouder, wilt u nog reageren?”
Wethouder Litjens: “Dank u wel voorzitter. Ik ben bewust niet op een aantal vragen ingegaan omdat ik ook nog een heleboel vragen heb. We zullen ze in ieder geval meenemen. Ik kan me voorstellen dat, als we straks de discussie voeren, dat we daar dan inhoudelijk op terugkomen. Bij de criteria die ik genoemd heb, heb ik niet leefbaarheid genoemd. Ik heb wel gezegd dat we als college voor meer zaken staan dan alleen economie. Als we gaan afwegen zal er nadrukkelijk ook naar leefbaarheid gekeken worden.”
Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel