Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Hoe houden de politici en de bestuurders ons inzake de intensieve veehouderij voor het lapje?

In een voormalige beleidsdoelstelling “Herziene Nota Stankbeleid 1994”, stelde men dat intensieve veehouderijen in 2010 geen mensen meer zouden hinderen. Echter tijdens de roemruchte kabinetsperiode waarin het CDA met de VVD en de LPF het land bestuurden, is behoorlijk gesleuteld aan de wet die de burger – met name in de buitengebieden - moest beschermen tegen stankoverlast, veroorzaakt door intensieve veehouderijen.
De lezer raadt het wellicht al, dit zijn nu niet echt de partijen die de belangen van de burgers zullen behartigen als het om de intensieve veehouderij – lees stank - gaat. Maar het wordt nog gekker.

De hoofdrollen tijdens het tot stand komen van de huidige stankwet veehouderij waren in dit geval weggelegd voor: De heer Ger Koopmans – CDA - voormalig melkveehouder en tal van bestuursfuncties bij de LLTB. De heer Wien van de Brink – LPF – varkenshouder en voormalig voorzitter van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders. De heer Oplaat – VVD - deelgenoot in een grote agrarische onderneming die gespecialiseerd is in dierveredeling, daarbij lid dagelijks bestuur Nederlandse Vakbond Pluimveehouders. En de heer Harm Waalkens – PvdA – eigenaar van een ecologisch vleesveebedrijf en melkveehouderij.

In de vorige stankwet was een artikel opgenomen waarbij cumulatie van stank, veroorzaakt door meerdere intensieve veehouderijen, op een nabijgelegen woning, een belangrijke plaats innam. Doordat cumulatie meegenomen moest worden in de milieuvergunning, was er nog sprake van rechtsbescherming van nabijgelegen woningen. Immers, er was een maximum aan stank op één woning. (Momenteel is in Horst aan de Maas de norm van 14 Ou, veroorzaakt door één bedrijf op een woning geldig).

Deze cumulatie voorkwam zeer vaak– de begeerde – uitbreiding van bestaande bedrijven. Uiteraard wilden de genoemde hoofdrolspelers hier vanaf. Het standpunt van Koopmans –CDA – is daarbij schokkend te noemen. Hij zegt dat zijn fractie staat op uitvoering van de motie-Koopmans: één landelijke stankwet. Daarbij zijn voorts de volgende elementen van belang: geen toepassing van cumulatie en een oplossing van de problematiek van de burgerwoningen, waarbij alle woningen in het buitengebied als agrarische woningen worden gezien”.

Met de zinsnede “waarbij alle woningen in het buitengebied als agrarische woningen worden gezien” wordt bedoeld dat woningen ongelimiteerd in de stank mogen komen staan!

In dit geval lijkt de vergelijking dat een crimineel met de rechter mede de strafmaat bepaald niet zo heel erg ver weg....
Immers de hoofdrolspelers zijn allen zeer nauw betrokken bij de intensieve veehouderij. De auteur vind het dan ook zeer vreemd dat vanuit elke politieke partij niet een neutraler persoon meewerkte aan deze wetgeving. Nog vreemder is het feit dat bijvoorbeeld in alle kamerstukken die de auteur gelezen heeft aangaande deze stankwet, het woordje gezondheid, GGD, RIVM etc. niet voorkomt!

In 2003 is al sprake van het feit dat de GGD een zogenaamde “Gezondheids Effect Screening” kan uitvoeren, waarbij stankoverlast onderzocht kan worden. De GGD stelt daarbij: “Geur kan dus verschillende gezondheidseffecten oproepen bij de mens: (ernstige) hinder, verstoring van gedrag en activiteiten en stressgerelateerde somatische gezondheidsklachten”. De GGD stelt onder andere dat meer dan 10 ge/m3 (overeenkomend met 5 Ou) een GES-score van 6 oplevert, dat wil zeggen: een onvoldoende milieu gezondheid kwaliteit.

Berekeningen uitgevoerd met het programma V-Stacks gebied, een programma wat door de overheid is ontwikkeld om de stank-accumulatie in (LOG) gebieden inzichtelijk te maken, laten zien dat als in het LOG Witveld het NGB daadwerkelijk gebouwd wordt, de stank kan oplopen tot ver boven de 20 Ou per woning!!

Daarbij blijkt duidelijk uit de Wet Publieke Gezondheid, dat bestuurders rekening moeten houden met gezondheidsaspecten inzake bestuurlijke beslissingen.

Conclusies:
1. Politici zijn instaat razendsnel oude realistische beleidsdoelen in de prullenbak te kieperen.
2. Willens en wetens houden politici, als het gaat om hun (mogelijk) eigen belang en hun daaraan verbonden achterban, geen rekening met de belangen van burgers in buitengebieden.
3. Dat dit soort politici het woord gezondheid niet in hun vocabulaire hebben als het om burgers gaat is wel duidelijk en daarbij zeer bedenkelijk te noemen.
4. Vervolgens houden bestuurders – lees B&W, dan wel gemeenteraden - geen rekening met gezondheidsaspecten in hun beslissingen. Immers B&W van Horst aan de Maas had met het genoemde programma V-Stacks gebied zelf kunnen vaststellen dat de norm van 5 Ou die de GGD noemt inzake stank op een woning – overschreden zou worden. Daarbij was dit programma al beschikbaar tijdens het provinciaal aanwijzen van LOG’s en het invulling geven daarvan door gemeenteraden! Wij noemen dit een typisch voorbeeld van “onbehoorlijk bestuur”!

Wij houden dan ook ons hart vast aangaande de komende coalitiebesprekingen. Wat het CDA wil weten we al: plemp Nederland maar vol met hokken, maar ontpopt Essentie zich dan toch als zijnde een VVD in een nieuw jasje?

Wout Hendrickx (mei 2010)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel