Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Dierenartskoepel laakt eenzijdige aanpak antibioticagebruik dierhouderij

Als het kabinet besluit om dierenartsen uit hun apothekersfunctie te ontheffen, zal dat negatieve consequenties hebben voor de diergezondheid, het dierenwelzijn én de volksgezondheid in Nederland, vreest voorzitter Ludo Hellebrekers van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD). ‘Controleer het antibioticagebruik aan de voordeur.’

Er moest worden ingeschikt aan de tafel van LNV, eind 2008, toen zo’n beetje alle koepelorganisaties ‘in en rondom’ de dierhouderij aanschoven bij minister Verburg om tot een verantwoord antibioticagebruik voor melk- en vleeskoeien, vleesvarkens, -kalveren en -kuikens te komen. Het resultaat was een ‘Convenant antibioticaresistentie dierhouderij’, een zorgvuldig maar complex document, en zwaar van de handtekeningen omdat bij alle betrokken partijen (van veehouders, -artsen en -voerproducenten tot vleesverwerkers en diergeneesmiddelenfabrikanten) het angstige besef leeft dat het veel te hoge antibioticagebruik in vooral de veehouderij – Nederland gebruikt in vergelijking met andere Europese landen per dier veruit de meeste antibiotica – onvermijdelijk zal leiden tot multiresistente bacteriën die de volksgezondheid ernstig kunnen bedreigen.

Transparanter
De oplossingen werden gezocht in een één-op-één-relatie tussen veehouder en dierenarts om het antibioticagebruik transparanter te maken. Daarnaast wordt het medicijngebruik bijgehouden in een systeem om regionale verschillen bloot te leggen en stellen dierenartsen voortaan met de veehouders een zogeheten bedrijfsgezondheidsplan op om dierziekten terug te dringen. Een speciale commissie ziet toe op alle afspraken. Toch is het nog maar de vraag of het convenant daadwerkelijk zal leiden tot een afname van het antibioticagebruik, de medicijnen zijn immers de haarlemmerolie in de intensieve dierhouderij. Veehouders kunnen met een relatief goedkoop antibioticumkuurtje bijkans al hun (bedrijfsmatige) mankementen maskeren waarvoor anders duurdere maatregelen getroffen zouden moeten worden: tochtige stallen, slechte hygiëne, weerstandverlagende transporten, gebrekkige voeding, enzovoort.

In hoeverre Verburg geloof heeft in de aangedragen oplossingen is evenmin duidelijk, wel is het opmerkelijk dat ze nu (begin augustus) aangeeft ook te overwegen het apothekersrecht van dierenartsen af te pakken. Adviesbureau Berenschot is alvast gevraagd die mogelijkheid te onderzoeken. Het kan volgens de minister namelijk niet zo zijn dat er wordt verdiend aan medicijnen die naderhand een gevaar vormen voor de volksgezondheid.

Voorzitter Ludo Hellebrekers van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) noemt het pad dat Verburg is ingeslagen een ‘eenzijdige oplossingsrichting’ waarvan het effect zich bovendien moeilijk laat voorspellen. ‘Veeartsen halen 20 tot 50 procent van hun inkomsten uit de verkoop van medicijnen. Wordt dit afgepakt, dan zullen ze het verlies compenseren door de kosten voor een consult op te schroeven. Veehouders zullen zodoende terughoudender worden om bij veeartsen aan te kloppen, waardoor ziektes minder snel worden ontdekt. Dit zal uiteindelijk negatieve consequenties hebben voor de diergezondheid, dierenwelzijn én humane gezondheid.’

Paardenmiddel
Toch valt de dreiging van Verburgs paardenmiddel de KNMvD amper rauw op het dak. Het is al langer bekend dat dezelfde maatregel in Denemarken heeft geleid tot een forse afname van antibioticagebruik onder veehouders. Wat de organisatie wel prikkelt is dat velen het succes van die daling lóuter toeschrijven aan het ontnemen van apothekersrecht van dierenartsen. ‘Een causaal verband ontbreekt’, stelt Hellebrekers boud. ‘Die ontkoppeling maakt namelijk deel uit van een pakket aan maatregelen, zoals strengere controles en sancties.’ Ook de KNMvD pleit voor een striktere, gedetailleerde en naderhand goed geëvalueerde registratie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ‘zonder een administratieve vergaarbak van cijfers te worden’, en een overheid die indien nodig sanctionerend optreedt. ‘Heus, het convenant gaat de goede richting op, maar het ontwikkelt zich naar onze mening te langzaam.’

Hellebrekers weet zich in een ‘deugdelijker registratie’ gesteund door in ieder geval de PvdA, hoewel ook het CDA het in die richting zoekt. Verder ziet de voorzitter een grotere rol weggelegd voor de veehouder. ‘Zoek de oplossing aan de preventiekant, aan de vóórdeur: zorg er vooraleerst voor dat een ziekte niet uitbreekt. Oftewel meer hygiëne, een gesloten bedrijfsvoering, een goede vaccinatiestrategie, stop met het mengen van diergroepen, verbeter het stalklimaat en, last but not least, verhoog de kwaliteit van diervoeding. Het is vanzelfsprekend aan de koepelorganisaties van veehouders om die omslag bij hun achterban te bewerkstelligen.’
Tot slot wil Hellebrekers expliciet benadrukt hebben dat het uitschrijven van meer antibiotica door dierenartsen absoluut niet wordt ingegeven door de verleiding om de eigen portemonnee te spekken. ‘Het gaat ons in de eerste plaats om het dierenwelzijn. Ook wij vinden het van vitaal belang dat het antibioticagebruik in de dierhouderij drastisch naar beneden moet. Maar daar moeten dan wel álle partijen zich voor inzetten.’

600 ton antibiotica
De meest recente en betrouwbare cijfers over het gebruik van antibiotica in de Nederlandse dierhouderij zijn begin 2009 gepubliceerd, maar hebben betrekking op 2007. Uit die gegevens, van het LEI (onderdeel van Wageningen Universiteit), de vereniging van Fabrikanten en Importeurs van Diergeneesmiddelen in Nederland (FIDIN) en het Centraal Veterinair Instituut (CVI), komt naar voren dat het antibioticagebruik per dier in Nederland in vergelijking met andere Europese landen waarvan veterinaire verbruikscijfers bekend zijn, veruit het hoogst is.
Sterker: berekend naar de dagelijkse dosis antibiotica per dierjaar komen naast Nederland nog alleen Zweden en Noorwegen in de statistieken over 2007 voor, met drie respectievelijk twee dagdoseringen. Nederland zit wat dit betreft op maar liefst 32 doses per jaar, terwijl dit aantal in 2001 nog op negentien lag. Vooral het antibioticagebruik bij vleeskuikens en -varkens is in Nederland tussen 2004 en 2007 sterk toegenomen (33 respectievelijk zestien ‘dagkuurtjes’ in het laatst gemeten jaar), terwijl die voor zeugen/biggen met ruim 22 doses in 2007 ook nog erg hoog is. Al met al is het totale veterinaire antibioticagebruik in Nederland tussen 1999 en 2007 met 83 procent toegenomen, oftewel van circa 320 ton antibiotica naar bijna 600 ton. Die antibiotica komt volgens gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek terecht bij 97 miljoen stuks pluimvee, ruim twaalf miljoen varkens, 3,8 miljoen runderen, 1,2 miljoen schapen en ruim 350.000 geiten (stand van zaken in 2008).

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel