Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

De voorgeschreven aanpak voor de reductie van fijnstof in de veehouderij draagt nauwelijks bij aan de volksgezondheid. Dat stelde Dick Heederik, hoogleraar gezondheidsrisico-analyse aan de Universiteit Utrecht en lid van de Gezondheidsraad, op het Brabantse symposium ‘Schone lucht voor iedereen’. De veehouderij zou er beter aan doen zich op de aanpak van endotoxines te richten.

In de landbouw is de aanpak van fijnstof net als bij het verkeer en de industrie gericht op reductie van de hoeveelheid die wordt uitgestoten. Volgens Heederik is dat voor het verkeer en de industrie een juiste aanpak, maar voor de landbouw heeft het weinig zin. De hoeveelheid fijnstof die de veehouderij uitstoot is relatief beperkt. Inzetten op reductie levert daardoor maar een beperkte bijdrage. Daarnaast is de aanpak er onvoldoende op gericht om te verhinderen dat ziekteverwekkers in het milieu terechtkomen. Uit onderzoek naar Q-koorts bleek bijvoorbeeld dat ook de emissie van een hele kleine hoeveelheid kiemen voldoende kan zijn om mensen ziek te maken.

Hoeveel ziekteverwekkers vanuit de stallen in de omgeving terechtkomen, is nog niet bekend. Heederik en zijn collega’s doen momenteel onderzoek naar het risico dat omwonenden lopen. Dat onderzoek vindt plaats Oost-Brabant en Noord-Limburg. De hoogleraar is wel van overtuigd dat giftige stoffen afkomstig van bacteriën uit veehouderijstallen tot volksgezondheidsproblemen kunnen leiden. Deze endotoxinen kunnen luchtwegklachten veroorzaken. De Gezondheidsraad wil grenswaarden stellen voor de hoeveelheid endotoxinen in de lucht. Wetenschappelijk ligt die grenswaarde momenteel op 90 eenheden per m3 lucht, maar de verwachting is dat die grens naar 30 eenheden per m3 zal gaan. Met name voor de pluimvee- en varkenshouderij zou dit tot extra regelgeving kunnen leiden.

(Bron: V-Focus, 20/06/14)

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel