Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Net als in veel andere provincies, woedt in Brabant volop de discussie over intensieve veehouderij. Hoe groot mag een bedrijf zijn? En welke voorwaarden stelt het CDA daaraan?

De intensieve veehouderij staat volop in de belangstelling. Met termen als ‘megastallen’ en ‘varkensflats’ is de toon van de discussie echter vooral negatief. Ook in Brabant wordt deze discussie volop gevoerd. Reden voor de Brabantse CDA-Statenfractie haar positie ten aanzien van de intensieve veehouderij te bepalen.
Voorop moet worden gesteld dat intensieve veehouderij een ontwikkeling is die niet valt tegen te houden. Toekomstige bedrijven zullen steeds groter worden. Arbeid moet steeds efficiënter worden ingezet en technische voorzieningen om het milieu te ontlasten vereisen nu eenmaal een behoorlijke omvang.
De Tweede Kamer heeft onlangs laten onderzoeken wat de effecten van megabedrijven zijn. De conclusie is dat het voor het welzijn en de gezondheid van een varken of een kip niet uitmaakt of het op een groot of klein bedrijf gehouden wordt. De verzorging van de dieren en de inrichting van de stal moet in alle gevallen optimaal zijn.
Tevens is gebleken dat megabedrijven niet tot meer aantasting van het milieu leiden. De bouw van nieuwe, grotere stallen betekent toepassing van de nieuwste technieken, waardoor er een grote milieuwinst optreedt. De bedrijven moeten immers voldoen aan de nieuwste (Europese) wet- en regelgeving.

Omvang
Hoe is de situatie in Brabant? Mogen megabedrijven, waar en hoe groot mogen ze worden? En hoe staan we als CDA in deze discussie?
In 2005 hebben Provinciale Staten van Brabant de reconstructieplannen vastgesteld. Hierin staat hoe het buitengebied er uit moet komen te zien. Er is ruimte gereserveerd voor natuur, water, recreatie, maar ook landbouw en veehouderij. In de buurt van kwetsbare natuur en woningen is intensieve veehouderij niet wenselijk. In deze gebieden is op termijn geen ruimte meer voor intensieve veehouderijbedrijven. Bedrijven kunnen worden verplaatst naar zogenaamde landbouwontwikkelingsgebieden. Deze zijn zo gekozen, dat natuur en milieu en de woonomgeving zo min mogelijk hinder ondervinden. Daarnaast zijn er gebieden waar diverse functies naast elkaar bestaan. Intensieve veehouderijbedrijven kunnen hier bestaan en ontwikkelen als ze hun omgeving niet tot last zijn. Per locatie wordt beoordeeld of een duurzame bedrijfsvoering mogelijk is.
De maximale omvang van de bedrijven is beperkt door het reconstuctieplan en/of bestemmingsplan. De gemeente kan bijvoorbeeld een maximale bouwhoogte aangeven waardoor varkensflats worden voorkomen. In de landbouwontwikkelingsgebieden is de maximale omvang van het bouwblok aangegeven. Daarnaast gelden aanvullende eisen, zoals landschappelijke inpassing. Ontwerpkwaliteit en robuuste groene aanplanting zijn nodig. De sector heeft hier, in overleg met de provincie en gemeenten, zelf een verantwoordelijkheid.

Voorwaarden CDA
Het CDA hecht sterk aan het gezinsbedrijf, wat de doorsnee veehouderij is. Het is lastig om voor de aard en schaal een eenduidig beleid te formuleren, maatwerk is daarom noodzakelijk. Het CDA ziet een omvang van drie volwaardige arbeidskrachten als een maat waarmee een agrarisch bedrijf vooruit kan. In Gelderland wordt nu onderzocht in hoeverre een dergelijke maat past in het ruimtelijke ordeningsbeleid.
Onafhankelijk van de omvang, vindt het CDA duurzaam ondernemen belangrijk. People, planet en profit moeten in balans zijn. Het gaat hier om een verantwoorde wijze van produceren. Maakt de ondernemer de goede keuzes, zodat hij een license to produce houdt? De sector heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid.
Naast duurzaamheid, heeft het CDA oog voor de economische ontwikkeling. In Brabant is de intensieve veehouderij in economisch opzicht een belangrijke bedrijfstak. Ook de aanverwante bedrijven, zoals slachterijen, voerproducenten en installatie- en bouwbedrijven zijn voor de economie en werkgelegenheid van groot belang. Daarnaast is het kennisniveau van de Brabantse agribusiness wereldwijd toonaangevend. Als de sector zou verdwijnen of fors zou moeten inleveren, gaan veel kennis en werkgelegenheid verloren.
De intensieve veehouderij moet zich daarom in Brabant kunnen ontwikkelen op een duurzame wijze, volgens de menselijke maat en op plekken waar het kan.

Auteurs: J.P.A. Aarts-Van de Loo en A.C.J.M. van Vught zijn Statenlid in Brabant voor het CDA.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel