Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Gecombineerde luchtwassers falen als het om de verwijdering van stank gaat.  Dat bleek enige tijd geleden uit publicaties van onderzoek van Wageningen Universiteit (zie eerder artikel op deze site). Maar dat falen van luchtwassers was feitelijk al jaren eerder bekend. Al in 2011 rinkelden de eerste alarmbellen. Ingrijpen is onvermijdelijk, vindt de burgerwerkgroep max5odeur, waar vereniging Behoud de Parel ook bij is aangesloten (zie artikel op de website van max5odeur).

Het luchtwasserdebacle komt niet als verrassing. De rijksoverheid heeft ruim tien jaar geleden een groot risico genomen door de gecombineerde luchtwassers toe te staan en ook nog eens zwaar te subsidiëren. Er waren twijfels, maar er waren ook positieve, Duitse meetrapporten. Omdat gecombineerde luchtwassers zowel op het gebied van ammoniak als geur en fijnstof een hoge reductie zouden bereiken, werden de installaties gezien als belangrijke, innovatieve motor van de schaalvergroting in de varkenshouderij. Daarom verdienden ze steun, vond het toenmalige CDA-CU-PvdA-kabinet.

Op 28 juni 2007 stuurde minister Jacqueline Cramer van Infrastructuur en Milieu, mede namens minister van LNV Gerda Verburg, een brief naar de Tweede Kamer waarin zij een bedrag van 15 miljoen aankondigt. Binnen de kortste keren waren er driehonderd aanvragen, voornamelijk van varkenshouders. In het beleidsprogramma ‘Samen werken, samen leven’ zegde het kabinet toe investeringen in luchtwassers te stimuleren via de zogeheten pijler 3 (duurzame leefomgeving) binnen de enveloppe Natuur, EHS en vitaal platteland.

De luchtwassers waren voor de varkenshouders meer dan welkom, maar tegelijkertijd vond het ministerie het ook nodig om de techniek te optimaliseren. Wageningen Universiteit kreeg een onderzoeksopdracht. Via metingen moest de werkelijke emissiereductie van deze systemen worden vastgesteld. Het onderzoek moest ook de betrokken luchtwasserleveranciers een duwtje in de rug geven om de laatste kinderziektes te verhelpen en de werking van de luchtwassers te verbeteren. Verder zouden de metingen uit het onderzoek bij een succesvol draaiende luchtwasser gebruikt kunnen worden voor opname in wet- en regelgeving.

Gedurende meerdere jaren (2007-2010) is gekeken naar de werking van een aantal gecombineerde luchtwassystemen op vijf ‘pilotlocaties’. De resultaten waren ronduit teleurstellend. De onderzochte combi-wassers hadden nog een lange weg te gaan voordat ze op de markt konden worden gebracht, zo werd geconcludeerd. Van kinderziektes was geen sprake, de systemen vertoonden structurele tekortkomingen. ‘’Het ontwerp van de luchtwassers voldoet niet en moet verbeterd worden’’, rapporteerden de Wageningse onderzoekers in 2011. Ondertussen waren er al meerdere gecombineerde luchtwassers toegelaten, op basis van Duitse onderzoeksresultaten.

Om de vraag te kunnen beantwoorden waarom de Duitsers de combi-wassers een dikke voldoende gaven, terwijl ze in het Nederlandse onderzoek door de mand vielen, deed de Wageningse onderzoeker Nico Ogink in 2011 een zogeheten ringtest geurlaboratoria. Meetgegevens van Duitse, Deense en Nederlandse lab’s werden met elkaar vergeleken. Daarbij kwamen niet alleen significante verschillen in geurconcentraties aan het licht, er werd ook een aanzienlijk verschil waargenomen in de mate waarin geur werd verwijderd. Gebruikte procedures en analyseapparatuur kwamen niet overeen.

Het duurde vervolgens nog vijf jaar voordat het ministerie van I&M met nieuw onderzoek het luchtwasserdebacle definitief op scherp zette. Op dat moment liep de evaluatie Wet geurhinder veehouderij. Uit onderzoek van GGD Brabant/Zeeland bleek dat inwoners van varkensrijke gebieden erg veel last hadden van stank. Er zat een groot verschil tussen de berekende geurbelasting en wat mensen feitelijk aan geurhinder rapporteren. Als een van de mogelijke oorzaken werden de luchtwassers aangewezen: de geurverwijderingsrendementen zouden wel eens veel lager kunnen liggen dan de voorgespiegelde 70 tot 80%.
Wageningse onderzoekers werden weer aan het werk gezet. Zowel in een Nederlands als een Duits lab werden in eerste instantie zes rendementsmetingen uitgevoerd. De resultaten waren - opnieuw - onthutsend. De door het Nederlandse lab gemeten geurconcentraties lagen gemiddeld 4,5 maal zo hoog als de waarden van het Duitse lab. Het onderzoek werd vrijwel direct opgevolgd door een steekproef op 48 varkensbedrijven  in Noord-Brabant en Gelderland. De steekproef omvatte zowel chemische wassers (16), combi-wassers (29) als biologische wassers (3). De combi-wassers vielen weer door de mand. De gemiddelde geurverwijdering bleef steken op 40%.

Los van gebruikelijke meetonzekerheden en verschillen tussen laboratoria: anno 2018 moet net als in 2011 geconcludeerd worden dat gecombineerde luchtwassers niet doen wat ze zouden moeten doen, namelijk stank zodanig verwijderen dat omwonenden er geen of weinig last van hebben. Nu opnieuw is vast komen te staan dat deze luchtwassers falen, zitten omwonenden opgescheept met grote, stinkende stallen vol dieren. Varkenshouders hebben, met dank aan de combi-wassers, jarenlang kunnen groeien. En die uitbreiding gaat nog steeds door. Omwonenden zijn de dupe. Het is nog niet duidelijk hoe de overheid deze misstand denkt terug te draaien. Technieken die geur met 70-80% reduceren zijn niet voorradig. Van ‘’samen werken – samen leven’’ en een ‘’duurzame leefomgeving’’ is voorlopig geen sprake.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel