Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Donderdag 28 oktober publiceerde het Agrarisch Dagblad de opinie van wethouder Litjens van de gemeente Horst aan de Maas. Het artikel werd op 2 november ook geplaatst in Dagblad de Limburger. Wethouder Litjens is in Horst aan de Maas onder andere verantwoordelijke voor de portefeuille grondzaken en agribusiness en in die hoedanigheid behandelt hij de geplande komst van het Nieuw Gemengd Bedrijf (35.000 varkens, 1,2 miljoen kippen, een slachterij, composteerderij en een mestvergistingsinsatllatie). Hieronder het bedoelde opinieartikel en reacties daarop uit de agrarische sector.

Marktmacht van supermarkten leidt ertoe dat de prijzen voor agrarische producten al jaren nagenoeg gelijk blijven. Door de inflatie gaat het inkomen van agrarische bedrijven erop achteruit. Om toch brood op de plank te krijgen, moet de ondernemer opschalen.

Er is veel maatschappelijke discussie over schaalgrootte. In de praktijk zien we dat agrarische bedrijven steeds verder moeten groeien als gevolg van strengere milieu-wetgeving doordat de marktmacht bij de supermarkten ligt. Deze marktmacht leidt er toe dat de prijzen voor agrarische producten al jaren nagenoeg gelijk blijven. In het debat over schaalgrootte zoals dat nu gevoerd wordt, wordt te weinig gesproken over de drijvende kracht achter deze schaalvergroting: een oneerlijke prijsvorming.

Supermarkten hebben er geen belang bij agrariërs een eerlijke prijs te betalen. De marges die zij realiseren op groente en fruit variëren van 18 procent bij discounters tot 45 procent bij full service supermarkten. De meeste agrariërs zijn blij als ze een marge van 1-2 procent halen en verkopen hun product vaak onder kostprijs. De supermarkten hebben er om marge- en marketingtechnische redenen belang bij dat de marktmacht van de agrarische producenten klein gehouden wordt.

Naast toenemende marktmacht bij de supermarkten zie je een verregaande versnippering aan de kant van de afzet van groente- en fruitproducten. Daardoor zijn ze geen partij richting supermarkten waardoor er geen eerlijke prijs kan worden bedongen. In de vlees- en zuivelsector is de marktmacht zelfs te klein om de dominantie van de supermarkten te doorbreken.

De vraag is: hoe nu verder? Moet de overheid ingrijpen? Nee, laat de markt haar werk doen zodat er steeds een stimulans is voor ondernemers om te innoveren zodat men met betere producten op de markt komt, die duurzaam geproduceerd zijn en van goede kwaliteit.

De Rabobank suggereert dat er een groot aantal hectare glas uit de markt moet worden genomen. Dit is niet de oplossing omdat de handel op Europese en zelfs mondiale schaal plaatsvindt. Dus productie eenzijdig wegnemen heeft geen effect. Daarnaast heeft het agribusinesscomplex een kritische massa nodig om toonaangevend te blijven. Zonder productie geen kennis en innovatie. Juist de Nederlandse kennis en kunde kan een belangrijke impuls geven om er voor te zorgen dat iedereen op deze wereld op termijn eten heeft.

We moeten het kind dus niet met het badwater weggooien. Een andere strategie is dat de agrarische sector moet inzetten op een hogere toegevoegde waarde in het schap. Het probleem is niet zo zeer producten met toegevoegde waarde te creëren maar om deze extra toegevoegde waarde duurzaam terecht te laten komen bij de producenten. Deze moeten dus marktmacht creëren. Enerzijds door afzet te bundelen en anderzijds om met een sterk merk te komen. Daarvoor hoeven afzetorganisaties niet per se samen te gaan. Men kan een virtuele beurs creëren waar de agrarische producenten/afzetorganisaties gezamenlijk een aanbod wegzetten waarbij de fysieke marktplaatsen en organisaties behouden blijven voor de fysieke distributie, klantcontacten, packing et cetera. Daarnaast zou er een flink marketingbudget vrijgespeeld moeten worden om een merk te creëren waarmee merkenvoorkeur en merkentrouw op consumentenniveau wordt opgebouwd. De producent krijgt daardoor de waarde die hij verdient.

Wil je dit goed doen, dan praat je over een aanzienlijk budget op jaarbasis. Op het moment dat de sector een eerlijke prijs krijgt, kan dit budget zelf worden vrijgespeeld. Tot die tijd moet er budget worden vrijgespeeld om de beweging op gang te brengen. Gebeurt er echter niets, dan zullen er maatschappelijke kosten ontstaan om onrendabel productiekapitaal uit de markt te nemen en te herstructureren. En dan moeten subsidies ingezet worden om het platteland leefbaar en vitaal te houden. Door nu geld te investeren kunnen deze toekomstige kosten voorkomen worden, waardoor op lange termijn voordeel ontstaat.

Gezonde ondernemingen die hun brood ’eerlijk’ verdienen, kunnen investeren in innovatie en duurzaamheid. Zij zorgen ervoor dat het platteland vitaal en krachtig blijft en verlagen daarbij op termijn de maatschappelijke kosten die ontstaan als we nu niets doen.

---------------------------------------------------------------------
Reactie op opinie van Wethouder Leon Litjens

Dat er meer maatregelen nodig zijn om een eerlijke prijs voor de boer te handhaven, is duidelijk. Maar de weg die wethouder Litjens bepleit om anders te boeren is ondoorzichtelijk. Bovendien loopt die weg waarschijnlijk dood.

In “Anders boeren of een eerlijke prijs om te overleven” (AGD, 28-10-2010) wil wethouder L. enerzijds de schuld neerleggen bij de overheersing van de marktmacht van de supermarkten. Anderzijds wil hij innovatie en schaalvergroting stimuleren bij de producent.

In de gemeente Horst a/d Maas komen de nadelen van de naderende uitvoering van het Nieuw Gemengd Bedrijf (NGB-intensieve veehouderij) en de realisatie van het kassencomplex in het tuinbouwgebied Californië steeds dichterbij. Het gemeentebestuur heeft deze ontwikkelingen steeds ondersteund. Grond- en pachtprijzen zijn door de liberalisering onbetaalbaar geworden, vanwege dat er veel kapers op de kust zijn. Het lijkt een technische kwestie in Horst a/d Maas van ruimtelijk ordenen in een landbouwontwikkelingsgebied (log) en het opschalen van bedrijven om zo een betere prijs voor de boer te genereren. Maar wat een technische oplossing lijkt, is een minder duurzame en politieke kwestie geworden.

Het landbouwontwikkelingsgebied dreigt nu al vol te raken met nieuwvestiging en bestaande intensieve veehouderijbedrijven. Maatschappelijke organisaties van boeren en burgers hebben al meerdere jaren opgeroepen tot acties tegen de veefabrieken. De actievoerders blijven standvastig en weten de nadelen vanwege milieu, natuur en welzijn van mens en dier voortdurend naar voren te brengen.

Het lijkt dat bewustwording nu ook in de politiek doordringt nu vergunningen worden aangevraagd door het NGB. Want laten we eerlijk zijn! Schaalvergroting kan geen doel op zich zijn om de inflatie van de prijzen en de marktmacht van de supermarkten te doorbreken.

Tot nu toe is het zo geweest dat meer dan voldoende voedsel werd geteeld op gezinsbedrijven van gemiddelde grootte. De afzet wordt door de boeren en tuinders via coöperatieve organisaties en veilingen geregeld. Hier creëert men als boeren een gezamenlijke marktmacht en wordt er een redelijke prijs gehaald voor een goed product. Zo hoeft men niet méér te gaan produceren voor een beter inkomen en een natuurlijke groei van het bedrijf kent zijn grenzen.

Het vrije-markt-beleid van de afgelopen decennia heeft de positie van de grootschalige industriële land- en tuinbouw versterkt en geconcentreerd in bepaalde aangewezen gebieden zoals de LOG’s en tuinbouwlocaties. Hiermee worden de risico’s voor mens, dier en milieu veel groter en dreigt het evenwicht in het marktaanbod en afzet uit balans te raken. De huidige overproductie gericht op export en concurrentie vraagt om een ander beleid gericht op productiebeheersing.

De Rabobank suggereert terecht om een aantal hectares glas uit de markt te nemen. Zo ook in 2002-2004 de inkrimping van de intensieve veehouderij door de opkoopregeling van dierrechten.
Door de grootschaligheid en concentratie van bedrijven kan er een enorme chaos ontstaan indien er ook maar ergens een besmettelijke dierziekte als MKZ of varkenspest uitbreekt. De huidige besmetting van MRSA hangt nu reeds als een dreiging boven ons hoofd omdat gerichte medicijnen in de toekomst niet meer helpen.

De vraag van het agro-businesscomplex om ‘een grotere massa’ kan prima opgelost worden door het coöperatieve aanbod van meerdere gezinsbedrijven te bundelen. Hiermee kan men de risico’s spreiden en de productie en afzet kan meer op menselijke maat en regionale basis plaats vinden. Maar dan moet men de coöperatieve systemen wel blijven koesteren.
De vraag van wethouder L of ‘de overheid moet ingrijpen’ is ‘ja’. Maar dan moet deze overheid wel oog hebben voor de ontwikkelingen en bestaanszekerheid van alle boeren- en tuindersgezinnen en de spelregels en de belangen van een vitaal en leefbaar platteland goed voor ogen houden.

R.Schut ex-boerin te Lottum

---------------------------------------------------------------------
De liberale blindheid van Litjens

Leon Litjens doorziet heel goed wat er aan de hand is. De supermarkt eigent zich alle macht toe. Hij bepaalt wat de consument eet, waar de ingrediënten vandaan komen en hoe deze worden geproduceerd. De rest van de keten, van grond tot mond, heeft nauwelijks iets in te brengen. Boer en consument zijn het slachtoffer van dit systeem.
Litjens doorziet dit heel goed. “Supermarkten hebben er geen belang bij agrariërs een eerlijke prijs te betalen”, stelt hij. Als rechtgeaard liberaal ziet hij de marktmacht van de supermarkt echter niet als probleem, maar als een gegeven. Een feitelijke omstandigheid waar we nu eenmaal mee te maken hebben. Het is de supermarkt z’n goed recht om z’n macht zo uitgebreid mogelijk in te zetten. Het is aan de rest van de keten om daar zelf zo goed mogelijk uit te komen.

En dan komt Litjens dus met de geijkte oplossingen. Agrarische bedrijven moeten nu eenmaal opschalen om nog goedkoper te kunnen produceren. Niet omdat de consument dat wil, maar omdat de supermarkt dat wil.

Het sterke merk dat hij oppert met meerwaarde voor het product is in deze visie alleen sterk als die meerwaarde ook rechtstreeks in de kassa van de supermarkt verdwijnt. De supermarkt wil zichzelf best neerzetten als duurzaam, diervriendelijk en maatschappelijk verantwoord, maar is nauwelijks bereid daar marge voor in te leveren. Dit gegeven toont de kern van het probleem aan. Een probleem waar een liberaal als Litjens blind voor is.

Paul Geurts (voorzitter SP-werkgroep Land- en Tuinbouw Noord-Limburg)

---------------------------------------------------------------------
Er zijn twee keuzes te maken: kiezen voor een verdere intensivering van de landbouw, of kiezen voor het versterken van kleine en middelgrote boerenbedrijven en kiezen voor een verbreding en verduurzaming van de landbouw. Het gemeentelijk en provinciaal beleid is de laatste tien jaar veelal eenzijdig gericht geweest op schaalvergroting en industriële niet grondgebonden landbouw. De Provinciale plannen voor het gebied Klavertje Vier bieden in de toekomst nog meer mogelijkheden voor megastallen.

De doelstellingen van de reconstructie zijn enerzijds niet gehaald . Anderzijds is er een sterk verminderde aandacht ontstaan voor de bestaanszekerheid en toekomst van de huidige agrarische gezinsbedrijven. Er dreigt een leegloop en verpaupering van het platteland. In de gemeente Horst aan de Maas is het aantal agrarische bedrijven in tien jaar meer dan gehalveerd. De overname van een groot aantal bedrijven stagneert door gebrek aan toekomstmogelijkheden. Er is een leegstand van bedrijfsgebouwen.

In plaats van inzetten op grootschaligheid - zoals Litjens bepleit - zouden bestaande bedrijven actief ondersteund moeten worden in het zoeken naar verbreding, nieuwe activiteiten en met hen te zoeken naar duurzame oplossingen voor de toekomst. Bijvoorbeeld vai de "zorgboerderij" en promotie van streekproducten. Inkomenssteun zou een goede hulp zijn, in ruil voor milieubeheer. Daarnaast zal het importeren van landbouwproducten uit verre landen moet worden geminimaliseerd. Hoogste tijd voor een drastische herziening van het landbouw- en plattelandsbeleid. Het agrarisch gezinsbedrijf en een leefbaar platteland dienen hierbij centraal te staan!

Om dit te realiseren zal de gemeente alle land- en tuinbouwbedrijven in de regio in beeld moeten brengen en dit qua sector, omvang, inkomen, productie, toekomstmogelijkheden enzovoorts. Om de marktwerking tegen te gaan zou er een coöperatieve samenwerking met partners in de agrarische keten (handel, verwerking, afzet) moeten worden gezocht. Daarnaast moet het denken anders, want als er een samenwerking met consument en burger kan onstaan wordt de maatschappelijke betrokkenheid bij landbouw- en voedselproductie en inrichting van het platteland vergroot.

De vernieuwing van een duurzame, regionale land-en tuinbouw is van belang voor producent en consument. Dus in plaats van geen overheidsbemoeienis zou de overheid zich juist moeten inzetten om de bovenstaande zaken te realiseren. De gedachte dat marktwerking oplossingen biedt is onderhand wel tot het land der dromen vertrokken. Het wordt tijd om op te staan en in te zien dat concurentie eindig is en dat Nederland niet hoeft te blijven concurreren met de wereldmarkt. Juist om zaken kleinschaliger op te pakken zouden we een grote winst kunnen halen in de landbouwsector.

Michael Van Rengs (fractievoorzitter SP in de gemeenteraad van Horst aan de Maas)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel