Behoud de Parel op Facebook.

U bent hier

Op 3 november 2017 vond het derde symposium plaats van Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid. André Vollenberg, Teus Hagen en Paul Geurts vertegenwoordigden vereniging Behoud de Parel bij dit symposium. Het platform is een samenwerkingsverband van wetenschappers, gemeentelijke gezondheidsdiensten, omgevingsdiensten en boerenorganisatie LTO Nederland. Het platform wil bestaande wetenschappelijke kennis beschikbaar maken voor vergunningsleners en beleid. In dit artikel besteden we aandacht aan een aantal opmerkelijke berichten uit "de buik" van het symposium.

Longontsekingen in de buurt van geitenhouderijen
Als inleiding op het symposium vertelde professor Dick Heederik van Universiteit Utrecht dat in Nederland mensen die in de buurt van geitenbedrijven wonen, meer kans hebben op longontsteking dan mensen die verderop wonen. 'Het betreft enkele duizenden gevallen per jaar op basis van de laatst beschikbare cijfers uit huisartsendossiers', zegt de professor. Heederik maakte de schatting op basis van recent verschenen aanvullend onderzoek over veehouderij en gezondheid.

Het gaat nadrukkelijk om longontsteking, niet om Q-koorts, want Nederland is Q-koortsvrij en de nieuwe generatie geiten zijn afdoende gevaccineerd, aldus Heederik. Hij denkt dat er sprake is van een nog niet-bekend micro-organisme dat in de vacht van de geiten zit of uit de mest ontstaat. In een nadere toelichting sprak hij het vermoeden uit dat er sprake was van endotoxinen die zich hechten aan fijnstof die zich verspreiden vanuit de geitenhouderij. Overigens stelde hij ook vast dat geiten zelf veel minder "producent" zijn van fijnstof dan bijvoorbeeld kippen. Hij vermoede dan ook dat de uitstoot te maken zou kunnen met wat hij noemde het "mestmanagement" bij geitenhouderijen. Heederik gaat met onderzoekers van RIVM, Wageningen Universiteit en Nivel naar het micro-organisme speuren. 

In zijn verhaal stelde Heederik verder dat de angst bij omwonenden van geitenbedrijven nog allerminst is verdwenen. Bij veel plannen voor uitbreiding of vestiging van nieuwe bedrijven, ontmoet de vergunningaanvrager weerstand.

"Dialoog is iets anders dan discussie"
Tweede inleider op het symposium was professor Noëlle Aarts, van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij ging in op de maatschappelijke dialoog  als middel om tot oplossingen te komen tussen veetelers en omwonenden. Zij benadrukte in haar inleiding dat "dialoog" iets heel anders is als discussie. Het gaat niet om "tegenstanders" die met elkaar in gesprek gaan en er komen ook geen "winnaars" uit het gesprek. Van belang is dat iedereen gerespecteerd wordt in het gesprek en dat er gekomen wordt tot "samen nadenken". Dat leidt niet altijd tot oplossingen bij de komst (of uitbreiding) van Intensieve Veehouderijen. Het gaat om fundamenteel andere belangen en in de praktijk zie je vaak meer frustraties na afloop, dan oplossingen. Aarts wist op beeldende wijze de factoren bloot te leggen die leidden tot die frustraties. Kort samengevat komt het neer op de selectieve waarneming die de partijen in de dialoog parten speelt. De verhalen die van weerskanten worden verteld zijn vaak incompleet en deels onjuist. Mensen verwerven hun informatie veelal in gesprek met gelijkgestemden. En dat leidt over en weer tot onwrikbare waarheden. Het is volgens haar dan ook uitermate belangrijk dat er 'echt' geluisterd wordt naar elkaar. Maar tegelijkertijd stelt ze vast dat mensen daar in het algemeen niet zo goed in staat zijn. De andere mening wordt immers al vlug als "bedreigend" voor de eigen situatie gezien. Van daaruit ontstaat de neiging de ander te overtuigen van je eigen gelijk op basis van eigen ervaringen, interpretatie van wetten en wetenschappelijke onderzoeken (ieder kan bij die onderzoeken wel iets van eigen gading vinden) en tenslotte worden gebezigde "normen" vaak als "feiten" gepresenteerd. Dat leidt in de regel tot confrontatie van "identiteiten". En van daaruit voel je je als gesprekspartner/deelnemer aan de dialoog al vlug geschoffeerd.

Afsluitend geeft Aarts wat tips voor een goede dialoog. Er moet met aandacht en respect geluisterd worden; meerdere perspectieven moeten erkend worden, onderliggende normen en aannames dienen samen onderzocht te worden; emoties moeten serieus genomen (het is volgens Aarts onterecht deze als 'irrelevant' ter zijde te schuiven, ze doen er zeer toe!) en tenslotte: zoek samen naar concrete en haalbare vervolgstappen, waarbij je je realiseert dat er maar langzaam naar oplossingen gewerkt kan worden. Op de website van het Kennisplatform staat verdere informatie over "dialoog" hier te lezen.

Venray als voorbeeld van "dialoog"
In een workshop - één van de tien die na de inleidingen van Heederik en Aarts gehouden werden - kwam de aanpak van de gemeente Venray aan bod. Venray is "Pig City" en herbergt het hoogste aantal varkens en kippen (dat laatste na "hoofdstad Barneveld) van heel Nederland. Venray kun je dan ook met recht "agro-minded" noemen. Maar dat neemt niet weg dat ook in deze gemeente de conflicten en spanningen tussen IV-bedrijven en omwonenden toenemen (lees hier en artikel over de situatie in Venray). Dat leidde in 2015 op initiatief van een jong gemeenteraadslid tot een "dialoog". Tijdens de workshop werden een aantal zaken gesignaleerd, die pleiten voor een andere benadering vanuit de gemeente. Zo bleek dat "de gemeente" (net als elders) veelal met ondernemers in gesprek gaat, niet met burgers.Ook werd geconstateerd dat de "regels" vaak juist een belemmering zijn om in gesprek tussen veehouders en burgers tot oplossingen te komen. Verder bleek dat je op het niveau van de gemeente sommige zaken niet aan kunt pakken, omdat provincie en/pf rijk daar verantwoordelijkheid voor dragen. Daarnaast spelen in de gesprekken tussen burgers en boeren een aantal dilemma's. Kies je voor gezondheid van omwonenden, milieu of dierenwelzijn. Vaak lukt alle drie tegelijk niet, alhoewel een pas gestart bedrijf als Kipster in Venray (nabij Oirlo) daar wél een oplossing voor gevonden te hebben. Moet je zones maken met gebieden met een woonfunctie en gebieden met een IV-functie? Hoe los je problemen fundamenteel op, als blijkt dat veel IV-bedrijven als gevolg van de marktsituatie niet voldoende geld hebben om te kunnen investeren, bijvoorbeeld om te verplaatsen. Een boer heeft vaak niet zo veel "te gunnen", veelal gaat het bij hem om "overleven". Eigenlijk - zo bleek na de discussie - is het "systeem" dat onder deze problematiek ligt, failliet. Dat kan volgens sommige aanwezigen alleen veranderen, als we van "middelen-regelingen" naar "doel-regelingen" over stappen. Maar dat is nog een lange weg te gaan...

"De boer als goede buur"
In een eerder interview - naar aanleiding van de inleidingen op het symposium - kwam die spagaat ook aan de orde. In Overijssel probeert het provinciebestuur de boeren te motiveren tot extra maatregelen bovenop de wettelijk verplichte bepalingen. “We werken met het motto 'de boer als goede buur'”, zo hield gedeputeerde Hester Maij het gehoor voor. Zij was een van de gasten op het symposium, die geïnterviewd werden na de inleidingen van Heederik en Aarts. De provincie heeft recent een kwaliteitsteam opgericht dat ondernemers probeert te verleiden tot extra maatregelen op het gebied van duurzaamheid, dierenwelzijn, natuur maar ook op gebied van dialoog met de omgeving.

"Gemeenten procederen liever tegen omwonenden dan tegen veehouders"
In een andere workshop op het symposium werd gesproken over de positie van burgers en veeboeren bij juridische procedures waarbij de gemeente betrokken is. Als omwonenden een procedure winnen, - zo werd geconstateerd - dan kost dat de gemeente hooguit enkele duizenden euro's. Als een bedrijf een procedure wint, dan volgt er een veelal een eis tot schadevergoeding. Die kan in de honderdduizenden euro's lopen. Dat leidt er logischerwijs toe dat omwonenden van veehouderijen vaak het idee hebben dat gemeenten bij het verlenen van een vergunning zich teveel laten leiden door de belangen van de ondernemer. De eventuele financiële gevolgen spelen hierin een belangrijke rol. Wanneer een rechter in een beroepsprocedure van omwonenden een vergunning vernietigt, loopt een gemeente geen grote financiële risico's.

Tijdens de workshop bleek dat gemeenten grote angst hebben voor schadeclaims van bedrijven. Veehouders en hun adviseurs dreigen daar ook mee gedurende het proces van vergunningverlening. Daardoor valt de afweging van belangen die van omwonenden versus die van de veehouder vaak uit in het voordeel van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Dat omwonenden een procedure tot planschade kunnen opstarten, maakt op gemeenten weinig indruk. Mocht de planschade worden toegewezen door de rechter, dan is die vaak te verhalen op de veehouder; zo werd tijdens de workshop door een van de deelnemers naar voren gebracht.

Burgers kunnen GGD zelf om advies vragen
Burgers die een zienswijze willen indienen tegen een vergunning voor een veehouderij of een mestverwerker, kunnen ze de GGD om advies vragen. Een GGD is er niet alleen voor de gemeente, maar voor de gehele bevolking, wanneer een gemeente het niet nodig vindt de GGD in te schakelen, is het dus mogelijk dat gezondheidsrisico's op verzoek van omwonenden in beeld worden gebracht door de GGD. Dat bleek tijdens een van de workshops, waarin algemeen gepleit werd voer het vroegtijdig informeren van burgers bij de vestiging of uitbreiding van een veehouderij. Oud GGD-arts Van de Sanden gaf in de workshop het belang aan van een rechtstreekse relatie tussen de GGD en omwonenden. Hij benadrukte dat een GGD niet alleen in opdracht van een gemeente werkt. Hoewel steeds meer gemeenten de GGD om advies vragen bij de vestiging of uitbreiding van een veehouderij, is dat in lang niet in alle gevallen gebruikelijk. Omwonenden kunnen daar dus zelf op aansturen en met een GGD-advies kan een besluit van een gemeente over een vergunningaanvraag beter onderbouwd worden aangevochten.

Gezondheidseffecten mestverwerking nog onbekend
Tijdens het symposium werd door een woordvoerder van LTO Nederland aangegeven dat de effecten van mestverwerking op de volksgezondheid nog onbekend zijn. "Ik vind wel dat we daar naar moeten kijken", aldus de woordvoerder. "We willen geen proces waarbij grote volksgezondheidsproblemen bij optreden". De LTO-woordvoerder verwees naar het Kennis Coördinatie Centrum Mestbewerking dat In oprichting is. Daar zijn mestverwerkers, mestvervoerders, LTO, en landelijke en provinciale overheden bij betrokken Ook het kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid inventariseerde de risico’s . Binnenkort verschijnt er een zogeheten “kennisbericht mestverwerking”.

Jeroen van Leuken van het RIVM zei: "Grote vraag is of er ziektekiemen in het milieu terecht komen via de luchtwassers. Nader onderzoek moet daar meer duidelijkheid over geven”. Ondertussen heeft de provincie Brabant een adviesbureau in de arm genomen. De provincie wil grootschalige mestverwerking toestaan. Het adviesbureau moet nu de processen en technieken in kaart brengen en de effecten daarvan op de omgeving. Er komt een gezondheidstoetsingskader. Samen met het kennisplatform veehouderij en humane gezondheid worden de risico’s zo goed mogelijk in beeld gebracht.

De druk vanuit de veehouderij is enorm. Er moeten dringend mestverwerkers bij komen om het mestoverschot weg te werken Burgers kunnen daartegen in het geweer komen door er op te wijzen dat er mogelijk risico’s zijn voor de volksgezondheid en dat overheden hierover nog geen zorgvuldig besluit kunnen nemen. Meer informatie is hier te vinden.

De verslagen van het symposium worden na uitwerking gepubliceerd op de website van het Kennisplatform: www.kennisplatformveehouderij.nl.

Projecten & onderwerpen: 
Behoud de Parel